Chemische stoffen — Vriend en vijand?
VEEL beslissingen in het leven nemen wij door de voordelen tegen de nadelen af te wegen. Veel mensen bijvoorbeeld kopen een auto wegens het gemak ervan. Maar dat gemak moet afgewogen worden tegen de kosten van het bezitten van een auto — verzekering, registratie, motorrijtuigenbelasting, afschrijving — en van het verkeersveilig houden ervan. Ook de kans op letsel of dood door ongelukken moet in aanmerking worden genomen. De situatie is vergelijkbaar bij synthetische chemische stoffen — de voordelen ervan moeten worden afgewogen tegen de nadelen. Neem ter illustratie nu eens de chemische stof MTBE (methyl-tertiair-butylether), die aan brandstof wordt toegevoegd om de verbranding te bevorderen en de uitlaatgassen te beperken.
Voor een deel dank zij MTBE is de lucht in veel steden in de Verenigde Staten in jaren niet zo schoon geweest. Maar voor die schonere lucht „is wel een prijs betaald”, bericht New Scientist. Dat komt doordat MTBE een potentieel carcinogeen is en de stof uit tienduizenden ondergrondse benzineopslagtanks is gelekt, zodat vaak het grondwater verontreinigd is. Als gevolg daarvan moet één stad nu 82 procent van haar water van buiten af laten aanvoeren, wat $3,5 miljoen per jaar kost! New Scientist zegt dat deze ramp „wel eens jarenlang een van de ernstigste grondwatervervuilingscrises in de VS zou kunnen worden”.
Sommige chemicaliën zijn verboden en helemaal uit de markt genomen wegens de schade die ze het milieu en de gezondheid berokkenen. ’Maar waarom’, vraagt u zich misschien af, ’gebeurt dit soort dingen? Worden niet alle nieuwe chemische stoffen grondig getest op giftigheid voordat ze worden vrijgegeven?’
Problemen met tests op giftigheid
In feite is het testen van chemicaliën op giftigheid een combinatie van wetenschap en giswerk. „Risico-evaluators weten geen scherpe lijn te trekken tussen ’veilige’ en ’onveilige’ blootstellingen aan een chemische stof”, zegt Joseph V. Rodricks in zijn boek Calculated Risks. Dat geldt zelfs voor geneesmiddelen, waarvan er veel synthetisch worden vervaardigd. „Zelfs de meest zorgvuldige tests”, zegt The World Book Encyclopedia, „kunnen niet altijd de mogelijkheid aan het licht brengen dat een geneesmiddel een onverwacht schadelijk effect kan hebben.”
Laboratoria hebben bepaalde ingebouwde beperkingen. Ze kunnen bijvoorbeeld het gedrag van een chemische stof in de gevarieerde en complexe buitenwereld niet volledig nabootsen. In de wereld buiten het laboratorium wemelt het van honderden, zelfs duizenden, verschillende synthetische chemische stoffen, waarvan er veel zowel met elkaar als met levende dingen kunnen reageren. Sommige van deze chemische stoffen zijn op zich onschadelijk, maar kunnen in combinatie, buiten of binnen ons lichaam, nieuwe, giftige verbindingen vormen. Bepaalde chemicaliën worden pas giftig, carcinogeen zelfs, als ze door het spijsverteringsstelsel van het lichaam worden verwerkt.
Hoe proberen risico-evaluators de veiligheid van een chemische stof te bepalen in het licht van zulke uitdagingen? De standaardmethode is geweest, laboratoriumdieren een afgemeten dosis van de stof te geven en dan te proberen de uitkomst op mensen toe te passen. Is die methode altijd betrouwbaar?
Zijn dierproeven betrouwbaar?
Het testen van giftige stoffen op dieren roept niet alleen ethische vragen op in verband met wreedheid tegenover dieren, maar ook andere vragen. Zo reageren verschillende dieren vaak heel uiteenlopend op chemicaliën. Een kleine dosis van het uiterst giftige dioxine is dodelijk voor een vrouwtjesmarmot, maar die dosis moet 5000 maal zo hoog zijn wil een hamster eraan sterven! Zelfs nauw verwante soorten als ratten en muizen reageren verschillend op veel chemische stoffen.
Indien de reactie van de ene diersoort dus niet met zekerheid voorspelt hoe de reactie van een andere soort zal zijn, hoe zeker kunnen onderzoekers er dan van zijn dat een bepaalde chemische stof veilig verdragen zal worden door mensen? Het is een feit dat zij daar niet echt zeker van kunnen zijn.
Chemici staan beslist voor een moeilijke opgaaf. Zij moeten de mensen behagen die hun uitvindingen willen, de mensen geruststellen die zich om het welzijn van dieren bekommeren, en hun eigen geweten ervan overtuigen dat hun produkten veilig zijn. Om die redenen experimenteren sommige laboratoria nu met het testen van chemische stoffen op cultures van menselijke cellen. De tijd zal echter moeten leren of dit betrouwbare veiligheidsgaranties mogelijk maakt.
Wanneer laboratoriumtests falen
Het bestrijdingsmiddel DDT, dat nog alom in het milieu wordt aangetroffen, is één voorbeeld van een chemische stof die ten onrechte veilig werd verklaard toen ze werd vrijgegeven. Wetenschappers kwamen er later achter dat DDT meestal lang in organismen blijft zitten, wat ook het geval is met andere potentiële vergiften. Wat zijn daar de tragische gevolgen van? Nu, de voedselketen — bestaande uit miljoenen nietige diertjes, dan vissen en ten slotte vogels, beren, otters, enzovoort — wordt een levende trechter, zodat de vergiften in de laatste consumenten worden geconcentreerd. In één geval was een populatie futen, een watervogelsoort, ruim tien jaar niet in staat ook maar één jong uit te broeden!
Deze biologische trechters zijn zo efficiënt dat sommige chemicaliën, die in het water nauwelijks te bespeuren zijn, in verbijsterende hoeveelheden geconcentreerd raken in de laatste consumenten. De witte dolfijnen in de Noordamerikaanse Saint Lawrence River zijn daar een goed voorbeeld van. Ze zitten zo vol giftige stoffen dat ze wanneer ze sterven als gevaarlijk afval moeten worden behandeld!
Van bepaalde chemische stoffen die in veel dieren voorkomen, heeft men ontdekt dat ze zich voordoen als hormonen. En het is nog maar kort geleden dat wetenschappers de geniepige giftige uitwerking zijn gaan ontdekken die deze chemische stoffen kunnen hebben.
Chemische stoffen die hormonen nadoen
Hormonen zijn belangrijke chemische boodschappers in het lichaam. Ze reizen door onze bloedbaan naar andere delen van ons lichaam, waar ze een bepaalde functie, zoals de lichaamsgroei of voortplantingscyclussen, stimuleren of remmen. Interessant is dat in een recent perscommuniqué van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stond, dat „een snel groeiende hoeveelheid wetenschappelijk bewijsmateriaal” uitwijst dat bepaalde synthetische chemicaliën, wanneer ze in het lichaam worden opgenomen, hormonen dwarsbomen door ze op een schadelijke manier na te bootsen of ze te blokkeren.
Tot de betreffende chemicaliën behoren PCB’s,a dioxines, furanen en sommige bestrijdingsmiddelen, waaronder DDT-restanten. Deze chemische stoffen worden hormoonontregelaars genoemd. Het Engels is iets algemener met de term ’endocrine disruptors’, omdat ze bij machte zijn het normaal functioneren van het endocriene systeem, de bron van onze hormonen, te ontregelen.
Het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen is een van de door deze chemische stoffen nagebootste hormonen. In een onderzoek gepubliceerd in het medische blad Pediatrics wordt de gedachte geopperd dat het vaker voorkomen van vroege puberteit bij veel meisjes wel eens verband zou kunnen houden met oestrogeen bevattende haarprodukten en chemische stoffen uit het milieu die oestrogeen nabootsen.
Blootstelling van een mannetjesdier aan bepaalde chemische stoffen in een kritieke periode van zijn ontwikkeling kan nadelige gevolgen hebben. „Experimenten hebben aangetoond”, aldus een verslag in het blad Discover, „dat in een specifieke periode van de ontwikkeling toegediende PCB’s, mannelijke schildpadden en alligators kunnen veranderen in vrouwtjes of ’interseksuele’ exemplaren.”
Bovendien verzwakken chemische giftige stoffen het immuunsysteem, waardoor dieren vatbaarder worden voor virusinfecties. Ja, virusinfecties schijnen zich verder en sneller te verbreiden dan ooit, vooral onder dieren die zich hoog in de voedselketen bevinden, zoals dolfijnen en zeevogels.
Bij de mens zijn het kinderen die het meeste last hebben van chemische stoffen die hormonen nabootsen. Kinderen geboren aan vrouwen die een aantal jaren geleden in Japan met PCB verontreinigde rijstolie hadden binnengekregen, „vertoonden een fysieke en mentale ontwikkelingsachterstand, gedragsproblemen zoals hypoactiviteit en hyperactiviteit, abnormaal kleine penissen en IQ-scores die vijf punten onder het gemiddelde lagen”, bericht het blad Discover. Tests gedaan met kinderen die in Nederland en Noord-Amerika aan een hoog PCB-niveau hadden blootgestaan, brachten een overeenkomstige nadelige uitwerking op hun fysieke en mentale ontwikkeling aan het licht.
Ook de toename in „hormonaal gevoelige” vormen van kanker bij mannen en vrouwen, zoals borst-, zaadbal- en prostaatkanker, zou verband kunnen houden met deze chemische stoffen, bericht de WHO. De kennelijk voortdurende daling in een aantal landen van het gemiddelde aantal zaadcellen bij mannen en van de kwaliteit van het sperma zou eveneens samen kunnen hangen met het toenemende gebruik van chemicaliën. In sommige landen is het gemiddelde aantal zaadcellen in vijftig jaar bijna gehalveerd!
In het vorige artikel werd een arts geciteerd die zei dat wij „een experimentele generatie” vormen. Zij schijnt gelijk te hebben. Het is waar dat veel van onze chemische uitvindingen van groot nut zijn geweest, maar van andere kan dat niet gezegd worden. Wij doen er daarom verstandig aan, onnodige blootstelling aan chemische stoffen die ons schade zouden kunnen berokkenen te vermijden. Verbazingwekkend genoeg zijn veel daarvan in onze woningen te vinden. In ons volgende artikel zal besproken worden wat wij kunnen doen om onszelf te beschermen tegen potentieel gevaarlijke chemicaliën.
[Voetnoten]
a PCB’s (polychloorbifenylen), alom in gebruik sinds de jaren ’30, vormen een familie van ruim 200 olieachtige verbindingen die gebruikt worden in smeermiddelen, plastics, elektrische isolatie, pesticiden, afwasmiddelen en andere produkten. Hoewel de PCB-produktie nu in veel landen verboden is, is er één tot twee miljoen ton van geproduceerd. Afgedankte PCB’s die in het milieu zijn beland, hebben toxische effecten teweeggebracht.
[Illustratie op blz. 7]
Deze dolfijnen zijn zo giftig dat ze bij hun dood als gevaarlijk afval worden beschouwd
[Verantwoording]
©George Holton, the National Audubon Society Collection/PR