Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Vlaamse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Jeremia 50
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud Jeremia

      • Profetie tegen Babylon (1-46)

        • ‘Vlucht weg uit Babylon’ (8)

        • Israël zal teruggebracht worden (17-19)

        • Babylons waterstromen drogen op (38)

        • Babylon nooit meer bewoond (39, 40)

Jeremia 50:1

Verwijsteksten

  • +Jes 13:1

Jeremia 50:2

Voetnoten

  • *

    Of ‘signaalmast’.

  • *

    De Hebreeuwse term is misschien verwant aan een woord voor uitwerpselen en werd gebruikt als een uiting van minachting.

Verwijsteksten

  • +Jer 51:8; Opb 14:8
  • +Jes 46:1; Jer 51:44

Jeremia 50:3

Verwijsteksten

  • +Jes 13:17; Jer 51:11, 48

Jeremia 50:4

Verwijsteksten

  • +Jes 11:12; Jer 3:18; Ho 1:11
  • +Jer 31:8, 9
  • +Ho 3:5

Jeremia 50:5

Verwijsteksten

  • +Jes 35:10
  • +Jer 31:31

Jeremia 50:6

Verwijsteksten

  • +Jes 53:6
  • +Jer 10:21; 23:2; Ez 34:2, 6

Jeremia 50:7

Verwijsteksten

  • +Ps 79:6, 7

Jeremia 50:8

Verwijsteksten

  • +Jes 48:20; Jer 51:6, 45; Za 2:7; 2Kor 6:17; Opb 18:2, 4

Jeremia 50:9

Verwijsteksten

  • +Jes 21:2; Jer 51:11, 27, 28, 48; Da 5:28, 30
  • +Jes 13:17, 18

Jeremia 50:10

Verwijsteksten

  • +Jer 25:12; 27:6, 7
  • +Opb 17:16

Jeremia 50:11

Voetnoten

  • *

    Of ‘een vaars’.

Verwijsteksten

  • +Klg 1:21
  • +Jes 14:4-6; 47:6; Jer 30:16

Jeremia 50:12

Verwijsteksten

  • +Jes 47:8
  • +Jes 13:20, 21

Jeremia 50:13

Verwijsteksten

  • +Za 1:15
  • +Jer 25:12
  • +Jer 51:37

Jeremia 50:14

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘treden’.

Verwijsteksten

  • +Jes 13:18; Jer 51:11
  • +Jer 51:35, 36

Jeremia 50:15

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘haar hand gegeven’.

Verwijsteksten

  • +Jer 51:58
  • +Jer 51:6, 11
  • +Ps 137:8; Opb 18:6

Jeremia 50:16

Verwijsteksten

  • +Jer 51:23
  • +Jes 13:14; Jer 51:9

Jeremia 50:17

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘Nebukadrezar’, een spellingsvariant.

Verwijsteksten

  • +Jer 23:1; 50:6; Ez 34:5
  • +Jer 2:15
  • +2Kon 17:6; Jes 8:7
  • +2Kon 25:1; 2Kr 36:17; Jer 4:7

Jeremia 50:18

Verwijsteksten

  • +2Kon 19:35; Jes 14:25; Ze 2:13

Jeremia 50:19

Voetnoten

  • *

    Of ‘zijn ziel’.

Verwijsteksten

  • +Jes 11:16; 65:10; Jer 23:3; 33:7; Ez 34:14; Mi 2:12
  • +Mi 7:14
  • +Jer 31:6
  • +Ob 19

Jeremia 50:20

Verwijsteksten

  • +Jes 44:22; Jer 31:34; Mi 7:19

Jeremia 50:21

Voetnoten

  • *

    Of ‘bestem ze voor de vernietiging’.

Verwijsteksten

  • +Ez 23:22, 23

Jeremia 50:23

Verwijsteksten

  • +Jes 14:5, 6; Jer 51:20
  • +Jer 51:41; Opb 18:15, 16

Jeremia 50:24

Verwijsteksten

  • +Jer 51:31; Da 5:30; Opb 18:8

Jeremia 50:25

Verwijsteksten

  • +Jes 13:5; Jer 51:11

Jeremia 50:26

Voetnoten

  • *

    Of ‘bestem haar voor de vernietiging’.

Verwijsteksten

  • +Jer 51:27
  • +Jer 50:10
  • +Jes 14:22, 23

Jeremia 50:27

Verwijsteksten

  • +Jes 34:6, 7; Ez 39:18

Jeremia 50:28

Verwijsteksten

  • +Ps 94:1; Jer 51:11

Jeremia 50:29

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘treedt’.

Verwijsteksten

  • +Jer 50:14
  • +Ps 137:8; Jer 51:56
  • +Klg 3:64; Opb 18:6
  • +Jes 14:13

Jeremia 50:30

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘tot zwijgen worden gebracht’.

Verwijsteksten

  • +Jes 13:17, 18

Jeremia 50:31

Verwijsteksten

  • +Jes 14:13; Da 4:30
  • +Jer 51:25

Jeremia 50:32

Verwijsteksten

  • +Jer 51:26

Jeremia 50:33

Verwijsteksten

  • +Jes 47:6
  • +Jes 14:17

Jeremia 50:34

Verwijsteksten

  • +Jes 41:14; Opb 18:8
  • +Jes 47:4
  • +Klg 3:59
  • +Jes 14:3, 4
  • +Jer 51:24

Jeremia 50:35

Verwijsteksten

  • +Jes 47:13; Jer 51:57; Da 5:7

Jeremia 50:36

Voetnoten

  • *

    Of ‘de valse profeten’.

Verwijsteksten

  • +Jer 51:30

Jeremia 50:37

Verwijsteksten

  • +Jes 13:8
  • +Jes 45:3

Jeremia 50:38

Verwijsteksten

  • +Jes 44:27; Jer 51:36, 37; Opb 16:12
  • +Jes 46:1; Jer 51:44, 52; Da 5:1, 4

Jeremia 50:39

Verwijsteksten

  • +Jes 13:20, 21; Jer 51:37; Opb 18:2
  • +Jer 25:12; 51:43, 64

Jeremia 50:40

Verwijsteksten

  • +Jes 13:19
  • +Ge 19:24, 25; Ju 7
  • +Jer 51:26

Jeremia 50:41

Verwijsteksten

  • +Jes 45:1; Jer 51:11, 27, 28
  • +Jes 13:5, 17

Jeremia 50:42

Verwijsteksten

  • +Jer 50:9
  • +Ps 137:8; Jes 13:17, 18
  • +Jer 51:42
  • +Jer 51:27

Jeremia 50:43

Verwijsteksten

  • +Jer 51:31
  • +Da 5:6

Jeremia 50:44

Verwijsteksten

  • +Jes 41:25
  • +Jer 49:19-21

Jeremia 50:45

Voetnoten

  • *

    Of ‘de raad’.

Verwijsteksten

  • +Jer 51:11
  • +Jes 13:1, 20; Jer 51:43

Jeremia 50:46

Verwijsteksten

  • +Opb 18:9

Algemeen

Jer. 50:1Jes 13:1
Jer. 50:2Jer 51:8; Opb 14:8
Jer. 50:2Jes 46:1; Jer 51:44
Jer. 50:3Jes 13:17; Jer 51:11, 48
Jer. 50:4Jes 11:12; Jer 3:18; Ho 1:11
Jer. 50:4Jer 31:8, 9
Jer. 50:4Ho 3:5
Jer. 50:5Jes 35:10
Jer. 50:5Jer 31:31
Jer. 50:6Jes 53:6
Jer. 50:6Jer 10:21; 23:2; Ez 34:2, 6
Jer. 50:7Ps 79:6, 7
Jer. 50:8Jes 48:20; Jer 51:6, 45; Za 2:7; 2Kor 6:17; Opb 18:2, 4
Jer. 50:9Jes 21:2; Jer 51:11, 27, 28, 48; Da 5:28, 30
Jer. 50:9Jes 13:17, 18
Jer. 50:10Jer 25:12; 27:6, 7
Jer. 50:10Opb 17:16
Jer. 50:11Klg 1:21
Jer. 50:11Jes 14:4-6; 47:6; Jer 30:16
Jer. 50:12Jes 47:8
Jer. 50:12Jes 13:20, 21
Jer. 50:13Za 1:15
Jer. 50:13Jer 25:12
Jer. 50:13Jer 51:37
Jer. 50:14Jes 13:18; Jer 51:11
Jer. 50:14Jer 51:35, 36
Jer. 50:15Jer 51:58
Jer. 50:15Jer 51:6, 11
Jer. 50:15Ps 137:8; Opb 18:6
Jer. 50:16Jer 51:23
Jer. 50:16Jes 13:14; Jer 51:9
Jer. 50:17Jer 23:1; 50:6; Ez 34:5
Jer. 50:17Jer 2:15
Jer. 50:172Kon 17:6; Jes 8:7
Jer. 50:172Kon 25:1; 2Kr 36:17; Jer 4:7
Jer. 50:182Kon 19:35; Jes 14:25; Ze 2:13
Jer. 50:19Jes 11:16; 65:10; Jer 23:3; 33:7; Ez 34:14; Mi 2:12
Jer. 50:19Mi 7:14
Jer. 50:19Jer 31:6
Jer. 50:19Ob 19
Jer. 50:20Jes 44:22; Jer 31:34; Mi 7:19
Jer. 50:21Ez 23:22, 23
Jer. 50:23Jes 14:5, 6; Jer 51:20
Jer. 50:23Jer 51:41; Opb 18:15, 16
Jer. 50:24Jer 51:31; Da 5:30; Opb 18:8
Jer. 50:25Jes 13:5; Jer 51:11
Jer. 50:26Jer 51:27
Jer. 50:26Jer 50:10
Jer. 50:26Jes 14:22, 23
Jer. 50:27Jes 34:6, 7; Ez 39:18
Jer. 50:28Ps 94:1; Jer 51:11
Jer. 50:29Jer 50:14
Jer. 50:29Ps 137:8; Jer 51:56
Jer. 50:29Klg 3:64; Opb 18:6
Jer. 50:29Jes 14:13
Jer. 50:30Jes 13:17, 18
Jer. 50:31Jes 14:13; Da 4:30
Jer. 50:31Jer 51:25
Jer. 50:32Jer 51:26
Jer. 50:33Jes 47:6
Jer. 50:33Jes 14:17
Jer. 50:34Jes 41:14; Opb 18:8
Jer. 50:34Jes 47:4
Jer. 50:34Klg 3:59
Jer. 50:34Jes 14:3, 4
Jer. 50:34Jer 51:24
Jer. 50:35Jes 47:13; Jer 51:57; Da 5:7
Jer. 50:36Jer 51:30
Jer. 50:37Jes 13:8
Jer. 50:37Jes 45:3
Jer. 50:38Jes 44:27; Jer 51:36, 37; Opb 16:12
Jer. 50:38Jes 46:1; Jer 51:44, 52; Da 5:1, 4
Jer. 50:39Jes 13:20, 21; Jer 51:37; Opb 18:2
Jer. 50:39Jer 25:12; 51:43, 64
Jer. 50:40Jes 13:19
Jer. 50:40Ge 19:24, 25; Ju 7
Jer. 50:40Jer 51:26
Jer. 50:41Jes 45:1; Jer 51:11, 27, 28
Jer. 50:41Jes 13:5, 17
Jer. 50:42Jer 50:9
Jer. 50:42Ps 137:8; Jes 13:17, 18
Jer. 50:42Jer 51:42
Jer. 50:42Jer 51:27
Jer. 50:43Jer 51:31
Jer. 50:43Da 5:6
Jer. 50:44Jes 41:25
Jer. 50:44Jer 49:19-21
Jer. 50:45Jer 51:11
Jer. 50:45Jes 13:1, 20; Jer 51:43
Jer. 50:46Opb 18:9
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
Jeremia 50:1-46

Jeremia

50 Dit is het woord dat Jehovah via de profeet Jeremia heeft gesproken over Babylon,+ over het land van de Chaldeeën:

 2 ‘Vertel het onder de volken en verkondig het.

Stel een signaal* op en verkondig het.

Verberg niets.

Zeg: “Babylon is ingenomen.+

Bel is te schande gemaakt.+

Me̱rodach is doodsbang geworden.

Haar beelden zijn te schande gemaakt.

Haar walgelijke afgoden* zijn doodsbang geworden.”

 3 Want uit het noorden is een volk tegen haar opgetrokken.+

Het maakt haar land tot een schrikbeeld,

er woont niemand meer.

Mens en dier zijn gevlucht.

Ze zijn weggegaan.’

4 ‘In die dagen en in die tijd’, verklaart Jehovah, ‘zullen het volk van Israël en het volk van Juda bij elkaar komen.+ Ze zullen huilend op weg gaan+ en samen zullen ze Jehovah, hun God, zoeken.+ 5 Ze zullen de weg naar Sion vragen, met hun gezicht in die richting,+ en zeggen: “Kom, laten we ons aansluiten bij Jehovah met een eeuwig verbond dat niet vergeten wordt.”+ 6 Mijn volk is een kudde verdwaalde schapen.+ Hun eigen herders hebben hen laten afdwalen.+ Ze hebben hen weggeleid naar de bergen, waar ze van berg naar heuvel dwalen. Ze zijn vergeten waar hun rustplaats is. 7 Iedereen die hen vond, heeft hen verslonden,+ en hun vijanden hebben gezegd: “We zijn onschuldig, want ze hebben tegen Jehovah gezondigd, tegen de woonplaats van rechtvaardigheid en de hoop van hun voorouders, Jehovah.”’

 8 ‘Vlucht weg uit Babylon,

verlaat het land van de Chaldeeën,+

en word als de dieren die vooroplopen, voor de kudde uit.

 9 Want een verzameling grote volken uit het land van het noorden

laat ik opstaan en oprukken tegen Babylon.+

Ze zullen in gevechtsformatie op haar af komen.

Vandaaruit zal ze ingenomen worden.

Hun pijlen zijn als die van een strijder

die ouders van kinderen beroven.+

Ze missen nooit hun doel.

10 Chalde̱a zal buitgemaakt worden.+

Er zal meer dan genoeg zijn voor iedereen die haar plundert’,+ verklaart Jehovah.

11 ‘Want jullie bleven genieten,+ jullie bleven juichen,

toen jullie mijn eigen erfdeel plunderden.+

Jullie bleven trappelen als een jonge koe* in het gras,

als hengsten bleven jullie hinniken.

12 Jullie moeder is te schande gemaakt.+

Zij die jullie heeft gebaard is teleurgesteld.

Luister! Ze is de minste van de volken,

een dorre wildernis en een woestijn.+

13 Vanwege de woede van Jehovah zal ze niet meer bewoond worden.+

Ze zal totaal verlaten worden.+

Iedereen die langs Babylon komt, zal er vol ontzetting naar kijken

en fluiten vanwege al haar plagen.+

14 Kom van alle kanten in gevechtsformatie op Babylon af,

jullie die de boog spannen.*

Schiet op haar, spaar je pijlen niet,+

want ze heeft tegen Jehovah gezondigd.+

15 Laat van alle kanten een strijdkreet tegen haar horen.

Ze heeft zich overgegeven.*

Haar zuilen zijn gevallen, haar muren afgebroken.+

Het is de wraak van Jehovah.+

Neem wraak op haar.

Doe met haar wat ze zelf heeft gedaan.+

16 Verwijder de zaaier uit Babylon

en degene die de sikkel hanteert in de oogsttijd.+

Vanwege het wrede zwaard zal iedereen naar zijn eigen volk teruggaan,

iedereen zal naar zijn eigen land vluchten.+

17 Het volk Israël is een uit elkaar gedreven kudde schapen.+ Ze zijn verjaagd door leeuwen.+ Eerst heeft de koning van Assyrië ze verslonden+ en daarna heeft koning Nebukadne̱zar* van Babylon hun botten afgekloven.+ 18 Daarom zegt Jehovah van de legermachten, de God van Israël: “Ik zal de koning van Babylon en zijn land aanpakken, net zoals ik de koning van Assyrië heb aangepakt.+ 19 En ik zal Israël terugbrengen naar zijn weidegrond+ en hij zal grazen op de Ka̱rmel en in Ba̱san,+ en op de bergen van Efraïm+ en van Gilead+ zal hij* verzadigd worden.”’

20 ‘In die dagen en in die tijd’, verklaart Jehovah,

‘zal men zoeken naar de schuld van Israël,

maar die zal er niet zijn.

De zonden van Juda zullen niet gevonden worden,

want degenen die ik laat overblijven, zal ik vergeven.’+

21 ‘Trek op tegen het land Meratha̱ïm en tegen de inwoners van Pe̱kod.+

Laat ze worden afgeslacht en totaal worden vernietigd’,* verklaart Jehovah.

‘Doe alles wat ik je heb geboden.

22 In het land klinkt het geluid van oorlog,

een grote ramp.

23 Ach, de smidshamer van de hele aarde is stukgeslagen en gebroken!+

Ach, Babylon is een schrikbeeld voor de volken geworden!+

24 Ik heb een valstrik voor je gespannen, je bent gevangen, Babylon,

voordat je het wist.

Je werd gevonden en gevangen,+

want tegen Jehovah ben je in opstand gekomen.

25 Jehovah heeft zijn opslagplaats geopend

en hij haalt de wapens van zijn woede tevoorschijn.+

Want de Soevereine Heer, Jehovah van de legermachten, heeft werk te doen

in het land van de Chaldeeën.

26 Trek tegen haar op vanuit verre streken.+

Open haar graanschuren.+

Stapel alles op als hopen graan.

Verwoest haar helemaal.*+

Laat niemand van haar over.

27 Maak al haar jonge stieren af.+

Laat ze naar de slacht gaan.

Wee hun, want hun dag is gekomen,

de tijd van hun afrekening!

28 Het geluid van vluchtelingen is te horen,

van degenen die uit het land Babylon ontsnappen,

om in Sion de wraak van Jehovah, onze God, bekend te maken,

de wraak voor zijn tempel.+

29 Roep tegen Babylon boogschutters op,

iedereen die de boog spant.*+

Sla je kamp rondom haar op, laat niemand ontsnappen.

Vergeld haar naar haar daden.+

Doe met haar wat ze zelf heeft gedaan.+

Want ze heeft zich arrogant gedragen tegenover Jehovah,

tegenover de Heilige van Israël.+

30 Daarom zullen haar jonge mannen vallen op haar pleinen+

en al haar soldaten zullen op die dag omkomen’,* verklaart Jehovah.

31 ‘Luister, opstandeling!+ Ik ben tegen je’,+ verklaart de Soevereine Heer, Jehovah van de legermachten.

‘Want je dag moet komen, de tijd dat ik je ter verantwoording roep.

32 Jij, opstandeling, zult struikelen en vallen,

er zal niemand zijn die je overeind helpt.+

Ik zal je steden in brand steken

en alles om je heen zal in vlammen opgaan.’

33 Dit zegt Jehovah van de legermachten:

‘Het volk van Israël en Juda wordt onderdrukt

en iedereen die hen gevangen heeft genomen heeft hen vastgehouden.+

Ze weigeren hen te laten gaan.+

34 Maar hun Terugkoper is sterk,+

Jehovah van de legermachten is zijn naam.+

Hij zal beslist hun zaak bepleiten+

om het land rust te geven+

en paniek te zaaien onder de inwoners van Babylon.’+

35 ‘Een zwaard treft de Chaldeeën’, verklaart Jehovah,

‘de inwoners van Babylon, haar leiders en haar wijze mannen.+

36 Een zwaard treft de zwetsers* en ze zullen domme dingen doen.

Een zwaard treft haar strijders en ze zullen doodsbang worden.+

37 Een zwaard treft hun paarden en hun strijdwagens

en alle vreemdelingen bij haar,

en ze zullen als vrouwen worden.+

Een zwaard treft haar schatten en ze zullen geplunderd worden.+

38 Verwoesting treft haar waterstromen en ze drogen op.+

Want het is een land van afgodsbeelden,+

en vanwege hun angstaanjagende visioenen blijven ze zich waanzinnig gedragen.

39 Daarom zullen de woestijndieren bij de jankende dieren leven

en de struisvogels zullen in haar wonen.+

Ze zal nooit meer bewoond worden,

er zal in alle generaties geen mens wonen.’+

40 ‘Net als met Gods verwoesting van Sodom en Gomorra+ en hun omliggende steden’,+ verklaart Jehovah, ‘zal niemand er wonen en zal geen mens zich er vestigen.+

41 Kijk! Er komt een volk uit het noorden.

Een groot volk en machtige koningen+ zullen opstaan

vanuit de uithoeken van de aarde.+

42 Ze hebben hun boog en werpspeer vast.+

Ze zijn wreed en kennen geen genade.+

Ze klinken als het gebulder van de zee,+

rijdend op hun paarden.

Als één man stellen ze zich in gevechtsformatie tegen je op, dochter Babylon.+

43 De koning van Babylon heeft het bericht over hen gehoord,+

zijn handen worden slap.+

Angst grijpt hem aan,

pijn als van een vrouw die weeën heeft.

44 Luister! Als een leeuw die uit het dichte struikgewas bij de Jordaan komt, zal iemand optrekken tegen de veilige weidegronden, maar in een ogenblik zal ik hen van haar laten wegvluchten. En ik zal de uitverkorene over haar aanstellen.+ Want wie is als ik en wie durft me uit te dagen? Welke herder kan standhouden voor mij?+ 45 Luister daarom naar het besluit* dat Jehovah tegen Babylon heeft genomen+ en naar wat hij heeft uitgedacht tegen het land van de Chaldeeën:

De jonge dieren van de kudde zullen beslist weggesleept worden.

Hij zal hun woonplaats vanwege hen verwoesten.+

46 Bij het geluid van Babylons val zal de aarde schudden,

een geschreeuw zal onder de volken klinken.’+

Publicaties in Vlaamse Gebarentaal (2008-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Vlaamse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen