Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Surinaamse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERING
  • Genesis 18
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud Genesis

      • Drie engelen bij Abraham (1-8)

      • Zoon beloofd aan Sara, ze lacht (9-15)

      • Abraham pleit voor Sodom (16-33)

Genesis 18:1

Verwijsteksten

  • +Ge 16:7; Re 13:21
  • +Ge 13:18; 14:13

Genesis 18:2

Verwijsteksten

  • +Ge 19:1

Genesis 18:4

Verwijsteksten

  • +Ge 19:2; 24:32

Genesis 18:5

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘en versterk uw hart’.

Genesis 18:6

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘sea’. Een sea was 7,33 l. Zie App. B14.

Genesis 18:8

Verwijsteksten

  • +Heb 13:2

Genesis 18:9

Verwijsteksten

  • +Ge 17:15

Genesis 18:10

Verwijsteksten

  • +Ge 17:21; 21:2; Ro 9:9

Genesis 18:11

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘de wijze van de vrouwen was opgehouden voor Sara’.

Verwijsteksten

  • +Ge 17:17
  • +Ro 4:19

Genesis 18:12

Verwijsteksten

  • +Heb 11:11; 1Pe 3:6

Genesis 18:14

Verwijsteksten

  • +Jes 40:29; Mt 19:26; Lu 1:36, 37

Genesis 18:16

Verwijsteksten

  • +Ge 13:12

Genesis 18:17

Verwijsteksten

  • +Ps 25:14; Am 3:7

Genesis 18:18

Voetnoten

  • *

    Of ‘een zegen voor zichzelf verkrijgen’.

Verwijsteksten

  • +Ge 12:1-3; Ga 3:14

Genesis 18:19

Verwijsteksten

  • +De 4:9

Genesis 18:20

Verwijsteksten

  • +2Pe 2:7, 8
  • +Ge 13:13; Ju 7

Genesis 18:21

Verwijsteksten

  • +Ge 11:5; Ex 3:7, 8; Ps 14:2

Genesis 18:22

Verwijsteksten

  • +Ge 31:11; 32:30

Genesis 18:23

Voetnoten

  • *

    Of ‘rechtvaardige’.

Verwijsteksten

  • +Nu 16:22

Genesis 18:25

Voetnoten

  • *

    Of ‘rechtvaardige’.

  • *

    Of ‘rechtvaardige’.

Verwijsteksten

  • +Ps 37:10, 11; Sp 29:16; Mal 3:18; Mt 13:49
  • +De 32:4
  • +Job 34:12; Jes 33:22

Genesis 18:28

Verwijsteksten

  • +Nu 14:18; Ps 86:15

Genesis 18:30

Verwijsteksten

  • +Ex 34:6

Genesis 18:33

Verwijsteksten

  • +Ge 18:2, 22

Algemeen

Gen. 18:1Ge 16:7; Re 13:21
Gen. 18:1Ge 13:18; 14:13
Gen. 18:2Ge 19:1
Gen. 18:4Ge 19:2; 24:32
Gen. 18:8Heb 13:2
Gen. 18:9Ge 17:15
Gen. 18:10Ge 17:21; 21:2; Ro 9:9
Gen. 18:11Ge 17:17
Gen. 18:11Ro 4:19
Gen. 18:12Heb 11:11; 1Pe 3:6
Gen. 18:14Jes 40:29; Mt 19:26; Lu 1:36, 37
Gen. 18:16Ge 13:12
Gen. 18:17Ps 25:14; Am 3:7
Gen. 18:18Ge 12:1-3; Ga 3:14
Gen. 18:19De 4:9
Gen. 18:202Pe 2:7, 8
Gen. 18:20Ge 13:13; Ju 7
Gen. 18:21Ge 11:5; Ex 3:7, 8; Ps 14:2
Gen. 18:22Ge 31:11; 32:30
Gen. 18:23Nu 16:22
Gen. 18:25Ps 37:10, 11; Sp 29:16; Mal 3:18; Mt 13:49
Gen. 18:25De 32:4
Gen. 18:25Job 34:12; Jes 33:22
Gen. 18:28Nu 14:18; Ps 86:15
Gen. 18:30Ex 34:6
Gen. 18:33Ge 18:2, 22
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
Genesis 18:1-33

Genesis

18 Later verscheen Jehovah+ aan Abraham bij de grote bomen van Ma̱mré.+ Het was op het heetst van de dag en Abraham zat bij de ingang van zijn tent. 2 Toen hij opkeek, zag hij een eindje verderop drie mannen staan.+ Meteen haastte hij zich van de ingang van de tent naar ze toe en boog diep. 3 Hij zei: ‘Jehovah, als ik uw goedkeuring heb, ga uw dienaar dan alstublieft niet voorbij. 4 Ik zal wat water laten halen zodat uw voeten gewassen kunnen worden.+ Daarna kunt u uitrusten onder de boom. 5 Nu u bij uw dienaar bent gekomen, zal ik wat brood halen zodat u weer op krachten kunt komen.* Daarna kunt u verder reizen.’ Ze antwoordden: ‘Prima. Doe maar wat je hebt gezegd.’

6 Abraham haastte zich naar de tent, naar Sara. ‘Snel!’, zei hij. ‘Neem drie maten* meelbloem, kneed het deeg en maak er broden van.’ 7 Vervolgens liep Abraham vlug naar de kudde en koos een malse jonge stier uit. Hij gaf die aan zijn dienaar, die zich haastte om het dier klaar te maken. 8 Daarna pakte hij boter, melk en de jonge stier die hij had laten klaarmaken en zette hun alles voor. Terwijl ze aten, bleef hij bij hen onder de boom staan.+

9 Ze zeiden tegen hem: ‘Waar is je vrouw Sara?’+ Hij antwoordde: ‘In de tent.’ 10 Toen zei een van hen: ‘Volgend jaar rond deze tijd zal ik bij je terugkomen en dan zal je vrouw Sara een zoon hebben.’+ Maar Sara stond te luisteren bij de ingang van de tent, achter de man. 11 Abraham en Sara waren al op hoge leeftijd,+ en Sara was te oud om nog kinderen te krijgen.*+ 12 Daarom lachte Sara in zichzelf en zei: ‘Zal ik echt nog die vreugde kennen, ook al ben ik verwelkt en is mijn heer oud?’+ 13 Toen zei Jehovah tegen Abraham: ‘Waarom heeft Sara gelachen en gezegd: “Zal ik echt een kind krijgen, ook al ben ik oud?” 14 Is er ook maar iets onmogelijk voor Jehovah?+ Volgend jaar rond deze tijd zal ik bij je terugkomen en dan zal Sara een zoon hebben.’ 15 Maar Sara ontkende het en zei: ‘Ik heb niet gelachen!’, want ze was bang. Maar hij zei: ‘Jawel, je hebt wél gelachen.’

16 Toen de mannen opstonden om te vertrekken, keken ze naar beneden in de richting van Sodom.+ Abraham liep een eind met ze mee. 17 Jehovah zei: ‘Zou ik voor Abraham verborgen houden wat ik ga doen?+ 18 Het staat vast dat uit Abraham een groot en machtig volk zal voortkomen, en alle volken op aarde zullen via hem gezegend worden.*+ 19 Want ik heb hem leren kennen en weet dat hij zijn zonen en al zijn nakomelingen zal opdragen Jehovah’s weg te volgen door te doen wat goed en juist is,+ zodat Jehovah kan doen wat hij Abraham heeft beloofd.’

20 Toen zei Jehovah: ‘Er wordt luid over Sodom en Gomorra geklaagd,+ en hun zonden zijn heel groot.+ 21 Ik zal afdalen om te zien of het geklaag dat me bereikt heeft over hun slechte daden terecht is. En als dat niet zo is, zal ik het te weten komen.’+

22 De mannen vertrokken en gingen in de richting van Sodom, maar Jehovah+ bleef bij Abraham. 23 Abraham kwam dichterbij en zei: ‘Gaat u echt de goede* mensen samen met de slechte mensen vernietigen?+ 24 Stel dat er 50 rechtvaardigen in de stad zijn, zult u hen dan vernietigen? Zou u de plaats niet vergeven vanwege die 50 rechtvaardigen? 25 Het is ondenkbaar dat u de goede* met de slechte mensen ter dood zou brengen, zodat het met de goede* mensen net zo zou aflopen als met de slechte!+ Dat zou u nooit doen.+ Zal de Rechter van de hele aarde niet doen wat rechtvaardig is?’+ 26 Toen zei Jehovah: ‘Als ik in Sodom 50 rechtvaardigen in de stad vind, zal ik de hele plaats vanwege hen vergeven.’ 27 Daarop zei Abraham: ‘Alstublieft Jehovah, mag ik zo vrij zijn om tot u te spreken, hoewel ik stof en as ben? 28 Stel dat er aan de 50 rechtvaardigen vijf ontbreken. Zult u dan de hele stad verwoesten vanwege die vijf?’ Hij antwoordde: ‘Ik zal de stad niet verwoesten als ik er 45 vind.’+

29 Maar Abraham sprak opnieuw tot hem en zei: ‘Stel dat er 40 worden gevonden.’ Hij antwoordde: ‘Dan zal ik het niet doen vanwege die 40.’ 30 Maar hij zei verder: ‘Jehovah, word alstublieft niet kwaad,+ maar laat me verder spreken: stel dat er maar 30 worden gevonden.’ Hij antwoordde: ‘Ik zal het niet doen als ik er 30 vind.’ 31 Maar hij vervolgde: ‘Alstublieft Jehovah, mag ik zo vrij zijn nog een keer tot u te spreken? Stel dat er maar 20 worden gevonden.’ Hij antwoordde: ‘Ik zal de stad niet verwoesten vanwege die 20.’ 32 Ten slotte zei hij: ‘Jehovah, word alstublieft niet kwaad, maar laat me nog één keer spreken: stel dat er maar tien worden gevonden.’ Hij antwoordde: ‘Ik zal de stad niet verwoesten vanwege die tien.’ 33 Nadat Jehovah dat tegen Abraham had gezegd, ging hij weg,+ en Abraham ging terug naar de plek waar hij woonde.

Publicaties in Surinaamse Gebarentaal (2008-2024)
Afmelden
Inloggen
  • Surinaamse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen