LIED 48
Wandel elke dag met Jehovah
1. Aan uw hand, mijn lieve Vader,
zal ik blijven wand’len elke dag.
Want ik ben ontzettend dankbaar
dat ik u als vriend aanbidden mag.
U zag mij en stak uw hand uit.
U gaf zelfs uw Zoon voor mij.
Diep geraakt liet ik mij dopen.
’k Greep uw hand en loop aan uw zij.
2. Satan gaat nu als een leeuw rond,
want hij weet: hij heeft maar weinig tijd.
Daardoor is er strijd, vervolging,
waardoor onze vrede wordt bedreigd.
Vader, ik zoek uw bescherming
en ga dichter naar u toe.
Wat ook komt, ik blijf u dienen.
Help mij altijd uw wil te doen.
3. Dank u dat u mij te hulp schiet
door uw geest en wijsheid uit uw Woord,
een gemeente die als thuis voelt,
het gebed — ik weet dat u mij hoort.
Help mij om met u te wand’len
net als uw aanbidders toen.
Ik wil trouw zijn in mijn liefde
en bescheiden het goede doen.
(Zie ook Gen. 5:24; 6:9; 1 Kon. 2:3, 4.)