Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w98 15/9 blz. 15-20
  • Met „vurige verwachting” blijven wachten

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Met „vurige verwachting” blijven wachten
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Waakzaamheid gedurende Christus’ tegenwoordigheid
  • Waarom komt Jezus Christus?
  • Verlangend op Christus’ openbaring wachten
  • „De vurige verwachting van de schepping”
  • Jehovah’s geduld betekent redding
  • Blijf met volharding wachten
  • Houdt u gereed!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Verheug je in je hoop
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2012
  • Blijf er vol verwachting naar uitzien!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2015
  • Onze actieve Leider in deze tijd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2010
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
w98 15/9 blz. 15-20

Met „vurige verwachting” blijven wachten

„De vurige verwachting van de schepping wacht op het openbaar worden van de zonen Gods.” — ROMEINEN 8:19.

1. Welke overeenkomst bestaat er tussen de situatie waarin christenen in deze tijd verkeren en de situatie waarin eerste-eeuwse christenen zich bevonden?

DE SITUATIE waarin ware christenen zich thans bevinden, komt overeen met die van de eerste-eeuwse christenen. Een profetie droeg ertoe bij dat Jehovah’s dienstknechten uit die dagen konden vaststellen wanneer de Messias zou verschijnen (Daniël 9:24-26). Dezelfde profetie voorzei Jeruzalems vernietiging, maar bevatte geen elementen die christenen in staat stelden van tevoren te weten wanneer die stad vernietigd zou worden (Daniël 9:26b, 27). Op soortgelijke wijze bracht een profetie ernstige Bijbelonderzoekers in de negentiende eeuw er door goddelijke leiding toe verwachtingen te koesteren. Door de „zeven tijden” uit Daniël 4:25 met „de tijden der heidenen” in verband te brengen, verwachtten zij dat Christus in 1914 Koninkrijksmacht zou ontvangen (Lukas 21:24, Statenvertaling; Ezechiël 21:25-27). Hoewel het boek Daniël vele profetieën bevat, stelt geen daarvan hedendaagse Bijbelonderzoekers in staat om precies te berekenen wanneer Satans hele samenstel van dingen vernietigd zal worden (Daniël 2:31-44; 8:23-25; 11:36, 44, 45). Toch zal dit binnenkort gebeuren, want wij leven in „de tijd van het einde”. — Daniël 12:4.a

Waakzaamheid gedurende Christus’ tegenwoordigheid

2, 3. (a) Wat vormt het voornaamste bewijs dat wij gedurende Christus’ tegenwoordigheid in koningsmacht leven? (b) Waaruit blijkt dat christenen gedurende de tegenwoordigheid van Jezus Christus waakzaam moesten blijven?

2 Het is waar dat een profetie christenen ertoe bracht verwachtingen te koesteren voordat Christus in 1914 met Koninkrijksmacht werd bekleed. Maar het „teken” dat Christus van zijn tegenwoordigheid en het besluit van het samenstel van dingen gaf, vestigde de aandacht op gebeurtenissen. En de meeste daarvan zouden te zien zijn nadat zijn tegenwoordigheid was begonnen. Deze gebeurtenissen — oorlogen, voedseltekorten, aardbevingen, pestilenties, toegenomen wetteloosheid, vervolging van christenen en de wereldomvattende prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk — vormen het voornaamste bewijs dat wij thans gedurende Christus’ tegenwoordigheid in koningsmacht leven. — Mattheüs 24:3-14; Lukas 21:10, 11.

3 Toch was de hele strekking van Jezus’ afscheidsraad aan zijn discipelen: „Blijft toezien, blijft wakker, . . . waakt voortdurend” (Markus 13:33, 37; Lukas 21:36). Uit het nauwkeurig lezen van de context van deze aansporingen tot waakzaamheid blijkt dat Christus er niet in de eerste plaats over sprak nauwlettend uit te zien naar het teken van het begin van zijn tegenwoordigheid. Hij beval zijn ware discipelen veeleer om gedurende zijn tegenwoordigheid waakzaam te blijven. Waarnaar moesten ware christenen blijven uitzien?

4. Welk doel zou gediend worden door het teken dat Jezus gaf?

4 Jezus uitte zijn grote profetie in antwoord op de vraag: „Wanneer zullen deze dingen zijn [gebeurtenissen voorafgaande aan de vernietiging van het joodse samenstel van dingen], en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” (Mattheüs 24:3) Het voorzegde teken zou niet alleen dienen om Christus’ tegenwoordigheid vast te kunnen stellen, maar ook om gebeurtenissen te identificeren die tot het einde van het huidige goddeloze samenstel van dingen leiden.

5. Hoe toonde Jezus aan dat hij, hoewel geestelijk tegenwoordig, toch zou „komen”?

5 Jezus toonde aan dat hij gedurende zijn „tegenwoordigheid” (Grieks: par·ouʹsi·a) zou komen met kracht en heerlijkheid. Betreffende dit „komen” (aangeduid door vormen van het Griekse woord erʹcho·mai), verklaarde hij: „Dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnen, en dan zullen alle stammen der aarde zich in weeklacht slaan, en zij zullen de Zoon des mensen op de wolken des hemels zien komen met kracht en grote heerlijkheid. . . . Leert nu van de vijgeboom als illustratie het volgende: Zodra zijn jonge tak zacht wordt en in het blad schiet, weet gij dat de zomer nabij is. Zo ook gij, wanneer gij al deze dingen ziet, weet dan dat hij [Christus] nabij is, voor de deur. . . . Waakt daarom voortdurend, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt. . . . Toont ook gij u . . . gereed, want de Zoon des mensen komt op een uur waarvan gij het niet hebt gedacht.” — Mattheüs 24:30, 32, 33, 42, 44.

Waarom komt Jezus Christus?

6. Hoe zal de vernietiging van „Babylon de Grote” in zijn werk gaan?

6 Hoewel Jezus Christus vanaf 1914 als Koning tegenwoordig is, moet hij nog stelsels en afzonderlijke personen oordelen voordat hij het oordeel voltrekt aan degenen die hij goddeloos verklaart. (Vergelijk 2 Korinthiërs 5:10.) Jehovah zal het weldra in de geest van politieke heersers leggen om „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, te vernietigen (Openbaring 17:4, 5, 16, 17). De apostel Paulus verklaarde uitdrukkelijk dat Jezus Christus „de mens der wetteloosheid” — de afvallige geestelijkheid van de christenheid, een belangrijk deel van „Babylon de Grote” — zal vernietigen. Paulus schreef: „De wetteloze [zal] geopenbaard worden, die door de Heer Jezus weggedaan zal worden door de geest van zijn mond en tenietgedaan zal worden door de manifestatie van zijn tegenwoordigheid.” — 2 Thessalonicenzen 2:3, 8.

7. Wanneer de Zoon des mensen in zijn heerlijkheid komt, welk oordeel zal hij dan vellen?

7 In de nabije toekomst zal Christus mensen van de natiën oordelen op grond van hun bejegening van zijn broeders die nog op aarde zijn. Wij lezen: „Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke troon plaats nemen. En alle natiën zullen vóór hem vergaderd worden, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. En de schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linkerhand. . . . De koning zal [de schapen] ten antwoord geven: ’Voorwaar, ik zeg u: Voor zover gij het voor een van de geringsten van deze broeders van mij hebt gedaan, hebt gij het voor mij gedaan.’ . . . En [de bokken] zullen heengaan in de eeuwige afsnijding, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.” — Mattheüs 25:31-46.

8. Hoe beschrijft Paulus Christus’ komst om het oordeel aan de goddelozen te voltrekken?

8 Zoals uit de gelijkenis van de schapen en de bokken blijkt, voltrekt Jezus een definitief oordeel aan alle goddelozen. Paulus verzekerde lijdende medegelovigen dat zij „verlichting [zullen ontvangen] te zamen met ons bij de openbaring van de Heer Jezus vanuit de hemel met zijn krachtige engelen, in een vlammend vuur, wanneer hij wraak oefent over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen de gerechtelijke straf van eeuwige vernietiging ondergaan, ver van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van zijn sterkte, wanneer hij komt om verheerlijkt te worden in verband met zijn heiligen” (2 Thessalonicenzen 1:7-10). Dienen wij, met al deze opwindende gebeurtenissen in het vooruitzicht, geen geloof te oefenen en verlangend naar Christus’ komst uit te zien?

Verlangend op Christus’ openbaring wachten

9, 10. Waarom wachten de gezalfden die nog op aarde zijn vurig op de openbaring van Jezus Christus?

9 „De openbaring van de Heer Jezus vanuit de hemel” zal niet alleen vernietiging over de goddelozen brengen, maar ook de rechtvaardigen belonen. De overgeblevenen van Christus’ gezalfde broeders die nog op aarde zijn, kunnen vóór Christus’ openbaring nog lijden ondergaan, maar zij verheugen zich in hun glorierijke hemelse hoop. Aan gezalfde christenen schreef de apostel Petrus: „Blijft u verheugen, aangezien gij deel hebt aan het lijden van de Christus, opdat gij u ook gedurende de openbaring van zijn heerlijkheid moogt verheugen en verrukt moogt zijn.” — 1 Petrus 4:13.

10 Gezalfden zijn vastbesloten getrouw te blijven totdat Christus ’hen tot zich vergadert’, opdat „de beproefde hoedanigheid” van hun geloof „een reden tot lof en heerlijkheid en eer bevonden moge worden bij de openbaring van Jezus Christus” (2 Thessalonicenzen 2:1; 1 Petrus 1:7). Betreffende deze getrouwe, door de geest verwekte christenen kan er worden gezegd: „Het getuigenis omtrent de Christus [heeft] vastheid onder u . . . gekregen, zodat gij in geen enkele gave ook maar iets te kort komt, terwijl gij verlangend wacht op de openbaring van onze Heer Jezus Christus.” — 1 Korinthiërs 1:6, 7.

11. Wat doen gezalfde christenen terwijl zij op de openbaring van Jezus Christus wachten?

11 Het gezalfde overblijfsel deelt de gevoelens van Paulus die schreef: „Ik [ben] van oordeel dat het lijden van de tegenwoordige tijd niets te betekenen heeft in vergelijking met de heerlijkheid die in ons geopenbaard zal worden” (Romeinen 8:18). Hun geloof hoeft niet door tijdberekeningen overeind gehouden te worden. Zij blijven druk bezig in Jehovah’s dienst en geven een schitterend voorbeeld aan hun metgezellen, de „andere schapen” (Johannes 10:16). Deze gezalfden weten dat het einde van dit goddeloze samenstel nabij is, en zij slaan acht op Petrus’ vermaning: „Versterkt . . . uw geest tot activiteit, houdt uw zinnen volledig bij elkaar; vestigt uw hoop op de onverdiende goedheid die u ten deel zal vallen bij de openbaring van Jezus Christus.” — 1 Petrus 1:13.

„De vurige verwachting van de schepping”

12, 13. Hoe werd de menselijke schepping „aan ijdelheid onderworpen”, en waar verlangen de andere schapen naar?

12 Hebben de andere schapen ook iets waarnaar zij met vurige verwachting uitzien? Zeer beslist. Na gesproken te hebben over de glorierijke hoop van degenen die door Jehovah als zijn door de geest verwekte „zonen” en „medeërfgenamen met Christus” in het hemelse koninkrijk zijn aangenomen, zei Paulus: „De vurige verwachting van de schepping wacht op het openbaar worden van de zonen Gods. Want de schepping werd aan ijdelheid onderworpen, niet uit eigen wil, maar door hem die haar daaraan heeft onderworpen, op basis van hoop dat ook de schepping zelf vrijgemaakt zal worden van de slavernij des verderfs en de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods zal hebben.” — Romeinen 8:14-21; 2 Timotheüs 2:10-12.

13 Door Adams zonde werden al zijn nakomelingen „aan ijdelheid onderworpen”, aangezien zij in slavernij aan zonde en dood geboren zijn. Zij zijn niet in staat geweest zich van die slavernij te bevrijden (Psalm 49:7; Romeinen 5:12, 21). O, wat verlangen de andere schapen ernaar „vrijgemaakt [te] worden van de slavernij des verderfs”! Maar voordat dit plaatsvindt, moeten er volgens Jehovah’s tijden en tijdperken bepaalde dingen gebeuren.

14. Wat zal „het openbaar worden van de zonen Gods” inhouden en hoe zal dit tot gevolg hebben dat de mensheid ’vrijgemaakt wordt van de slavernij des verderfs’?

14 Het overblijfsel van de gezalfde „zonen Gods” moet eerst ’geopenbaard’ worden. Wat zal dit inhouden? Op Gods bestemde tijd zal het de andere schapen duidelijk worden dat de gezalfden definitief „verzegeld” en verheerlijkt zijn om met Christus te regeren (Openbaring 7:2-4). De uit de doden opgewekte „zonen Gods” zullen ook ’geopenbaard’ worden wanneer zij met Christus deel hebben aan de vernietiging van Satans goddeloze samenstel van dingen (Openbaring 2:26, 27; 19:14, 15). Vervolgens, tijdens Christus’ duizendjarige regering, zullen zij verder worden ’geopenbaard’ als priesterlijke kanalen die de voordelen van Jezus’ loskoopoffer aan de menselijke „schepping” zullen doen toekomen. Dit zal tot gevolg hebben dat de mensheid „vrijgemaakt zal worden van de slavernij des verderfs” en ten slotte „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” binnengaat (Romeinen 8:21; Openbaring 20:5; 22:1, 2). Met zulke grootse vooruitzichten is het geen wonder dat de andere schapen met „vurige verwachting” „wacht[en] op het openbaar worden van de zonen Gods”. — Romeinen 8:19.

Jehovah’s geduld betekent redding

15. Wat dienen wij nooit te vergeten met betrekking tot Jehovah’s timing van gebeurtenissen?

15 Jehovah is de Grote Tijdbepaler. Zijn timing voor de gebeurtenissen zal volmaakt blijken te zijn. De dingen schijnen niet altijd te gebeuren zoals wij dat persoonlijk verwachten. Maar wij kunnen onvoorwaardelijk geloven dat al Gods beloften in vervulling zullen gaan (Jozua 23:14). Hij kan dingen langer laten duren dan velen verwacht hadden. Maar laten wij trachten zijn wegen te begrijpen en zijn wijsheid bewonderen. Paulus schreef: „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis! Hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk zijn wegen! Want ’wie heeft de zin van Jehovah leren kennen, of wie is zijn raadsman geworden’?” — Romeinen 11:33, 34.

16. Wie zullen profijt trekken van Jehovah’s geduld?

16 Petrus schreef: „Geliefden, aangezien gij deze dingen [de vernietiging van de oude „hemelen” en „aarde” en de vervanging ervan door Gods beloofde „nieuwe hemelen” en „nieuwe aarde”] verwacht, doet uw uiterste best om ten slotte door hem onbevlekt en onbesmet en in vrede bevonden te worden. Beschouwt bovendien het geduld van onze Heer als redding.” Wegens Jehovah’s geduld krijgen miljoenen meer de gelegenheid om door de „dag van Jehovah”, die onverwacht „als een dief” zal komen, heen gered te worden (2 Petrus 3:9-15). Zijn geduld stelt ook ieder van ons in staat ’met vrees en beven onze eigen redding te blijven bewerken’ (Filippenzen 2:12). Jezus zei dat wij ’aandacht aan onszelf moeten schenken’ en ’wakker moeten blijven’ als wij goedgekeurd willen worden en erin willen slagen „te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen” ten tijde dat hij voor het oordeel komt. — Lukas 21:34-36; Mattheüs 25:31-33.

Blijf met volharding wachten

17. Welke woorden van de apostel Paulus dienen wij ter harte te nemen?

17 Paulus drukte zijn geestelijke broeders en zusters op het hart hun ogen niet gericht te houden „op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet” (2 Korinthiërs 4:16-18). Hij wilde dat niets hun kijk op de hun in het vooruitzicht gestelde hemelse beloning zou vertroebelen. Of wij nu gezalfde christenen zijn of tot de andere schapen behoren, laten wij de ons in het vooruitzicht gestelde schitterende hoop in gedachte houden en het niet opgeven. Laten wij ’met volharding wachten’ en bewijzen dat „wij [niet] behoren . . . tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt”. — Romeinen 8:25; Hebreeën 10:39.

18. Waarom kunnen wij vol vertrouwen de tijden en tijdperken in Jehovah’s hand laten?

18 Wij kunnen de tijden en tijdperken vol vertrouwen in Jehovah’s hand laten. Volgens zijn tijdschema zal de vervulling van zijn beloften „niet te laat komen” (Habakuk 2:3). Inmiddels krijgt Paulus’ aansporing aan Timotheüs voor ons steeds meer betekenis. Hij zei: „Ik gelast u plechtig voor het aangezicht van God en Christus Jezus, die de levenden en de doden zal oordelen, en krachtens zijn manifestatie en zijn koninkrijk: predik het woord, houd u er als met een dringende zaak mee bezig, in gunstige tijd, in moeilijke tijd . . . Doe het werk van een evangelieprediker, volbreng uw bediening ten volle.” — 2 Timotheüs 4:1-5.

19. Waarvoor heeft Jehovah’s volk nog steeds de tijd, en waarom?

19 Er staan levens op het spel — die van onszelf en die van onze naasten. Paulus schreef: „Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren” (1 Timotheüs 4:16). De tijd is erg kort voor dit goddeloze samenstel van dingen. Laten wij ons, terwijl wij met vurige verwachting naar de voor ons liggende gebeurtenissen uitzien, er altijd bewust van zijn dat het nog steeds Jehovah’s tijd en tijdperk is voor zijn volk om het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken. Dat werk moet tot zijn tevredenheid worden volbracht. „Dan”, zoals Jezus zei, „zal het einde komen.” — Mattheüs 24:14.

[Voetnoot]

a Zie hoofdstuk 10 en 11 van het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.

Bij wijze van overzicht

◻ Hoe komt met betrekking tot tijdberekeningen onze situatie overeen met die van de eerste-eeuwse christenen?

◻ Waarom moeten christenen zelfs gedurende Christus’ tegenwoordigheid ’voortdurend waken’?

◻ Waarom ziet de menselijke schepping verlangend uit naar „het openbaar worden van de zonen Gods”?

◻ Waarom kunnen wij vol vertrouwen de tijden en tijdperken in Jehovah’s hand laten?

[Illustratie op blz. 17]

Christenen moeten in afwachting van Christus’ komst wakker blijven

[Illustratie op blz. 18]

Het gezalfde overblijfsel blijft druk bezig in Jehovah’s dienst en zij baseren hun geloof niet op tijdberekeningen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen