Inzicht in het nieuws
Nieuw leger-„lied”
● Militaire kampen over de gehele wereld ontvangen het nieuwe Book of Worship for the U.S. Armed Forces (Boek van aanbidding voor de strijdkrachten van de V.S.). Totdat vorig jaar op 9 juli opdracht werd gegeven het te schrappen, stond er een „lied” in dat velen die het gelezen hadden „godslasterlijk” noemden. Hierin wordt een van de kwaaddoeners die naast Jezus aan de paal werd gehangen, in de mond gelegd te zeggen: „Ze hadden Gòd in plaats van u en mij moeten kruisigen, zei ik tot de timmerman die aan de boom hing. Loop naar de hel met Jehovah, zei ik tot de timmerman, ik wou dat een timmerman in plaats van hij de wereld had gemaakt.” Het congreslid J. Myers van Indiana protesteerde: „Dit lied is in feite godslasterlijk in zijn opmerkingen over God en hoort niet in een boek van aanbidding thuis.”
Toch had de Raad van legerpredikanten het lied krachtig verdedigd, met de woorden dat „de door de dief gestelde vragen nog altijd door velen van onze mensen gesteld worden wanneer zij geconfronteerd worden met de kruisiging”. Maar als zulke fundamentele vragen nog altijd door ’hun mensen’ gesteld worden, is het dan de bedoeling van religieuze leiders de geestelijke onwetendheid van deze mensen door middel van godslastering te laten voortduren? Wordt door zulke vragen in feite niet onthuld dat deze religieuze leiders in gebreke zijn gebleven bevredigende antwoorden te geven?
In tegenstelling tot het godslasterlijke „lied” toont de bijbel aan dat de „timmerman” Jezus in zijn voormenselijke bestaan, in samenwerking met zijn Vader Jehovah, inderdaad „de wereld [heeft] gemaakt” (Joh. 1:1-3). En in plaats van God de schuld te geven van zijn terechtstelling aan de paal en van de ellende in de wereld, gaf Jezus de schuld aan degene die deze had, aan Satan en zijn handlangers. — Joh. 8:44-47.
De geschiedenis van de bijbel gestaafd
● Twee recente archeologische vondsten hebben op interessante wijze eens te meer het historische verslag van de bijbel gestaafd. Een oude judese vesting die in de Sinaïwoestijn werd ontdekt, bevatte Hebreeuwse en Fenicische inscripties, zo bericht de New York Times, die „dubbel betekenisvol worden geacht omdat verscheidene melding maken van ’Jehovah’, de traditionele naam van God”.
Bovendien werden op de plaats van de oude Kanaänitische stad Ebla, thans in noordelijk Syrië, ongeveer 15.000 kleitabletten gevonden. Men schat dat ze van meer dan 2000 jaar v.G.T. dateren. De tabletten bevatten veel bijbelse namen en plaatsen uit die tijd, waaronder „Urusalima” (Jeruzalem), welke vermeldingen naar men zegt honderden jaren ouder zijn dan andere verwijzingen naar Jeruzalem. Onderzoekers staan verbaasd over de overeenkomst van de tabletten met het oude Hebreeuws.
Geleerden hopen ook dat de berichten iets zullen onthullen over de reden waarom de religie van Israël zo drastisch verschilde van die van omringende immorele polytheïstische natiën. De aan de universiteit van Michigan verbonden archeoloog D. Freedman merkt op dat de Hebreeuwse aanbidding een „belangrijke mutatie [was] van alle religies die eraan vooraf waren gegaan”. De verklaring ligt echter niet in het onderzoeken van de geschiedenis van de polytheïstische Kanaänieten. De religie van Israël was niet louter een van de verworven volksreligies. Alleen een religie uit een bron van buitenaf zou zo volkomen anders kunnen zijn. De bijbel toont aan dat die bron God was. — Joz. 24:14, 15.