Psalmen
Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was.+
63 O God, u bent mijn God, ik blijf u zoeken.+
2 In de heilige plaats heb ik u gezien,
ik zag uw kracht en uw glorie.+
4 Ik zal u mijn leven lang loven.
In uw naam zal ik mijn handen opheffen.
5 Ik* word verzadigd met het beste en mooiste deel,*
zodat mijn mond u looft en mijn lippen juichen.+
6 Ik denk aan u als ik op mijn bed lig,
tijdens de nachtwaken mediteer ik over u.+
9 Maar wie me naar het leven staan,*
zullen afdalen naar de diepten van de aarde.
10 Ze worden overgeleverd aan het zwaard
en vallen ten prooi aan de jakhalzen.*
11 Maar de koning zal vreugde vinden in God.
Iedereen die bij Hem zweert, zal juichen,*
want de leugenaars wordt de mond gesnoerd.