SPENEN.
In de oudheid gaf een moeder haar kind gewoonlijk een tijdlang borstvoeding, tenzij er wegens bijzondere omstandigheden, zoals wanneer zij niet voldoende melk had of voortijdig stierf, een voedster voor dat doel moest worden genomen (Ex. 2:5-10). Het moment waarop de borstvoeding werd gestaakt en het kind aan ander voedsel moest gaan wennen, was een mijlpaal in het leven van het kind (Jes. 11:8; 28:9). Deze gelukkige gebeurtenis kon aanleiding voor een feestmaal zijn, zoals het feestmaal dat Abraham aanrechtte toen Isaäk gespeend werd. — Gen. 21:8.
In die dagen zoogden vrouwen hun kinderen veel langer dan nu in de meeste delen van de aarde het geval is. Toen Samuël werd gespeend, was hij oud genoeg om aan de zorg van de hogepriester Eli te worden toevertrouwd en in de tabernakel dienst te verrichten (1 Sam. 1:24-28). Hij moet toen op zijn minst drie jaar zijn geweest, want vanaf die leeftijd werden de mannelijke levieten ingeschreven (2 Kron. 31:16). Raphael Patai zegt in zijn boek Family, Love and the Bible (blz. 175) over Arabische kinderen: „Er zijn gevallen bekend waarbij een kind tot zijn tiende jaar gezoogd werd.” De aanwijzingen geven te kennen dat Isaäk ongeveer vijf jaar was toen hij gespeend werd. — Zie ISAÄK (Wanneer gespeend?).