Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Handelingen 25
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Overzicht van Handelingen

    • N. Paulus’ gevangenschap in Cesarea (24:1–26:32)

      • Beschuldigingen tegen Paulus (24:1-9)

      • Paulus’ verdediging tegenover Felix (24:10-21)

      • Paulus’ zaak twee jaar uitgesteld (24:22-27)

      • Paulus voor Festus; ‘Ik beroep me op caesar!’ (25:1-12)

      • Festus overlegt met koning Agrippa (25:13-22)

      • Paulus’ verdediging tegenover Agrippa (25:23–26:11)

      • Paulus vertelt Agrippa over zijn eigen bekering (26:12-23)

      • Reactie Festus en Agrippa (26:24-32)

Handelingen 25:1

  • de provincie: Dat wil zeggen de Romeinse provincie Judea, met Cesarea als de residentie van de gouverneur. De Griekse uitdrukking was aangekomen en het bestuur had overgenomen wordt opgevat als verwijzing naar het moment dat Festus als gouverneur in de provincie begon.

Verwijsteksten

  • +Han 24:27

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 196

  • Publicatie-index

    bt 196;

    g72 8/5 28

Handelingen 25:2

Verwijsteksten

  • +Han 24:1

Handelingen 25:3

Verwijsteksten

  • +Han 23:20, 21

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 196

  • Publicatie-index

    bt 196

Handelingen 25:4

Index

  • Publicatie-index

    g72 8/5 28

Handelingen 25:5

Verwijsteksten

  • +Han 25:16

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 196

  • Publicatie-index

    bt 196

Handelingen 25:6

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 197-198

  • Publicatie-index

    bt 197;

    g72 8/5 28

Handelingen 25:7

Verwijsteksten

  • +Mt 5:11; Lu 23:1, 2; Han 24:5, 6

Handelingen 25:8

  • caesar: Of ‘de keizer’. In die tijd regeerde Nero als keizer van Rome. Zijn bestuur begon in 54 en eindigde in 68, toen hij zelfmoord pleegde op de leeftijd van ongeveer 31 jaar. In Handelingen 25-28 slaan alle verwijzingen naar caesar op Nero. (Zie aantekeningen bij Mt 22:17, Han 17:7 en Woordenlijst.)

Verwijsteksten

  • +Han 24:11, 12

Index

  • Publicatie-index

    g63 22/2 28

Handelingen 25:9

Verwijsteksten

  • +Han 24:27

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 197-198

    De Wachttoren,

    15/12/2001, blz. 23-24

  • Publicatie-index

    bt 197-198; w01 15/12 23-24;

    w65 733

Handelingen 25:10

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 198

    Inzicht, Deel 1, blz. 397

    De Wachttoren,

    15/12/2001, blz. 23-24

  • Publicatie-index

    bt 198; it-1 397; w01 15/12 24;

    w63 83; w57 620

Handelingen 25:11

  • Ik beroep me op caesar!: Dit is het derde voorval in het Bijbelse verslag waarbij Paulus gebruikmaakt van zijn rechten als Romeins burger. (Zie voor de andere twee voorvallen de aantekeningen bij Han 16:37 en 22:25.) Zo’n beroep op caesar kon worden gedaan na de rechterlijke uitspraak of al tijdens de behandeling van de zaak. Festus gaf aan dat hij in deze kwestie geen uitspraak wilde doen, en een rechtszaak in Jeruzalem bood praktisch geen hoop op een rechtvaardige behandeling. Daarom vroeg Paulus formeel om door het hoogste gerechtshof van het rijk berecht te worden. Blijkbaar kon het beroep in sommige gevallen worden afgewezen, bijvoorbeeld in het geval van een dief, zeerover of opruier die op heterdaad betrapt was. Waarschijnlijk overlegde Festus om die reden eerst met ‘zijn raadgevers’ voordat hij het beroep aanvaardde (Han 25:12). Het daaropvolgende verhoor tijdens het bezoek van Herodes Agrippa II vond plaats zodat Festus nauwkeuriger informatie zou hebben als hij Paulus’ zaak overdroeg aan ‘de Augustus’, Nero (Han 25:12-27; 26:32; 28:19). Doordat Paulus zich op caesar beriep, kon hij naar Rome gaan, een wens die hij al eerder geuit had (Han 19:21). Jezus’ profetische belofte en de boodschap die Paulus later via een engel kreeg, bewijzen dat deze gebeurtenissen onder Gods leiding plaatsvonden (Han 23:11; 27:23, 24).

Media

  • Keizer Nero

Verwijsteksten

  • +Han 23:26, 29
  • +Han 28:17-19

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 198

    Inzicht, Deel 1, blz. 399-400

    Inzicht, Deel 2, blz. 79

    De Wachttoren (studie-uitgave),

    9/2016, blz. 15-16

    De Wachttoren,

    1/7/2011, blz. 29

    15/5/2008, blz. 32

    15/12/2001, blz. 23-24

    15/6/1997, blz. 30-31

    1/11/1990, blz. 10-11

    15/6/1990, blz. 24

  • Publicatie-index

    bt 198; it-1 399; it-2 79; w16.09 15-16; w11 1/7 29; w08 15/5 32; w01 15/12 24; w97 15/6 30-31; w90 15/6 24; w90 1/11 10-11;

    g77 22/11 7; w63 82-3; w57 620; w52 207

Handelingen 25:12

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 198

    Inzicht, Deel 1, blz. 399-400

    De Wachttoren,

    1/3/2015, blz. 12

  • Publicatie-index

    bt 198; it-1 399-400; w15 1/3 12;

    w57 620

Handelingen 25:13

  • Agrippa: Dat wil zeggen Herodes Agrippa II. Hij was de achterkleinzoon van Herodes de Grote en de zoon van Herodes Agrippa I en zijn vrouw Cypros (Han 12:1; zie Woordenlijst ‘Herodes’).

    Bernice: Ook wel Berenice genoemd. De zus van Herodes Agrippa II. Het gerucht ging dat Agrippa een incestueuze verhouding met haar had. Later werd ze de minnares van Titus, voordat hij keizer van Rome werd.

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 198, 201

    Inzicht, Deel 1, blz. 284, 1043-1044

    De Wachttoren,

    15/6/1990, blz. 24

  • Publicatie-index

    bt 198, 201; it-1 284, 1043-1044; w90 15/6 24;

    g72 8/5 28; w63 49

Handelingen 25:14

Verwijsteksten

  • +Han 24:27

Handelingen 25:15

  • oudsten: Hier wordt het woord gebruikt voor de leiders van het Joodse volk, die vaak in één adem worden genoemd met de overpriesters en de schriftgeleerden. (Zie aantekening bij Mt 16:21.)

Verwijsteksten

  • +Han 25:2, 3

Handelingen 25:16

Verwijsteksten

  • +Han 25:5

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 2, blz. 733

    De Wachttoren,

    15/12/2001, blz. 23

  • Publicatie-index

    it-2 733; w01 15/12 23

Handelingen 25:18

Verwijsteksten

  • +Han 25:7

Handelingen 25:19

Voetnoten

  • *

    Of ‘hun eigen aanbidding van de godheid’.

Verwijsteksten

  • +Han 18:14, 15; 23:26, 29
  • +Han 22:6-8

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 1, blz. 488-489

  • Publicatie-index

    it-1 488-489;

    w78 15/7 5

Handelingen 25:20

Verwijsteksten

  • +Han 25:9

Handelingen 25:21

  • de Augustus: Een titel van de Romeinse keizer. Het Griekse Sebastos betekent ‘eerbiedwaardig’, ‘geëerd’, ‘verheven’ en is een vertaling van de Latijnse titel Augustus. Enkele vertalingen gebruiken uitdrukkingen als ‘Zijne Majesteit’ en ‘zijne keizerlijke hoogheid’. In dit geval is het de titel van keizer Nero (54-68 n.Chr.), de vierde keizer na Octavianus, die de eerste was met deze titel. (Zie aantekening bij Lu 2:1.)

Verwijsteksten

  • +Han 25:11, 12

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 1, blz. 197

  • Publicatie-index

    it-1 197

Handelingen 25:22

Verwijsteksten

  • +Han 9:15

Handelingen 25:23

Index

  • Studiehulp

    De Wachttoren,

    1/9/1998, blz. 30

  • Publicatie-index

    w98 1/9 30

Handelingen 25:24

Verwijsteksten

  • +Han 22:22

Index

  • Publicatie-index

    w63 49

Handelingen 25:25

Verwijsteksten

  • +Han 23:26, 29

Andere Bijbelvertalingen

Klik op een versnummer om hetzelfde vers in andere Bijbelvertalingen weer te geven.

Algemeen

Hand. 25:1Han 24:27
Hand. 25:2Han 24:1
Hand. 25:3Han 23:20, 21
Hand. 25:5Han 25:16
Hand. 25:7Mt 5:11; Lu 23:1, 2; Han 24:5, 6
Hand. 25:8Han 24:11, 12
Hand. 25:9Han 24:27
Hand. 25:11Han 23:26, 29
Hand. 25:11Han 28:17-19
Hand. 25:14Han 24:27
Hand. 25:15Han 25:2, 3
Hand. 25:16Han 25:5
Hand. 25:18Han 25:7
Hand. 25:19Han 18:14, 15; 23:26, 29
Hand. 25:19Han 22:6-8
Hand. 25:20Han 25:9
Hand. 25:21Han 25:11, 12
Hand. 25:22Han 9:15
Hand. 25:24Han 22:22
Hand. 25:25Han 23:26, 29
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
  • Lees in Nieuwewereldvertaling (nwt)
  • Lees in Studiebijbel (Rbi8)
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
Handelingen 25:1-27

Handelingen van apostelen

25 Drie dagen nadat Festus+ in de provincie was aangekomen en het bestuur had overgenomen, ging hij van Cesare̱a naar Jeruzalem. 2 De overpriesters en de voornaamste mannen onder de Joden dienden een aanklacht tegen Paulus bij hem in.+ En ze smeekten Festus 3 om een gunst, namelijk om Paulus naar Jeruzalem te laten komen. Maar ze waren van plan een hinderlaag te leggen en Paulus onderweg te vermoorden.+ 4 Festus antwoordde dat Paulus in Cesare̱a in hechtenis zou blijven en dat hijzelf van plan was daar binnenkort weer naartoe te gaan. 5 ‘Laten daarom jullie leiders met mij meegaan en hem beschuldigen, als de man inderdaad iets verkeerds heeft gedaan’, zei hij.+

6 Hij bleef niet langer dan acht of tien dagen bij hen en ging toen naar Cesare̱a. De volgende dag nam hij plaats op de rechterstoel en hij gebood dat Paulus voorgeleid zou worden. 7 Toen die binnenkwam, gingen de Joden die uit Jeruzalem waren gekomen om hem heen staan en begonnen allerlei zware beschuldigingen tegen hem in te brengen, die ze niet konden bewijzen.+

8 Maar Paulus zei als verdediging: ‘Ik heb geen enkele zonde begaan, niet tegen de wet van de Joden, niet tegen de tempel en ook niet tegen caesar.’+ 9 Festus, die bij de Joden in de gunst wilde komen,+ zei daarop tegen Paulus: ‘Wilt u naar Jeruzalem gaan om daar in mijn aanwezigheid voor deze dingen terecht te staan?’ 10 Paulus antwoordde: ‘Ik sta voor de rechterstoel van caesar, en daar hoor ik terecht te staan. Ik heb de Joden geen onrecht gedaan, zoals ook u inmiddels heel goed zult weten. 11 Als ik echt een misdadiger ben en iets heb gedaan waar de doodstraf op staat,+ probeer ik me daar niet aan te onttrekken. Maar als er geen grond is voor de beschuldigingen die deze mannen tegen me inbrengen, heeft niemand het recht om me bij wijze van gunst aan hen uit te leveren. Ik beroep me op caesar!’+ 12 Na overleg met zijn raadgevers antwoordde Festus: ‘U hebt u op caesar beroepen, naar caesar zult u gaan.’

13 Enkele dagen later kwamen koning Agrippa en Berni̱ce in Cesare̱a aan voor een beleefdheidsbezoek aan Festus. 14 Omdat ze daar een aantal dagen zouden blijven, legde Festus Paulus’ zaak aan de koning voor. Hij zei:

‘Er is hier een man die door Felix als gevangene is achtergelaten.+ 15 Toen ik in Jeruzalem was, dienden de overpriesters en de oudsten van de Joden een aanklacht tegen hem in,+ en ze vroegen me om hem te veroordelen. 16 Maar ik heb hun geantwoord dat het bij de Romeinen niet de gewoonte is iemand bij wijze van gunst uit te leveren voordat de beschuldigde tegenover zijn beschuldigers heeft gestaan en de kans heeft gekregen zich tegen de aanklacht te verdedigen.+ 17 Toen ze hier waren aangekomen, heb ik zonder verder uitstel de volgende dag op de rechterstoel plaatsgenomen en heb ik opdracht gegeven de man voor te leiden. 18 De aanklagers gingen staan, maar ze beschuldigden hem niet van het soort misdaden dat ik had verwacht.+ 19 Ze hadden alleen wat meningsverschillen met hem over hun eigen godsdienst*+ en over een man die Jezus heette en die dood was, maar van wie Paulus bleef beweren dat hij leefde.+ 20 Omdat ik geen idee had wat ik met de kwestie aan moest, vroeg ik of hij naar Jeruzalem wilde gaan om daar terecht te staan.+ 21 Maar Paulus ging in beroep zodat hij in hechtenis kon blijven in afwachting van de beslissing van de Augustus.+ Daarom heb ik bevolen hem vast te houden totdat ik hem naar caesar kan doorsturen.’

22 Agrippa zei tegen Festus: ‘Ik zou die man zelf weleens willen horen.’+ ‘Morgen zult u hem horen’, zei hij. 23 De volgende dag verschenen Agrippa en Berni̱ce met veel pracht en praal. Vergezeld door hoge officieren en de vooraanstaande mannen uit de stad gingen ze de audiëntiezaal binnen. Op bevel van Festus werd Paulus voorgeleid. 24 Festus zei: ‘Koning Agrippa, geachte aanwezigen, dit is de man om wie de hele Joodse bevolking zowel in Jeruzalem als hier bij me is gekomen, schreeuwend dat hij niet langer hoorde te leven.+ 25 Maar ik kwam erachter dat hij niets had gedaan waarop de doodstraf staat.+ Dus toen hij zich op de Augustus beriep, besloot ik de man door te sturen. 26 Ik heb alleen niets wat ik met zekerheid over hem aan mijn Heer kan schrijven. Daarom heb ik hem aan jullie allemaal voorgeleid, en in het bijzonder aan u, koning Agrippa, zodat ik na afloop van het verhoor iets zou hebben om te schrijven. 27 Want het lijkt me zinloos een gevangene te sturen zonder aan te geven wat de beschuldigingen tegen hem zijn.’

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen