Psalmen
א [alef]
3 Ze bedrijven geen onrecht,
ze bewandelen zijn wegen.+
4 U hebt ons opgedragen
uw bevelen strikt op te volgen.+
6 Dan zou ik niet beschaamd worden+
als ik stilsta bij al uw geboden.
7 Ik zal u loven met een oprecht hart
als ik uw rechtvaardige bepalingen leer.
8 Ik zal me aan uw voorschriften houden.
Laat me niet voorgoed in de steek.
ב [beth]
9 Hoe kan een jonge man zijn pad zuiver houden?
Door op te letten en te leven naar uw woord.+
10 Met mijn hele hart zoek ik u.
Laat me niet afdwalen van uw geboden.+
12 U komt alle eer toe, Jehovah.
Leer mij uw voorschriften.
13 Met mijn lippen verkondig ik
alle oordelen die u hebt uitgesproken.
16 Ik ben blij met uw voorschriften.
Ik zal uw woord niet vergeten.+
ג [gimel]
17 Wees goed voor uw dienaar,
dan zal ik leven en me houden aan uw woord.+
18 Open mijn ogen, zodat ik duidelijk zie
hoe wondermooi uw wet is.
19 Ik ben maar een vreemdeling in het land.+
Verberg uw geboden niet voor mij.
20 Ik* word verteerd door verlangen
naar uw bepalingen, de hele tijd.
21 U bestraft de hoogmoedigen,
de vervloekten die afdwalen van uw geboden.+
23 Zelfs als vorsten tegen me samenspannen,
overdenkt* uw dienaar uw voorschriften.
ד [daleth]
25 Ik* lig languit in het stof.+
Houd me in leven zoals u hebt beloofd.*+
26 Ik vertelde u over mijn wegen en u antwoordde mij.
Leer mij uw voorschriften.+
28 Ik* ben slapeloos geweest van verdriet.
Sterk mij naar uw woord.
29 Houd mij ver van het pad van bedrog+
en wees zo goed mij uw wet te geven.
30 Ik kies het pad van trouw.+
Ik besef dat uw oordelen juist zijn.
31 Ik klamp me vast aan uw richtlijnen.*+
O Jehovah, laat me niet teleurgesteld* worden.+
ה [he]
34 Geef me verstand,
zodat ik me aan uw wet kan houden
en er met mijn hele hart naar kan leven.
37 Wend mijn ogen af van waardeloze dingen.+
Houd me op uw weg in leven.
39 Houd de schande die ik vrees ver van mij,
want uw oordelen zijn goed.+
40 Zie hoe ik verlang naar uw bevelen.
U bent rechtvaardig, houd mij in leven.
ו [waw]
42 Dan zal ik antwoorden wie mij belastert,*
want ik vertrouw op uw woord.
43 Neem het woord van waarheid nooit weg uit mijn mond,
want ik hoop* op uw oordeel.
44 Ik zal voortdurend naar uw wet leven,
voor altijd en eeuwig.+
47 Ik ben blij met uw geboden,
ja, ik heb ze lief.+
48 Ik zal mijn handen opheffen naar uw geboden, die ik liefheb,+
ז [zajin]
51 Hoe de hoogmoedigen mij ook bespotten,
ik wijk niet af van uw wet.+
53 Grote woede grijpt me aan vanwege de slechten,
die uw wet verwerpen.+
54 Uw voorschriften zijn voor mij als liederen,
waar ik ook woon.*
55 In de nacht denk ik aan uw naam, o Jehovah,+
om naar uw wet te kunnen leven.
56 Dat is altijd mijn gewoonte geweest,
ik heb uw bevelen opgevolgd.
ח [cheth]
57 Jehovah is mijn deel.+
Ik heb beloofd me aan uw woorden te houden.+
58 Ik smeek u* met heel mijn hart.+
Toon mij gunst+ zoals u hebt beloofd.*
60 Ik haast me en aarzel niet
me te houden aan uw geboden.+
61 Al omsluiten de touwen van de slechten mij,
uw wet vergeet ik niet.+
62 Midden in de nacht sta ik op om u te danken+
voor uw rechtvaardige oordelen.
63 Ik ben een vriend van allen die ontzag voor u hebben,
van allen die uw bevelen opvolgen.+
64 Uw loyale liefde vult de aarde, Jehovah.+
Leer mij uw voorschriften.
ט [teth]
65 U bent goed geweest voor uw dienaar,
Jehovah, zoals u hebt beloofd.*
66 Geef mij verstand en kennis,+
want ik vertrouw op uw geboden.
68 U bent goed+ en uw daden zijn goed.
Leer mij uw voorschriften.+
69 De hoogmoedigen besmeuren me met leugens,
maar ik volg uw bevelen op met heel mijn hart.
71 Het is goed dat ik ellende meemaak.+
Zo kan ik uw voorschriften leren.
י [jodh]
73 Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd.
Geef mij verstand,
dan kan ik uw geboden leren.+
78 Mogen de hoogmoedigen te schande worden gemaakt,
want zonder reden* doen ze me onrecht.
Maar ik zal uw bevelen overdenken.*+
79 Laat bij me terugkomen wie ontzag voor u hebben,
wie uw richtlijnen* kennen.
80 Mag ik met een onberispelijk hart uw voorschriften naleven,+
zodat ik niet beschaamd word gemaakt.+
כ [kaf]
82 Mijn ogen verlangen naar uw belofte.*+
Ik vraag: ‘Wanneer zult u mij troosten?’+
83 Ik verschrompel als een leren zak in de rook,
maar uw voorschriften vergeet ik niet.+
84 Hoeveel dagen moet uw dienaar wachten?
Wanneer zult u het oordeel voltrekken aan mijn vervolgers?+
85 De hoogmoedigen graven kuilen voor mij,
zij die uw wet weerstaan.
86 Al uw geboden zijn betrouwbaar.
Mensen vervolgen mij zonder reden. Help mij!+
87 Ze vaagden me bijna weg van de aarde,
maar ik verlaat uw bevelen niet.
88 Houd me in leven vanwege uw loyale liefde,
zodat ik kan leven naar de richtlijnen* uit uw mond.
ל [lamedh]
89 O Jehovah, voor altijd
staat uw woord vast in de hemel.+
90 Uw trouw gaat van generatie op generatie.+
U hebt de aarde gegrondvest, zodat ze blijft staan.+
91 Dankzij uw bepalingen bestaan ze* nog steeds,
want ze zijn allemaal uw dienaren.
92 Als ik niet zo blij was geweest met uw wet,
zou ik van ellende zijn vergaan.+
93 Ik zal uw bevelen nooit vergeten,
want daardoor hebt u mij in leven gehouden.+
95 Slechte mensen zijn uit op mijn ondergang,
maar ik luister goed naar uw richtlijnen.*
96 Ik zie dat alle volmaaktheid grenzen kent,
maar uw gebod is grenzeloos.*
מ [mem]
97 Hoe lief heb ik uw wet!+
De hele dag overdenk* ik die.+
98 Uw gebod maakt me wijzer dan mijn vijanden,+
omdat het altijd bij me is.
100 Ik gedraag me met meer verstand dan oudere mannen,
omdat ik uw bevelen opvolg.
101 Ik weiger te wandelen op elk pad dat slecht is.+
Zo kan ik me houden aan uw woord.
102 Ik wijk niet af van uw oordelen,
want u hebt mij onderwezen.
103 Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte,
zoeter dan honing voor mijn mond!+
104 Dankzij uw bevelen gedraag ik me verstandig.+
Daarom haat ik elk leugenpad.+
נ [noen]
105 Uw woord is een lamp voor mijn voet
en een licht op mijn pad.+
106 Ik heb een eed gezworen — daar zal ik me aan houden —
om naar uw rechtvaardige bepalingen te leven.
107 Ik zit in diepe ellende.+
O Jehovah, houd me in leven zoals u hebt beloofd.*+
110 Slechte mensen hebben een valstrik voor me gespannen,
maar ik wijk niet af van uw bevelen.+
112 Ik ben vastbesloten* om uw voorschriften te gehoorzamen,
altijd, tot het einde toe.
ס [samekh]
115 Ga weg van mij, boosdoeners,+
zodat ik de geboden van mijn God kan naleven.
Laat mijn hoop niet omslaan in teleurstelling.*+
117 Steun me zodat ik word gered.+
Dan zal ik me altijd op uw voorschriften concentreren.+
118 U verwerpt wie van uw voorschriften afwijken,+
want ze liegen en bedriegen.
119 U ontdoet u van de slechten op aarde als van waardeloze schuimslakken.+
Daarom heb ik uw richtlijnen* lief.
120 Uit angst voor u beeft mijn lichaam,*
ik vrees uw oordelen.
ע [ajin]
121 Ik heb gedaan wat juist en rechtvaardig is.
Lever me niet over aan mijn onderdrukkers!
122 Sta garant voor het welzijn van uw dienaar.
Laat de hoogmoedigen mij niet onderdrukken.
124 Toon uw dienaar uw loyale liefde.+
Leer mij uw voorschriften.+
126 Het is tijd om in te grijpen, Jehovah,+
want ze hebben uw wet overtreden.
128 Alle instructies* van u zie ik als juist.+
Ik haat elk leugenpad.+
פ [pe]
129 Uw richtlijnen* zijn wonderbaar.
Daarom houd ik* me eraan.
134 Bevrijd* mij van onderdrukkers.
Ik zal uw bevelen opvolgen.
136 Tranen stromen uit mijn ogen
omdat mensen zich niet aan uw wet houden.+
צ [tsadhe]
138 Uw richtlijnen* zijn rechtvaardig
en volkomen betrouwbaar.
139 Mijn ijver verteert mij,+
omdat mijn tegenstanders uw woorden zijn vergeten.
141 Ik ben onbeduidend en word veracht.+
Toch ben ik uw bevelen niet vergeten.
143 Al word ik getroffen door ellende en moeilijkheden,
ik ben nog steeds blij met uw geboden.
144 Eeuwig is de rechtvaardigheid van uw richtlijnen.*
Geef mij verstand,+ zodat ik in leven blijf.
ק [qof]
145 Ik roep met mijn hele hart. Antwoord mij, o Jehovah.
Ik zal me aan uw voorschriften houden.
146 Ik roep u aan, red mij!
Ik zal uw richtlijnen* opvolgen.
149 Luister toch naar mijn stem vanwege uw loyale liefde.+
Jehovah, u bent rechtvaardig, houd me in leven.
150 Wie zich schaamteloos* gedragen, komen dichtbij,
ver zijn ze afgeweken van uw wet.
ר [resj]
153 Zie mijn ellende en bevrijd mij,+
want ik ben uw wet niet vergeten.
155 Voor slechte mensen is redding ver weg,
want ze hebben uw voorschriften niet gezocht.+
156 Uw barmhartigheid is groot, Jehovah.+
U bent rechtvaardig, houd me in leven.
158 Ik zie de verraders en ik walg van ze,
want ze houden zich niet aan uw woord.+
159 Zie toch hoeveel ik van uw bevelen houd!
Jehovah, houd me in leven vanwege uw loyale liefde.+
160 Waarheid is de essentie van uw woord.+
Al uw rechtvaardige oordelen duren voor eeuwig.
ש [sin of sjin]
162 Ik heb vreugde in uw woord,+
als de vinder van een grote buit.
163 Ik haat leugens — ik walg ervan.+
Ik heb uw wet lief.+
164 Zeven keer per dag loof ik u
om uw rechtvaardige oordelen.
166 Jehovah, ik hoop op uw reddingsdaden
en ik leef naar uw geboden.
ת [taw]
169 Mag mijn hulpgeroep u bereiken, Jehovah.+
Geef mij verstand door uw woord.+
170 Mag mijn verzoek om gunst tot u komen.
Red mij, zoals u hebt beloofd.*
171 Laten mijn lippen overvloeien van lof,+
want u leert mij uw voorschriften.
172 Laat mijn tong zingen over uw woord,+
want al uw geboden zijn rechtvaardig.
174 Ik verlang naar uw redding, Jehovah,
en ik ben blij met uw wet.+