Dienstvergaderingen voor maart
Week die op 1 maart begint
5 min: Plaatselijke mededelingen. Moedig allen aan voldoende exemplaren van het Openbaring-boek af te halen en er een volledig aandeel aan te hebben het boek dit weekend in de velddienst aan te bieden. Leid het volgende programmaonderdeel in waarin de brief van 1 januari 1993 aan alle gemeenten zal worden beschouwd.
20 min: De presiderende opziener geeft een twee minuten durende samenvatting van de inleidende paragrafen van de brief van 1 januari 1993 aan alle gemeenten. Daarna zal de secretaris van de gemeente de presiderende opziener elke vraag stellen die in de brief van het Genootschap van 1 januari 1993 aan alle gemeenten voorkomt. De presiderende opziener leest elk antwoord rechtstreeks uit de brief voor. Zij kunnen kort de strekking van elk antwoord bespreken. Beklemtoon het feit dat de kosten voor het uitgeven van lectuur en tijdschriften gelijk blijven en ongetwijfeld zullen blijven stijgen naarmate de inflatie toeneemt. (Twee minuten durende bespreking van de kern van het materiaal in het inlegvel van Onze Koninkrijksdienst van januari 1981, blz. 5 en 6, vanaf het kopje „Inflatie — Economische plaag die de wereld teistert”.) Rechtgeaarde mensen zullen vrijwillig een bijdrage schenken uit waardering voor de geestelijke schatten die in de lectuur te vinden zijn. De presiderende opziener besluit met een twee minuten durende samenvatting van de slotparagrafen van de brief van 1 januari 1993. Hoe de lectuur in de velddienst aangeboden moet worden, zal in het volgende programmaonderdeel worden behandeld.
20 min: „Breng afwisseling in je bediening”. Gebruik bekwame ouderling die de brief van 1 januari 1993 aan alle gemeenten grondig heeft doorgelezen en bestudeerd.
(3 min.) VOORZITTER: Maak heel kort melding van de aanbiedingen in par. 3-5, en lees vervolgens par. 6 van het artikel „Breng afwisseling in je bediening”. Moedig allen aan deze aanbiedingen in de maand maart te gebruiken. Beklemtoon dat de aanbiedingen die zullen volgen, onmiskenbaar Jehovah’s zegen zullen hebben, maar dat van de zijde van allen wordt vereist dat zij ze serieus overdenken en voorbereiden. Vraag de toehoorders goed op te letten hoe de aanbieding overeenkomstig de vereenvoudigde lectuurverspreidingsregeling wordt gedaan.
(7 min.) Demonstratie. Laat een ervaren pionier of verkondiger de in de eerste helft van par. 6 voorgestelde aanbieding demonstreren. Nadat de verkondiger het boek heeft laten zien, zou hij kunnen zeggen: „Als u deze schitterende publikatie zou willen lezen, zal ik ze graag bij u achterlaten.” (Verkondiger dient het boek dan aan de huisbewoner te overhandigen, die het aanpakt en begint door te kijken.) Vervolgens vraagt de huisbewoner: „Hoeveel kost het?” De verkondiger antwoordt: „Wij zijn niet met een commercieel werk bezig. Wat wij vandaag in uw buurt doen, wordt vrijwillig in 229 landen over de hele wereld gedaan om mensen te helpen de weg tot eeuwig leven te leren kennen. Als u bereid bent een bijdrage te schenken aan dit werk zal ik die graag aanvaarden.” De huisbewoner zegt: „Ik wil wel ƒ 10,– geven.” Verkondiger besluit met de woorden: „Dank u. Velen hebben zich afgevraagd: ’Wanneer zal Gods nieuwe wereld komen?’ Als u het op prijs zou stellen enkele interessante waarheden over dit punt te bespreken, zal ik graag nog eens langs komen op een tijd die u schikt.” De huisbewoner antwoordt: „Prima. Kunt u volgende week woensdag terugkomen?”
VOORZITTER: Noem nog meer passende vragen die gesteld kunnen worden om de weg te banen voor een succesvol nabezoek. Stel dan de retorische vraag: „Wat nu als de huisbewoner zegt: ’Ik denk niet dat ik het boek zou lezen’?” Antwoord dat de verkondiger het boek weer van de huisbewoner kan terugnemen en zou kunnen zeggen: „Dan zal ik het boek aan iemand anders geven die er graag gebruik van zal maken. Misschien heeft u op dit moment wel belangstelling voor dit traktaat.”
(3 min.) Demonstratie. Laat een ouderling of dienaar in de bediening de tijdschriften aan een man aanbieden. Na vragen te hebben opgeworpen over het onderwerp op de voorpagina van De Wachttoren van 15 februari 1993, zou de broeder kunnen zeggen: „Ik zou het fijn vinden als u dit artikel eens wat nader zou bekijken. Als u deze twee tijdschriften zou willen lezen, zou ik ze graag bij u achterlaten.” Huisbewoner zegt: „Ja, dank u wel. Dat onderwerp interesseert mij wel.” Broeder zegt: „Ik ben blij dat ik deze inlichtingen aan u door kan geven. Ik denk dat u het onderwerp echt informatief zult vinden. Ik zal trouwens graag volgende week terugkomen om uw zienswijze te horen. U ziet dat De Wachttoren in 112 talen wordt uitgegeven en dat er van elke uitgave bijna 16,5 miljoen exemplaren over de hele wereld worden verspreid. Al dit werk wordt gefinancierd door vrijwillige bijdragen. Als u eveneens bereid bent een kleine bijdrage voor dit onderwijzingswerk te schenken, zouden wij die graag aanvaarden.” Huisbewoner zegt: „Op het moment heb ik geen kleingeld, maar misschien volgende keer. Hartelijk dank voor de tijdschriften.” Broeder zegt: „Geen dank. In de volgende uitgave van De Wachttoren wordt de vraag gesteld: ’Zult u acht slaan op Gods waarschuwing?’ Ik zal zaterdag met die uitgave langs komen. Ik weet zeker dat u die zult waarderen.”
(7 min.) VOORZITTER: Vermeld het feit dat zojuist de grondslag is gelegd voor een fijne tijdschriftenroute. Dezelfde aanbieding zou bij straatwerk kunnen worden gebruikt. Vraag commentaren vanuit de zaal over de wijze waarop de verkondigers lectuur aanboden zonder er een specifieke prijs voor te vragen. Beklemtoon dat een vrijwillige bijdrage geen eerste vereiste is waaraan voldaan moet worden voordat mensen lectuur kunnen krijgen. Wijs erop dat de tijdschriften werden achtergelaten bij iemand die ze graag wilde lezen, hoewel hij bij die gelegenheid geen bijdrage kon schenken. Bij andere gelegenheden kunnen mensen die lectuur nemen, zoals de huisbewoner in de eerste demonstratie, bereidwillig een bijdrage voor het Koninkrijkswerk geven. In beide gevallen kunnen wij heel vriendelijk zijn. De lectuur dient echter niet lukraak te worden aangeboden aan degenen die geen belangstelling tonen. Degenen die vrijgevig zijn, kan bij het eerste bezoek of bij een nabezoek extra lectuur worden gegeven. Ons doel is het goede nieuws van Gods koninkrijk te onderwijzen en discipelen te maken. Alle Koninkrijksverkondigers zullen gewend raken aan de gewijzigde aanbieding en er mettertijd vorderingen in maken. Wij vertrouwen dat Jehovah deze verdere vereenvoudiging rijkelijk zal zegenen (Fil. 1:10). Moedig allen aan zich goed vertrouwd te maken met de inlichtingen in het extra inlegvel bij deze uitgave van Onze Koninkrijksdienst, getiteld „Onze vereenvoudigde lectuurverspreidingsregeling”. Besluit door allen eraan te herinneren dat wij, hoewel wij graag lectuur achterlaten bij belangstellenden die om welke reden dan ook geen bijdrage kunnen geven, wél de morele verantwoordelijkheid hebben het Genootschap met onze bijdragen te steunen. Ja, hoewel wij kleine bijdragen aanvaarden van oprecht geïnteresseerde personen die wij in het veld ontmoeten en die een geest van waardering bezitten, is het voornamelijk óns voorrecht als Jehovah’s opgedragen dienstknechten om het veelomvattende wereldwijde werk te ondersteunen. — Spr. 3:9, 10.
Lied 172 en slotgebed.
Week die op 8 maart begint
15 min: Plaatselijke mededelingen en Mededelingen uit Onze Koninkrijksdienst. Vestig de aandacht op het artikel Nieuwe publikaties op blz. 10. Noem de publikaties die voor de plaatselijke gemeente van bijzonder belang kunnen zijn. Hoogtepunten uit Theocratisch nieuws die laten uitkomen hoe Jehovah’s zegen in verschillende delen van de aarde op zijn dienstknechten heeft gerust. Ervaringen van de plaatselijke gemeente kunnen als dat passend is ook worden verwerkt.
15 min: „Blijf zeggen: ’Kom!’” Vraag-en-antwoordbespreking. Laat een goed voorbereide verkondiger bij het bespreken van par. 4 een paar punten beklemtonen uit hfdst. 42 van het Openbaring-boek, par. 6-10, die handelen over Openbaring 21:4-6.
15 min: Voor de ouderen zorgen. Bespreking en interviews door twee broeders. Op het „Lichtdragers”-districtscongres van afgelopen zomer werd op zondagmorgen een symposium gehouden waarin het thema werd beklemtoond: „Zich in het christelijke gezin om elkaar bekommeren”. In het laatste gedeelte, „Door zich om de ouderen te bekommeren”, werd de nadruk gelegd op de waardevolle bijdrage die oudere personen aan het gezin en de gemeente leveren (Spr. 16:31). Op welke manieren kunnen wij de ouderen helpen? Familieleden dragen de eerste verantwoordelijkheid (1 Tim. 5:3, 4, 8, 16). Er is geduld en medeleven nodig. Volwassen kinderen en kleinkinderen hebben de gelegenheid waardering te tonen voor de liefde, moeite en zorg die ouders en grootouders zich in het verleden jarenlang hebben getroost (w87 1/6 13-18). De gemeente kan de ouderen ook helpen. Sommigen hebben wellicht hulp nodig bij het aanvragen van overheidssteun. Toon gastvrijheid door hen uit te nodigen voor maaltijden en gezellige bijeenkomsten (Rom. 12:13). Help hen in de velddienst. Zorg voor vervoer naar vergaderingen, grote vergaderingen en congressen. Help hen met boodschappen doen en het verzorgen van hun huis (w87 1/6 4-7). Toon altijd respect voor oudere personen (1 Tim. 5:1, 2). Interview één of twee oudere personen die een goed voorbeeld zijn. Laat uitkomen hoe zij voordeel hebben getrokken van de vriendelijkheid die door hun familieleden en de gemeente is getoond.
Lied 114 en slotgebed.
Week die op 15 maart begint
5 min: Plaatselijke mededelingen. Vermeld hoeveel hulppioniers tot nu toe zijn goedgekeurd voor april. Moedig degenen die plannen maken voor de pioniersdienst aan hun aanvraag vroeg in te dienen.
20 min: „Kun jij meer doen om Jehovah te eren?” Vraag-en-antwoordbespreking van par. 1-10.
20 min: Onze bijbelstudies helpen. Bespreking met de zaal waarin de noodzaak wordt beklemtoond om bijbelstudies buiten het leiden van de studie extra hulp te bieden (1 Thess. 2:8). Neem wat extra tijd om het oprechte verlangen op te wekken vergaderingen te bezoeken en er een aandeel aan te hebben. Bouw waardering op voor de organisatie en de internationale broederschap door uit te leggen wat kringvergaderingen, speciale dagvergaderingen en districtscongressen zijn. Er kan met elkaar worden gekeken naar de video’s Jehovah’s Getuigen — De organisatie achter de naam en Purple Triangles, waarna je de studenten kunt laten vertellen wat zij ervan hebben geleerd. Laat stap voor stap zien hoe zij op informele wijze met anderen kunnen delen wat zij hebben geleerd. Bijbelstudenten die voldoen aan de vereisten die op blz. 100 en 101 van het Bediening-boek worden uiteengezet en die het verlangen hebben een aandeel te hebben aan de openbare bediening, dienen te worden geholpen ongedoopte verkondigers te worden. Het is belangrijk er tijdens en na de studie tijd aan te besteden om de studenten te helpen het verlangen te ontwikkelen zich op te dragen en te laten dopen. Wij zouden hun foto’s van of kranteartikelen over de doop op onze congressen kunnen laten zien. Demonstratie: Verkondiger helpt bijbelstudent met het geven van informeel getuigenis. Hij selecteert een velddienstpunt uit het Eeuwig leven-boek en zegt: „Het zou goed zijn dat punt met enkele van je familieleden of buren te delen. Je zou ze kunnen vertellen dat je uit de bijbel iets hebt geleerd wat je voordien niet wist.” Moedig verkondigers aan bijbelstudies te helpen en zelfs na de doop nog liefdevolle zorg te geven.
Lied 123 en slotgebed.
Week die op 22 maart begint
15 min: Plaatselijke mededelingen met inbegrip van financieel verslag en bevestigingen van het Genootschap voor overgemaakte bijdragen. Verwijs naar „Een actuele boodschap” onder aan deze bladzijde. Moedig allen aan nota te nemen van de titel van de speciale lezing op 28 maart en belangstellenden uit te nodigen om aanwezig te zijn. Bespreek kort enkele hoofdgedachten uit de Vragenbus. Moedig allen aan plannen te maken voor extra activiteit in april.
15 min: „Allen helpen die belangstelling hebben getoond”. Lezing met enige zaaldeelname. Beschouw de aangehaalde schriftplaatsen als de tijd het toelaat. Demonstreer suggestie in par. 3. Beklemtoon de noodzaak de verdere belangstelling na te gaan bij degenen die voor het eerst aanwezig zullen zijn.
15 min: Ouderling interviewt drie of vier verkondigers die in april in de hulppioniersdienst zullen gaan of die dat in het verleden hebben gedaan. Wat heeft hen ertoe gebracht te gaan pionieren? Welke plannen hebben zij gemaakt voor april? Hoe zijn zij persoonlijk door de hulppioniersdienst geholpen? Moedig allen die plannen hebben gemaakt om volgende maand in de hulppioniersdienst te gaan aan een aanvraagformulier af te halen en het snel in te leveren.
Lied 32 en slotgebed.
Week die op 29 maart begint
10 min: Plaatselijke mededelingen. Noem enkele specifieke gesprekspunten en onderwerpen uit De Wachttoren die in april gebruikt kunnen worden wanneer het tijdschrift wordt aangeboden. Herinner allen eraan belangstellenden en bijbelstudies voor de Gedachtenisviering uit te nodigen. Maak een goed gebruik van de gedrukte uitnodigingen. Moedig verkondigers aan op de uitnodigingen met blokletters aan te geven hoe laat en waar de Gedachtenisviering gehouden zal worden.
20 min: „Het herdenken van de dood die hoop op eeuwig leven geeft”. Vraag-en-antwoordbespreking door presiderende opziener. Verwerk het materiaal in het kader „Als voorbereiding op de Gedachtenisviering”. Laat na het bespreken van par. 5 van het artikel een demonstratie houden waarin een verkondiger een bijbelstudie uitnodigt voor de Gedachtenisviering. De verkondiger vertelt over de regeling om in de periode van 1–6 april geselecteerde bijbelgedeelten te lezen en biedt aan voor vervoer te zorgen.
15 min: „Kun jij meer doen om Jehovah te eren?” Vraag-en-antwoordbespreking van par. 11-22.
Lied 87 en slotgebed.