zaterdag 11 oktober
Mijn volk, ga je binnenkamers in. — Jes. 26:20.
De ‘binnenkamers’ zouden onze gemeenten kunnen zijn. Jehovah belooft ons tijdens de grote verdrukking te beschermen als we dicht bij elkaar blijven. Doe dus nu al je best om je broeders en zusters niet alleen te tolereren maar ook echt van ze te houden. Je overleving kan ervan afhangen! ‘De grote dag van Jehovah’ zal voor alle mensen een angstige, moeilijke tijd zijn (Zef. 1:14, 15). Ook voor Jehovah’s volk zal het zwaar worden. Maar als je je nu voorbereidt, zul je in staat zijn kalm te blijven en anderen te helpen. Je zult dan volharden onder moeilijkheden. Je zult uit medegevoel al het mogelijke doen om broeders en zusters die het zwaar krijgen hulp te bieden en te geven wat ze nodig hebben. En je zult uit liefde heel dicht bij je broeders en zusters blijven, van wie je zo veel bent gaan houden. Dan zal Jehovah je belonen met eeuwig leven in een wereld waar alle rampen en moeilijkheden zullen worden vergeten (Jes. 65:17). w23.07 7 ¶16-17
zondag 12 oktober
Hij zal je standvastig maken, hij zal je sterk maken, hij zal je een stevig fundament geven. — 1 Petr. 5:10.
In Gods Woord worden trouwe aanbidders vaak sterk genoemd. Maar zelfs de sterksten van hen voelden zich niet altijd sterk. Neem koning David. Soms voelde hij zich ‘zo sterk als een berg’ maar op andere momenten was hij ‘radeloos’ (Ps. 30:7). Of Simson, die uitzonderlijk sterk was toen hij door Gods geest werd geleid maar inzag dat hij zonder de kracht van God ‘net zo zwak als alle andere mensen’ zou worden (Recht. 14:5, 6; 16:17). Die trouwe mannen waren alleen sterk omdat Jehovah ze kracht gaf. Paulus besefte dat ook hij kracht van Jehovah nodig had (2 Kor. 12:9, 10). Hij had gezondheidsproblemen (Gal. 4:13, 14). Ook had hij weleens moeite om het juiste te doen (Rom. 7:18, 19). En hij was soms bang en onzeker (2 Kor. 1:8, 9). Toch werd hij juist sterk als hij zwak was. Hoe? Jehovah gaf hem de kracht die hij zelf niet had. Hij maakte Paulus sterk. w23.10 12 ¶1-2
maandag 13 oktober
Jehovah ziet wat er in het hart is. — 1 Sam. 16:7.
Velen hebben een laag zelfbeeld. Als jij soms met zulke gevoelens worstelt, bedenk dan dat Jehovah je zelf heeft getrokken (Joh. 6:44). Hij ziet het goede in je dat je zelf misschien niet ziet en hij kent je hart (2 Kron. 6:30). Je kunt hem dus echt vertrouwen als hij zegt dat je waardevol bent (1 Joh. 3:19, 20). Sommigen voelen zich schuldig over dingen die ze hebben gedaan voordat ze in de waarheid kwamen (1 Petr. 4:3). En zelfs trouwe Getuigen moeten vechten tegen verkeerde neigingen. Heb jij het gevoel dat je hart je veroordeelt? Het kan je troost geven te weten dat verschillende trouwe aanbidders van Jehovah last hadden van zulke gevoelens. Paulus bijvoorbeeld voelde zich ongelukkig als hij aan zijn eigen tekortkomingen dacht (Rom. 7:24). Natuurlijk had hij berouw van zijn zonden en was hij gedoopt. Toch noemde hij zichzelf ‘de minste van de apostelen’ en de ‘ergste’ zondaar (1 Kor. 15:9; 1 Tim. 1:15). w24.03 27 ¶4-6