34 Jezus zei tegen hem: ‘Ik verzeker je: nog deze nacht, voordat een haan kraait, zul je drie keer zeggen dat je mij niet kent.’*+

74 Daarop begon hij te vloeken en te zweren: ‘Ik ken die man niet!’ En onmiddellijk kraaide er een haan. 75 Toen herinnerde Petrus zich dat Jezus had gezegd: ‘Voordat een haan kraait, zul je drie keer zeggen dat je mij niet kent.’+ Hij ging naar buiten en huilde bitter.

30 Jezus zei tegen hem: ‘Ik verzeker je: vandaag, deze nacht nog, voordat een haan twee keer kraait, zul je drie keer zeggen dat je mij niet kent.’*+

72 Onmiddellijk kraaide een haan voor de tweede keer.+ Toen herinnerde Petrus zich dat Jezus tegen hem had gezegd: ‘Voordat een haan twee keer kraait, zul je drie keer zeggen dat je mij niet kent.’+ En hij barstte in tranen uit.

34 Maar Jezus zei: ‘Ik zeg je, Petrus: nog voordat er vandaag een haan kraait, zul je drie keer zeggen dat je mij niet kent.’+

60 Maar Petrus zei tegen de man: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ Onmiddellijk, terwijl hij nog praatte, kraaide er een haan. 61 De Heer draaide zich om en keek Petrus aan, en Petrus herinnerde zich de uitspraak van de Heer: ‘Voordat vandaag een haan kraait, zul je drie keer zeggen dat je mij niet kent.’+

27 Maar weer ontkende Petrus het, en onmiddellijk kraaide er een haan.+