Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Bladzijde 2
    Ontwaakt! 1988 | 22 oktober
    • Bladzijde 2

      Ieder uur worden er over de hele wereld honderden echtscheidingen uitgesproken. Elk jaar zijn miljoenen kinderen betrokken bij een martelende touwtrekkerij over de vraag bij welke ouder zij zullen wonen. Er zijn plaatsen waar dit door wel één op de vijf scheidende echtparen voor het gerecht wordt uitgevochten.

      Geschillen over de voogdij zijn geëscaleerd tot voorpaginaverslagen over moord en gewelddadigheid. Hoe komt het dat deze kwesties zo’n explosief karakter hebben? Hoe kan een kind het beste geholpen worden door beide ouders? Zijn de rechtbanken altijd rechtvaardig in hun oordeel? Een recente onheilspellende wereldomvattende tendens in de uitspraken over de voogdij heeft veel welingelichte personen die op burgerlijke vrijheden gesteld zijn, gealarmeerd.

  • Wie krijgt het kind?
    Ontwaakt! 1988 | 22 oktober
    • Wie krijgt het kind?

      TERWIJL Paul in de dampige rechtszaal van New Hampshire (VS) zijn beurt afwachtte, trok zijn maag zich samen. Al weken daarvoor was zijn vrouw er met hun twee snikkende kinderen vandoor gegaan. Paul was niet van plan zijn kinderen van zeven en dertien jaar zonder strijd op te geven.

      Ten slotte zou er dan nu aan zijn gerechtelijke strijd een eind komen. „Het is allemaal zo onrechtvaardig”, dacht Paul terwijl de rechter in de ene zaak na de andere uitspraak deed. „Deze rechter, een volkomen vreemde, zal gaan beslissen waar mijn kinderen gaan wonen.”

      Paul en zijn vrouw waren één van de 1.187.000 Amerikaanse echtparen die in 1985 gingen scheiden. Dat waren er driemaal zoveel als in 1960. De toename in het aantal echtscheidingen is niet tot de Verenigde Staten beperkt, maar is wereldomvattend. Bij grofweg 15 tot 20 procent van de echtscheidingsgevallen wordt er een gerechtelijke strijd gevoerd om de voogdij over de kinderen. In Pauls geval moest hij keer op keer voor de rechtbank verschijnen. De spanningen liepen op. „Toen ik op een dag in de rechtszaal zat en al deze dingen door mijn hoofd tolden,” legde Paul uit, „had ik een gevoel alsof ik gek zou worden en de mensen zou aanvliegen. Ik was zo gefrustreerd.”

      Gelukkig beheerste Paul zijn gevoelens. Verslagen op de voorpagina’s van de kranten hebben echter omstandig verteld over moord en verminking als uitvloeisel van de bitterheid van geschillen over de voogdij. Hoe komt het dat deze kwesties vaak in zulke felle conflicten ontaarden?

      Hevige ouderlijke conflicten!

      De wetten inzake de voogdij verschillen over de hele wereld. In de meeste westerse landen hebben de moeder en de vader voor de rechtbank gelijke rechten. Bij het nemen van de beslissing aan wie het kind wordt toegewezen, hebben de rechtbanken de laatste decennia de nadruk gelegd op „de beste belangen van het kind”. Dit biedt beide ouders de mogelijkheid te betogen dat hij of zij het meest geschikt is om de voogdij uit te oefenen.

      Hoewel sommige ouders bij hun strijd het belang van de kinderen op het oog hebben, worden anderen door wrok en bitterheid jegens hun vroegere partner gemotiveerd. Het kind wordt voor een ouder „het laatste instrument om de ander pijnlijk te treffen” en zijn woede en frustratie af te reageren. De kinderen kunnen, zoals één rechter het zei, „de speelbal [worden] om de ’Ik zal je leren’-houding, waarmee van elkaar vervreemde echtelieden maar al te vaak bezield zijn, te bevredigen”.

      Sommige ouders nemen zelfs het recht in eigen hand. Ontvoering van kinderen door ouders is een internationaal probleem geworden. Volgens schattingen doen zich in de Verenigde Staten wel 100.000 gevallen per jaar voor! Eén instelling heeft bevonden dat het aantal gevallen in de vijf jaar tot 1983 is verdubbeld. Het emotionele trauma dat de kinderen daaraan overhouden, is vaak groot. Sally Abrahms zegt in haar boek Children in the Crossfire: „Kinderroof is het hartzeer van de jaren ’80.”

      Gerechtigheid in de rechtszaal?

      Sinds oude tijden hebben ouders een beroep gedaan op de regering om in zulke voogdijgeschillen te bemiddelen. Men herinnert zich de wijze koning Salomo vanwege de beroemde uitspraak waarmee hij een geschil tussen twee moeders over de ouderlijke rechten op een kind beslechtte (1 Koningen 3:16-28). Maar het spreekwoordelijke „zwaard van Salomo” hanteren is voor rechters in deze tijd niet gemakkelijk.

      Wanneer een gezin door een echtscheiding uiteenvalt en beide ouders de voogdij over de kinderen willen hebben, moet de rechtbank beslissen. De rechters nemen factoren zoals de geestelijke stabiliteit van elk van de ouders, de wensen van het kind, de kwaliteit van de relatie tussen elk van de ouders en het kind en hun respectieve vermogen om in een beschutte omgeving voor het kind te voorzien in aanmerking.

      In de meeste gevallen heeft het kind echter behoefte aan een liefdevolle relatie met beide ouders. Het doel van de meeste rechtbanken is derhalve „minderjarige kinderen te verzekeren van een geregeld en blijvend contact met beide ouders”. In het eerder genoemde geval was de rechter van mening dat Pauls „leven draaide om de kinderen”, terwijl zijn vrouw er de voorkeur aan gaf „haar vrije tijd in een plaatselijk restaurant door te brengen, pratend met haar moeder en haar vrienden”. Paul kreeg de kinderen toegewezen. Toch werd erkend dat de kinderen ook hun moeder nodig hadden, hetgeen tot uiting kwam in het „ruime bezoekrecht” dat zij kreeg.

      Onlangs heeft zich echter een onheilspellende tendens ontwikkeld. Om een zaak te winnen, hebben sommige advocaten geschillen over de voogdij veranderd in religieuze strijdpunten. Deze onethische praktijk heeft enkele rechtbanken afgeleid van hun feitelijke functie, namelijk de beste belangen van het kind te dienen. De rechters zijn in plaats daarvan verwikkeld geraakt in een religieuze waardebepaling die niet tot de bevoegdheid van de wereldlijke rechtbank behoort. Wat zijn evenwel de consequenties?

      Sommigen die burgerlijke vrijheden hoogschatten, zijn van mening dat als er religieuze strijdvragen betrokken worden bij geschillen over de voogdij, de rechten van ieder kind en iedere ouder gevaar lopen. Aangezien zo veel gezinnen in de komende jaren door echtscheiding of scheiding van tafel en bed uiteen zullen vallen, kan dit op uw leven van invloed zijn.

      [Kader op blz. 4]

      In de Verenigde Staten wacht misschien wel 40 procent van alle gezinnen met kinderen in de komende tien jaar een echtscheiding of scheiding van tafel en bed

  • De voogdij — Mag religie daarbij in het geding komen?
    Ontwaakt! 1988 | 22 oktober
    • De voogdij — Mag religie daarbij in het geding komen?

      KARON „heeft liefde voor de kinderen en doet haar best goed voor hen te zorgen. Haar geloofsovertuigingen als Jehovah’s Getuige komen echter op de eerste plaats, en door haar daden en geloofsovertuigingen brengt zij de gezondheid, het welzijn en de beste belangen van de kinderen in gevaar.”

      Deze uitspraak van een rechter bij een arrondissementsrechtbank trof Karon als een donderslag. Het betekende dat zij de voogdij over haar twee kleine kinderen — van wie er één een baby van elf maanden was — kwijtraakte. Haar echtgenoot, die vóór de scheiding gehoond had: „Òf Jehovah’s Getuigen òf ik!”, was nu met de voogdij belast. Karon mocht haar dochtertjes nog maar om het andere weekeinde zien.

      „Mijn advocaat had mij verzekerd dat mijn kinderen niet van mij konden worden afgenomen vanwege mijn religie, maar dat bewezen zou moeten worden dat ik geen goede moeder was”, legde Karon, een huisvrouw in de staat Missouri (VS), uit. „Ik was er kapot van.” En geen wonder, aangezien ten overstaan van de rechtbank het onweerlegbare bewijs werd geleverd dat zij een liefhebbende moeder was die ’geregeld welbestede tijd met haar dochtertjes doorbracht’.

      Karon moest nu naar een stad op 160 kilometer afstand reizen om haar dochtertjes te bezoeken. „Elke keer als ik na zo’n bezoek weer wegging, moesten de ouders van mijn ex-man, die voor de meisjes zorgden, hen letterlijk van mijn benen af trekken zodat ik kon gaan”, vertelde Karon. „Zij schopten en schreeuwden: ’Waarom kunnen wij niet met jou mee naar huis?’ Er waren tijden dat ik onderweg naar huis langs de kant van de weg moest gaan staan vanwege mijn tranen en moest bidden of Jehovah mij kracht gaf.” Karon ging in hoger beroep.

      In een unanieme uitspraak wezen de zes rechters van het hooggerechtshof van Missouri haar dochtertjes weer aan haar toe. Appelrechter John Bardgett gaf te kennen er „vast van overtuigd te zijn dat de rechtbank ongelijk had” met haar conclusie „dat de leden van de religie van Jehovah’s Getuigen, als klasse en vanwege de leerstellingen van dat geloof, onbekwaam zijn om de voogdij over kinderen te hebben”.a

      Ook enkele lagere rechtbanken in Australië, de Bondsrepubliek Duitsland, Japan, Canada, Zuid-Afrika en andere landen hebben ouders de voogdij ontzegd wegens hun geloofsovertuigingen. Hoewel veel van deze vonnissen door hogere rechtbanken herroepen zijn, vinden zulke onrechtvaardigheden nog steeds plaats.

      Ouders die niet met het gezag over hun kind belast zijn, zijn eveneens het slachtoffer van religieus vooroordeel geworden. Een rechter bij een lagere rechtbank in Massachusetts ging zo ver dat hij voorschreef dat een vader tijdens het bezoek van zijn kinderen „niet met de kinderen [de] bijbel mocht lezen en hen niet mee mocht nemen naar kerkdiensten (en zelfs de Tien Geboden niet voor hen mocht opzeggen)”.b Een journalist gaf als commentaar: „De hele affaire zal u misschien lachwekkend voorkomen — tenzij het uw eigen geloofsovertuigingen betreft.”

      Ja, als het nu eens uw geloofsovertuigingen waren? De implicaties die het heeft wanneer een rechtbank gaat oordelen over de religieuze banden van een ouder zijn onheilspellend. „Sommigen die zich weinig aan Jehovah’s Getuigen gelegen laten liggen, vragen zich toch af of het de taak van een rechtbank is om een vader op te leggen dat hij de Tien Geboden niet mag opzeggen of de bijbel niet aan zijn kinderen mag voorlezen”, aldus de Los Angeles Times.

      De vraag die hierdoor wordt opgeworpen, is: In hoeverre mag de staat zich in de privé-aangelegenheden van zijn burgers mengen? Een juridisch commentator waarschuwde in feite dat zulke praktijken zouden kunnen „uitlopen op aanneming van een voor ieder gezin geldende gerechtelijke maatstaf voor een orthodoxe kinderopvoeding”. Zou u willen dat een rechter, een die misschien een andere religieuze overtuiging is toegedaan, dit voor u zou beslissen?

      De rechtbank en religie

      Rechtbanken hebben zelf het kleine bestek erkend waarbinnen ze strikt genomen een gerechtelijk onderzoek naar religieuze overtuigingen en praktijken kunnen instellen. In zijn commentaar op een zaak verklaarde rechter Jeffers van het hooggerechtshof van de staat Washington: „Wij betwijfelen niet of de staat het recht heeft om religieuze praktijken die gevaar opleveren voor de moraal en, naar men mag aannemen, ook die welke niet bevorderlijk zijn voor de openbare veiligheid, de gezondheid en de goede orde, te verbieden, maar voor zover uit het getuigenis in deze zaak blijkt, kunnen de leringen van Jehovah’s Getuigen naar onze mening niet tot een van deze categorieën gerekend worden.”c

      Dus wanneer religieuze praktijken „de openbare veiligheid, de gezondheid en de goede orde” niet aantasten en er niet „feitelijk is vastgesteld dat het tijdelijke welzijn van het kind door de beoefening van de religie in onmiddellijk en wezenlijk gevaar wordt gebracht”, mag de rechtbank niet de religie van een van de ouders begunstigen. Het hof van appel van Ontario (Canada) verklaarde kort en bondig: „Het staat niet aan het hof een keuze te maken tussen de twee religies.” Een ouder de voogdij ontzeggen vanwege zo’n partijdigheid is „een zware straf voor de beoefening van een geloof dat noch illegaal noch immoreel is”.d

      Zo nu en dan zijn religieus bevooroordeelde „deskundigen” tot discriminatie overgegaan. Beschouw bijvoorbeeld dit getuigenis van een psycholoog eens: „Ik zeg dat het ongezond is voor dit kind om als een getuige van Jehovah te worden grootgebracht. . . . Omdat zij in deze maatschappij leeft, moet zij zich aan de heersende culturele stroming aanpassen. Zij groeit niet op in een land van Jehovah’s Getuigen. Als de meerderheid van de bewoners van dit land Jehovah’s Getuige was, zouden wij geen enkel probleem hebben.”

      Als zo’n advies werd opgevolgd, zou het betekenen dat elke ouder die tot een religieuze minderheid behoort, de voogdij over zijn of haar kinderen ontzegd moet worden! Het is schokkend dat enkele rechters in de staat Florida er door die verklaring toe gebracht werden de moeder niet tot voogd over haar vierjarige dochtertje te benoemen, ondanks het onbetwiste getuigenis dat het meisje „bijzonder sterk aan haar moeder gehecht was”.

      Het is veelzeggend dat rechter Baskin weigerde deze onrechtvaardige beslissing waartoe de andere twee rechters van het hof van appel van Florida (Derde Arrondissement) kwamen, te onderschrijven. Rechter Baskin verklaarde: „Uit het verslag komen duidelijk de persoonlijke vooroordelen van de deskundigen tegen de religie van de moeder naar voren. Hun verachting voor de religie van de moeder bracht hen ertoe te speculeren over de mogelijke toekomstige schade voor het kind, ook al bestond er geen bewijs voor een dergelijke schade. De rechtbank had zich blijkbaar door hun verre van objectieve beschouwingen laten overtuigen . . . en het vonnis mag niet gehandhaafd blijven.”e

      Wat door deze rechtbank in de Verenigde Staten werd gedaan, is vergelijkbaar met wat er in een totalitair land gebeurde tijdens het bewind van Hitler. In 1937 werden door een arrondissementsrechtbank in nazi-Duitsland van een gezin dat tot een religieuze minderheid behoorde, de kinderen afgenomen. Hoe werd dit gerechtvaardigd? De rechtbank verklaarde: „Als ouders hun kinderen door hun eigen voorbeeld een levensfilosofie onderwijzen die hen tot onverzoenlijke tegenstanders maakt van de ideeën die de overgrote meerderheid van het Duitse volk is toegedaan, dan vormt dit een misbruik van de ouderlijke macht . . . [zodat] de kwalijke educatieve invloed van de ouders geëlimineerd en tenietgedaan [dient te worden].”f

      De kinderen groeien voorspoedig op

      Ondervinden kinderen er psychische schade van wanneer zij verbonden zijn met een minderheidsgroep? In het eerder genoemde geval van Karon speculeerde de rechter-commissaris dat de ’ontwikkeling van haar dochtertjes tot produktieve burgers’ en ’hun aanpassing op school en in de gemeenschap’ belemmerd zouden worden doordat zij opgevoed werden in de minderheidsreligie van hun moeder. Had hij gelijk? Beschouw de situatie nu eens, tien jaar later.

      De schoolrapporten van de meisjes, die nu actieve Getuigen zijn, spreken luid en duidelijk. Op het rapport van de elfjarige Monica, dat hoge cijfers vertoonde, stond vermeld dat haar „persoonlijke/sociale ontwikkeling” „bevredigend” was. Haar lerares schreef op het rapport: „Monica is een lief kind en ze is heel betrouwbaar. Ik vind het prettig haar in mijn klas te hebben.” Karons oudste dochter, de dertienjarige Shelly, heeft van de president van de Verenigde Staten een onderscheiding gekregen wegens „uitnemende schoolprestaties”. Zij werd ook tot „Burger van de maand” gekozen vanwege haar goede „persoonlijke betrekkingen met de staf en de leerlingen, en haar goede studiegewoonten”. Klinkt dat alsof het hier om slechtaangepaste kinderen gaat?

      Voor een geloofsovertuiging opkomen, is bevorderlijk voor iemands karakter en geestkracht. Opperrechter Struckmeyer van het hooggerechtshof van Arizona gaf in een andere voogdijzaak waarbij een Getuige betrokken was het volgende commentaar: „Wij zijn ons ervan bewust dat afwijking van het normale vaak spot en kritiek oproept. . . . Kritiek is de vuurproef waardoor een karakter wordt getoetst. Conformiteit verstikt de verstandelijke vermogens, wat tot decadentie leidt.”g

      Ja, kinderen die reeds op jonge leeftijd worden opgeleid om redenen te geven voor hun geloofsovertuiging leren hun verstand te gebruiken. In plaats van ’hun verstandelijke vermogens te verstikken’, is deze opleiding zeer nuttig, zoals blijkt uit de verrassende uitkomst van een studie van 394 twaalfjarigen. „Een onevenredig groot aantal zeer creatieve kinderen was Jehovah’s Getuige”, onthulden de Australische onderzoekers. „Het meisje dat de hoogste score behaalde bij de [creativiteits]tests en het meisje dat als enige van zowel de jongens als de meisjes op alle vijf de prestatieterreinen tot de beste 20 procent behoorde, waren beiden Jehovah’s Getuigen.” — Journal of Personality, maart 1973.

      Juist vanwege hun religieuze overtuiging vatten ouders die Jehovah’s Getuigen zijn de noodzaak om „hun kinderen lief te hebben” en hoge morele maatstaven te bevorderen, ernstig op (Titus 2:4, 5). Veel rechtbanken hebben deze hoogstaande zorg opgemerkt. Om een voorbeeld te geven: In een voogdijzaak die in 1986 te Muscatine (Iowa, VS) diende, begonnen de vader en de zogenaamde deskundige die gevraagd was te getuigen, de religie van de moeder, die een Getuige was, in een kwaad daglicht te stellen. Rechter Briles bleef onpartijdig en verklaarde: „Het hof kan geen partij kiezen.”

      Hoewel rechter Briles de vader een ruim bezoekrecht toekende, benoemde hij de moeder tot voogd, want, zo zei hij: „Het hof is ervan overtuigd dat deze kinderen tot niets anders dan gelukkige kinderen zullen opgroeien wanneer zij bij de [moeder] blijven, ook al schijnt haar religie af te wijken van wat in Amerika gangbaar is. Het hof is er ook van overtuigd dat de beste belangen van de kinderen geschaad zouden worden als zij de liefde, geborgenheid en beginselvastheid van een dergelijke hoogstaande zorg zouden moeten missen.” Deze uitspraak werd door het hof van appel van Iowa bevestigd.h

      Brengen religieuze verschillen kinderen in verwarring?

      In een ander voogdijgeschil bevestigt de ervaring van Julie de wijsheid van de bovengenoemde uitspraak. Julie behield het contact met beide ouders, die gescheiden waren toen zij zes was. Nu, op twintigjarige leeftijd, legt zij uit: „Ik vind het een uitgesproken voordeel. Ik kon met eigen ogen het verschil zien tussen het katholieke geloof en de Getuigen. Mijn broer en ik gingen met Mams mee naar de Koninkrijkszaal, maar op zondag gingen wij met Paps naar de kerk omdat wij de weekeinden bij hem waren.”

      Men heeft geconstateerd dat ook al worden zulke kinderen aan tegenstrijdige religieuze zienswijzen blootgesteld, zij er weinig of geen schadelijke gevolgen van ondervinden. Een studie door de Canadese onderzoeker James Frideres wees uit: „Er is weinig verschil merkbaar tussen kinderen uit [religieus] verdeelde en uit homogame huwelijken. De gegevens dienaangaande leveren geen bewijzen op voor eerder onderzoek waarbij werd gesuggereerd dat kinderen uit gemengde huwelijken psychisch ’minder stabiel’ zouden zijn.” — Jewish Social Studies, 1973.

      Een kind heeft het recht de religieuze zienswijzen van beide ouders te begrijpen. Wanneer hij meerderjarig wordt, kan hij zijn eigen keus maken. In Julies geval bleef de rechtbank bij haar juiste neutrale standpunt ten aanzien van religie en had slechts oog voor de beste belangen van het kind. Er wordt recht gedaan wanneer rechtbanken toestaan dat beide ouders een inbreng hebben in verband met de kinderen en dat dezen uiteindelijk in religieuze kwesties hun eigen beslissing nemen. Wat zou het fijn zijn als rechtbanken dit standpunt zouden blijven innemen!

      [Voetnoten]

      a Waites v. Waites, 567 S.W.2d 326 (Mo. 1978).

      b Felton v. Felton, 383 Mass. 232, 418 N.E.2d 606 (1981).

      c Stone v. Stone, 16 Wash. 2d 315, 133 P.2d 526 (1943).

      d Osier v. Osier, 410 A.2d 1027 (Me. 1980); In re Custody of Infants Bennett, (1952) 3 D.L.R. 699 (Ont. Ct. App.); Quiner v. Quiner, 59 Cal. Rptr. 503 (Ct. App. 1967).

      e Mendez v. Mendez, 85-2807 (Fla. Dist. Ct. App., 28 april 1987).

      f Arrondissementsrechtbank, Waldenburg, Silezië, 2 november 1937 (VIII, 195). Uittreksel uit Deutsche Justiz (bulletin van het Duitse Departement van Justitie) van 26 september 1937.

      g Smith v. Smith, 90 Ariz. 190, 367 P.2d 230 (1961).

      h In re Deierling No. 36651, (Scott County Dist. Ct., 12 nov. 1986), bekrachtigd, 421 N.W.2d 168 (Iowa Ct. App. 1988).

      [Kader op blz. 7]

      Zijn de geloofsovertuigingen van Jehovah’s Getuigen schadelijk? — Wat rechters zeggen

      ◼ „Er is geen basis om te concluderen dat de religieuze opvoeding van de twee kinderen in [het geloof van] de Jehovah’s Getuigen nadelig blijkt te zijn geweest voor hun gezondheid of hun emotionele conditie.” — Koerner v. Koerner, No. 002793 (Gerechtshof in Connecticut, 2 oktober 1979).

      ◼ „Ik kan niet inzien dat zij eronder zullen lijden wanneer zij hun vader bij zijn openbare prediking vergezellen. . . . Ik heb in deze zaak geen bewijzen kunnen vinden die mij ervan overtuigen dat een getuige van Jehovah door de beoefening van zijn religie onze maatschappelijke orde dreigt te verwoesten.” — Evers v. Evers, 19 F.L.R. 296 (Hooggerechtshof van New South Wales, Australië, 1972).

      ◼ „Mevr. Ayers de voogdij ontzeggen . . . zou neerkomen op de uitspraak dat de levensstijl die wordt aangehangen door niet-Jehovah’s Getuigen te verkiezen is boven die van Jehovah’s Getuigen; dat Jehovah’s Getuigen geen goede ouders zijn. Zo’n veronderstelling is duidelijk absurd en zou een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van godsdienst zijn.” — Ayers v. Ayers, (Provinciale rechtbank van British Columbia [Canada], Afdeling Familierecht, 8 april 1986).

      [Kader op blz. 9]

      Komen de kinderen iets te kort?

      In Quebec (Canada) beweerde een vader dat zijn kinderen als gevolg van de geloofsovertuigingen van zijn ex-vrouw, die een Getuige was, te kort gedaan werd en dat zij emotioneel mishandeld werden. Hij vroeg de rechtbank om tussenbeide te komen. De kinderen moesten getuigen. Let eens op de antwoorden van zijn zestienjarige dochter:

      V.: Wat voor leven heb je als Getuige?

      A.: Ik denk dat ik hetzelfde leven leid als alle andere tieners. Ik kom niets te kort. Ik bezie mijzelf niet als anders dan anderen.

      V.: Wat steek je op van die vergaderingen in de Koninkrijkszaal?

      A.: In de eerste plaats geeft het mij een doel in mijn leven. Ik weet waarop ik mijn toekomst moet baseren in overeenstemming met mijn geloofsovertuigingen. In de tweede plaats heb ik daar veel vrienden met wie ik kan omgaan.

      V.: Zijn die vergaderingen een hulp bij je schoolwerk?

      A.: Ja, want wij houden op onze vergaderingen toespraakjes van vijf minuten voor alle aanwezigen. Wanneer wij op school een spreekbeurt moeten houden, zijn veel leerlingen zenuwachtig. Maar omdat ik al toespraakjes houd, heb ik zogezegd een voorsprong.

      „Welke uitwerking heeft het beoefenen van zo’n religie?” vroeg de rechter in zijn uitspraak. „De rechtbank heeft positieve dingen ontdekt in plaats van het bewijsmateriaal dat [de vader] in zijn argumentatie wilde geven.” Nadat de rechter de zaak ten gunste van de Getuige-moeder had beslist, zei hij in besloten kring tot beide advocaten: „Ik wou dat ik zulke kinderen had!”

      [Illustratie op blz. 8]

      Vanwege haar geloof werd Karon aanvankelijk de voogdij over haar twee dochtertjes ontzegd

  • In het beste belang van uw kind handelen
    Ontwaakt! 1988 | 22 oktober
    • In het beste belang van uw kind handelen

      WAT ook de afloop is van een voogdijgeschil, de kinderen hebben nog steeds behoefte aan de liefde en leiding van beide ouders. Nadat de rechter uitspraak heeft gedaan, rest de ouders de taak hun kinderen te helpen met de consequenties ervan te leren leven. Hoewel een gerechtelijke procedure voor de ouders moeilijk is, betekent ze voor de kinderen een nog grotere emotionele belasting.

      Mary Ann bijvoorbeeld werd toen zij zes jaar was aan haar vader toegewezen. Maar in de tien jaar die volgden, voerde haar moeder een niet-aflatende strijd om haar dochter terug te krijgen. Emotioneel uitgeput nadat zij meer dan veertigmaal voor de rechtbank was verschenen, gaf Mary Ann haar oplossing. „Waarom snijden ze me niet in tweeën”, stelde zij voor. „Mijn moeder kan de voorkant krijgen en mijn vader de achterkant.”

      Kennelijk is een langdurige juridische strijd niet altijd in het belang van het kind. De directeur van de kliniek waar Mary Ann geholpen werd, verklaarde: „Chronisch procederen is in zowel economische als humane termen een kostbare zaak.”

      Kinderen hebben nog steeds een band met twee ouders

      Ook al zijn er gescheiden huwelijkspartners, er zijn geen gescheiden kinderen. De bloedbanden van kinderen kunnen nooit door een rechter teniet worden gedaan. Om het dilemma van een kind te begrijpen, moet u zich indenken hoe u zich als ouder zou voelen als u tussen uw kinderen zou moeten kiezen. Welk kind zou u kiezen? Welk kind zou u verstoten? Noch ouders noch kinderen mogen met zo’n beslissing worden geconfronteerd. In de regel houden kinderen van beide ouders, zodat de druk om een keuze te maken een pijnlijk loyaliteitsconflict creëert.

      In een toonaangevende publikatie over dit onderwerp, Beyond the Best Interests of the Child, gaven de auteurs te kennen dat zulke loyaliteitsconflicten „verwoestende gevolgen kunnen hebben doordat ze de positieve relaties die het kind met beide ouders heeft, kapotmaken”. Julie, een kind uit een uiteengevallen gezin, verklaarde bijvoorbeeld: „Je hebt één ouder thuis waar je echt van houdt, en je houdt ook van de andere. Het was zo moeilijk wanneer Paps ons kwam ophalen voor het weekeinde. Ik keek dan steeds van hem naar Mams en ik wist dat hij een hekel aan haar had. Ik was bang om een van beiden iets van mijn gevoelens te tonen.”

      Erken de emotionele banden die uw kind met allebei zijn ouders heeft. Elke ouder moet de plaats die de andere ouder in het leven van het kind inneemt, respecteren en eerbiedigen ter wille van een gezonde ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind. Probeer positieve terreinen te zien waarop elk van u tot het welzijn van het kind kan bijdragen. Ga er niet van uit dat alles wat uw ex-partner doet automatisch verkeerd is. Het is „de plicht van elke ouder om het beeld van de andere ouder in de ogen en de geest van het kind te verheffen, of op zijn minst kritiek te vermijden die er afbreuk aan zou doen”, verklaarde een rechtbank in Texas. Dit vereist dat ouders hun persoonlijke conflict tot een minimum beperken om plaats te maken voor de behoeften van het kind.

      Tracht tot een schikking te komen

      Beproef, alvorens naar de rechter te gaan, alle middelen om te onderhandelen en tot een mogelijke schikking te komen. Rechtszaken zijn als een oorlog; ze laten diepe wonden en emotionele littekens na die misschien nooit zullen helen. Men moet pas zijn toevlucht nemen tot procederen als alle middelen om redelijk te onderhandelen en tot een schikking te komen, beproefd en op niets uitgelopen zijn. In zijn Bergrede gaf Jezus Christus een juridisch grondbeginsel dat van praktische waarde is: „Haast u een zaak bij te leggen met degene die u bij het gerecht aanklaagt.” — Matthéüs 5:25.

      De uitkomst van een rechtszaak is nooit zeker. Rechters hebben bevonden dat het in 80 tot 90 procent van de door hen behandelde voogdijzaken zorgzame ouders betreft die geen van beiden ongeschikt zijn om hun kinderen op te voeden. Dit maakt een bevredigende oplossing vaak vrijwel onmogelijk. „Geen wonder dat zo’n magistraat zo nu en dan zijn handen in afschuw opheft”, verklaart The Custody Handbook, door Persia Woolley, „en de ouders vraagt waarom zij de kwestie . . . niet onderling regelen.”

      Veel rechtbanken die zich met echtscheidingszaken bezighouden, bieden een echtpaar de mogelijkheid zelf een regeling voor de verzorging van de kinderen uit te werken. Ouders kennen de behoeften en omstandigheden van hun kinderen stellig het beste en kunnen beslissen welke regelingen elk van hen in staat stellen nog een redelijke invloed op het leven van de kinderen te hebben. Met wat juridische hulp hebben veel ouders samen een aanvaardbare omgangsregeling uitgewerkt, waaronder regelingen voor gezamenlijke voogdij in gevallen dat de voogdij gedeeld kan worden. In feite zijn in 90 procent van de gevallen de ouders het eens geworden over de voogdij voordat zij werkelijk naar de rechter stappen.

      Een ervaren bemiddelaar kan bij het oplossen van zelfs de moeilijkste situaties een hulp zijn. Zo was een uiterst verbitterd echtpaar van plan na de scheiding 5000 kilometer uit elkaar te gaan wonen. Toch wilde elk van hen de voogdij over hun twee kinderen. De bemiddelaar zei hun: „Een klein beetje samenwerking is hier wel nodig. Jullie beiden hebben elkaar ooit gemogen, dus laten wij eens zien wat wij erop kunnen vinden dat jullie kinderen niet een van jullie tweeën helemaal kwijtraken.” Er werd een regeling uitgewerkt waardoor beide ouders nog een zinvolle rol in het leven van hun kinderen konden hebben.

      Natuurlijk is bemiddeling slechts een van de manieren om geschillen betreffende de voogdij zonder een gerechtelijke strijd te beslechten. De aandacht dient op het uitwerken van een regeling voor het heden gericht te zijn in plaats van op het uit de sloot halen van oude koeien. Het voornaamste doel van bemiddeling is het echtpaar te helpen tot een billijke wederzijdse schikking in het voordeel van de kinderen te komen — waarbij geen van beiden het gevoel heeft de winnaar of de verliezer te zijn. Hoewel deze methode niet in alle gevallen wonderen verricht, kan men zich er de enorme kosten — financiële en emotionele — van een gerechtelijke strijd door besparen. Door eerlijke krachtsinspanningen om tot een schikking te komen, kunnen bittere ruzies worden voorkomen en kan de hechte band van de kinderen met hun beide ouders intact blijven.

      Hoe tot overeenstemming te komen

      Het is duidelijk dat als een gezin is uiteengevallen en de huwelijkspartners gescheiden zijn, geen van beiden het exclusieve gezag over het kind kan hebben. Beide ouders moeten redelijk zijn en bereid tot het doen van concessies. Bemiddeling vereist onderhandelen. Onderhandelen betekent dat geen van de ouders in alles zijn of haar zin krijgt.

      Vergeet nooit dat het kind het recht heeft op een inbreng van beide ouders. Het zou daarom kortzichtig zijn als een ouder zou eisen dat het een kind wordt verboden mee te gaan naar of deel te nemen aan de religieuze, culturele of sociale activiteiten van de andere ouder wanneer het kind bij die andere ouder is. Evenmin zou het juist zijn als een ouder zich onwrikbaar zou opstellen ten aanzien van de school en de buitenschoolse activiteiten, omgang, ontspanning of vervolgopleiding van een kind zonder rekening te houden met de inbreng van de andere ouder of de persoonlijke voorkeuren van het kind.

      Zo hebben bijvoorbeeld in een aantal voogdijgeschillen waarbij de ene ouder een getuige van Jehovah is en de andere niet, de echtelieden een minnelijke schikking getroffen door overeen te komen dat de ouder die geen Getuige is het hele jaar door, met inbegrip van feestdagen en andere tijden die voor de niet-Getuige van bijzonder belang zijn, ruimschoots tijd met de kinderen mag doorbrengen. De ouders zijn overeengekomen elkaar toe te staan een actieve inbreng te hebben in de opvoedkundige, sociale en medische kwesties die de kinderen betreffen. Per slot van rekening hebben beide ouders het kind op de wereld gezet en hebben derhalve het natuurlijke recht om zeggenschap te hebben in zijn opvoeding.

      De ouder die Getuige is, dient het kind aan te moedigen het recht van de ouder die geen Getuige is om zijn eigen religieuze zienswijzen te hebben, te eerbiedigen en waardering te uiten voor alles wat hij voor hem doet en voor zijn geschenken. Als beide ouders de beste belangen van de kinderen in aanmerking nemen, kunnen zelfbeheersing en redelijkheid het van emoties en gekrenkte trots winnen.

      In de meeste gevallen zijn deze onderhandelingen emotioneel uitputtend. Het kan derhalve goed zijn om wettelijke of andere vertegenwoordigers de besprekingen over de omgangsregeling te laten voeren. Dank zij deze assistentie kunnen vaak de meeste misverstanden over de details van de regeling uit de weg worden geruimd.

      Het Divorce Mediation Center (een bemiddelingsbureau voor echtscheidingszaken) in Charlotte (North Carolina) vergeleek de echtparen die in hun zaak lieten bemiddelen met die welke als vijanden naar de rechter gingen. Ruim 93 procent van de eerste groep toonde zich tevreden met de resultaten, vergeleken met slechts 56 procent van de tweede groep!

      Maar wat te doen als uw vroegere partner weigert in goed vertrouwen te onderhandelen of religieuze beperkingen eist waarover niet te onderhandelen valt? Dan kan het nodig zijn u op een rechtszaak voor te bereiden.

      Als u voor het gerecht moet verschijnen

      In de meeste gevallen is het voor een succesvolle afloop onontbeerlijk een bekwaam advocaat te hebben met ervaring op het gebied van voogdijzaken.a Door van het begin af aan een ervaren raadsman te hebben, kunnen vaak dure vergissingen voorkomen worden. Ook kan een bekwaam advocaat misschien nog bereiken dat er een regeling wordt getroffen voordat de zaak voorkomt. Zelfs tijdens de rechtszaak kan een partner er misschien toe bewogen worden over een regeling te praten. Een billijke schikking in een willekeurige fase van de rechtsprocedure is beter dan een langgerekte strijd.

      Het is nuttig te weten waarop de meeste rechters bij het nemen van hun beslissing letten. Een in 1982 verricht onderzoek onder tachtig rechters wees uit dat (1) de geestelijke stabiliteit van beide ouders en (2) het gevoel van verantwoordelijkheid bij beide ouders voor het kind boven aan de lijst stonden. Een deskundige op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg zal misschien een gesprek hebben met de ouders en de kinderen ten einde de rechtbank te helpen de feiten vast te stellen. Zijn psychologisch rapport zal dikwijls de uitspraak van de rechtbank beïnvloeden.

      Men hoeft niet bang te zijn voor zulke beoordelingen. Zelfs als de geloofsovertuigingen van een christen kritisch onder de loep genomen worden, is er geen reden om een verdedigende houding aan te nemen of niet mee te werken. „Laat uw redelijkheid aan alle mensen bekend worden”, beveelt de bijbel aan. — Filippenzen 4:5.

      Bedenk dat zulke beoordelingen niet de juiste tijd zijn voor een bijbelse preek. Het is het moment om de hele scala van uw activiteiten met uw kind te beschrijven, met inbegrip van ontspanning, werelds onderwijs, vakantieperiodes, de omgangsregeling met de andere ouder en de sociale activiteiten met vrienden en familieleden. Beantwoord de gestelde vragen eerlijk en duidelijk. Overdenk de zaak zorgvuldig zodat u in positieve en eenvoudige bewoordingen kunt uiteenzetten hoe u voor het emotionele en fysieke welzijn van uw kind zorgt.

      Hetzelfde geldt wanneer u voor het gerecht wordt ondervraagd. Een grondige voorbereiding zal u in staat stellen om zonder te proberen te prediken of een preek te houden, de vele manieren te beschrijven waarop „de gezonde leer” van Gods Woord u in staat stelt een toegewijde ouder te zijn. — 2 Timótheüs 4:3.

      Het beste van de situatie maken

      Soms zal een rechter ondanks al uw krachtsinspanningen tegen u beslissen. Christenen wordt op het hart gedrukt „gehoorzaam te zijn aan regeringen en autoriteiten als regeerders” en „niet strijdlustig te zijn, [maar] redelijk” (Titus 3:1, 2). Vandaar dat een christen de bevelen van een rechtbank niet naast zich neerlegt.

      Als u het niet eens bent met een rechterlijk vonnis, kunt u uw mogelijkheden opnieuw bekijken met een raadsman. Het kan zijn dat u in hoger beroep wenst te gaan. In sommige gevallen kunt u na een bepaalde periode de rechtbank om een wijziging van het vonnis verzoeken indien de omstandigheden veranderen. Maar zolang het vonnis van kracht is, zult u zich eraan moeten houden.

      Zelfs een ongunstige uitspraak betekent niet dat alles verloren is. Het leven van beide ouders en van de kinderen verandert. Er kunnen zich, zij het onverwacht, gunstige ontwikkelingen voordoen. Uw geduld kan rijk beloond worden.

      Hoewel de tijd die u als bezoekende ouder met uw kind kunt doorbrengen beperkt is, kunt u toch waardevolle invloed op het leven van uw kind uitoefenen. Kinderen die regelmatig een nauw contact met beide ouders hebben, lijden niet alleen minder onder de scheiding maar hebben ook meer kans om tot rijpe en evenwichtige volwassenen op te groeien. Werk dus voortdurend aan een goede verhouding met uw kind.

      U kunt de religieuze en morele waardebepaling van uw kind beïnvloeden door uw eigen goede voorbeeld. „De rechtvaardige wandelt in zijn rechtschapenheid. Gelukkig zijn zijn zonen na hem” (Spreuken 20:7). Ook zonder woorden kunt u veel doen om het hart en de geest van uw kind te vormen. Hij zal zien hoe u anderen behandelt, wat uw voornaamste doeleinden in het leven zijn en hoe u over God denkt.

      Ja, in het beste belang van uw kind handelen, vereist oprechte liefde. De liefde „zoekt niet haar eigen belang”, zegt de bijbel. „Ze rekent het kwade niet aan . . . [maar] hoopt alle dingen, verduurt alle dingen. De liefde faalt nimmer” (1 Korinthiërs 13:4-8). Een dergelijke onzelfzuchtige liefde kan zeer lonend zijn. Een elfjarig meisje wier gescheiden ouders hadden geleerd haar belangen boven hun eigen onenigheden te stellen, zei: „De hemel zij dank dat mijn ouders genoeg van mij houden om mij niet te beletten van hen allebei te houden!”

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen