19 Vervolgens stonden zij ’s morgens vroeg op en wierpen zich voor het aangezicht van Jehovah neer, waarna zij terugkeerden en in hun huis te Ra̱ma+ kwamen. Elka̱na had nu gemeenschap+ met zijn vrouw Ha̱nna, en Jehovah gedacht haar toen.+
17 Maar het punt waarheen hij terugkeerde, was Ra̱ma,+ want daar was zijn huis, en daar richtte hij I̱sraël. Voorts bouwde hij daar een altaar voor Jehovah.+
3 Sa̱muël nu was gestorven, en heel I̱sraël was over hem gaan weeklagen en hem in Ra̱ma, zijn eigen stad, gaan begraven.+ Wat Saul aangaat, hij had de geestenmediums* en de beroepsvoorzeggers van gebeurtenissen uit het land verwijderd.+