Zelfbeheersing — Waarom zo belangrijk?
„Doordat gij als weerklank van uw zijde ernstig elke krachtsinspanning bijdraagt, [moet gij] bij uw geloof deugd voegen, bij uw deugd kennis, bij uw kennis zelfbeheersing.” — 2 PETRUS 1:5, 6.
1. Welke opmerkelijke tentoonspreiding van fysieke zelfbeheersing vond in de negentiende eeuw plaats?
HET lijdt geen twijfel dat een van de meest verbazingwekkende demonstraties van lichaamsbeheersing is geleverd door Charles Blondin in de tweede helft van de negentiende eeuw. Volgens één verslag stak hij een aantal malen de Niagara Watervallen over, het eerst in 1859, over een 50 meter boven het water gespannen koord van 340 meter lengte. Daarna deed hij het nog herhaaldelijk, telkens met een andere tentoonspreiding van zijn kunnen: geblinddoekt, in een zak, een kruiwagen voortduwend, op stelten, en met een man op zijn rug. In een ander optreden liep hij onder het maken van salto’s op stelten over een koord dat 52 meter boven de grond was gespannen. Zo’n evenwicht bewaren, vergde uitermate grote fysieke zelfbeheersing. Voor al deze moeite werd Blondin beloond met zowel roem als grote rijkdom.
2. Welke andere vormen van activiteit zijn er die lichaamsbeheersing vereisen?
2 Hoewel weinigen zoiets zelfs in de verste verte niet zouden kunnen nadoen, is het ons allen duidelijk hoe belangrijk fysieke zelfbeheersing is voor de beoefening van professionele vaardigheden of voor de sportbeoefening. Toen één musicus bijvoorbeeld de virtuositeit van wijlen de befaamde pianist Vladimir Horowitz beschreef, zei hij: „Wat mij vooral fascineerde, was het vermogen van volledige beheersing . . ., het vermogen om een ongelofelijke hoeveelheid energie te beteugelen.” Een ander verslag over Horowitz sprak over „acht decennia van bliksemsnel over de toetsen gaande vingers die volmaakt onder controle waren”.
3. (a) Welke vorm van beheersing vergt het meest van iemand, en hoe wordt ze gedefinieerd? (b) Wat is de betekenis van het Griekse woord dat in de bijbel met „zelfbeheersing” wordt weergegeven?
3 Het ontwikkelen van zulke vaardigheden vergt grote inspanning. Maar nog belangrijker en een nog grotere uitdaging vormend, is zelfbeheersing. Ze is gedefinieerd als „het bedwingen van innerlijke aandrang, gevoelens of verlangens”. Het in de christelijke Griekse Geschriften in 2 Petrus 1:6 en op andere plaatsen met „zelfbeheersing” vertaalde woord, is gedefinieerd als „de deugd van iemand die zijn verlangens en hartstochten, vooral zijn zinnelijke begeerten, meester is”. Persoonlijke zelfbeheersing is zelfs „het toppunt van de menselijke prestatie” genoemd.
Waarom zelfbeheersing zo belangrijk is
4. Welke slechte vruchten heeft het gebrek aan zelfbeheersing opgeleverd?
4 Wat een oogst heeft het gebrek aan zelfbeheersing opgeleverd! Veel moeilijkheden in de wereld van vandaag zijn hoofdzakelijk toe te schrijven aan gebrek aan zelfbeheersing. Wij bevinden ons werkelijk in „de laatste dagen”, wanneer er ’kritieke tijden zijn die moeilijk zijn door te komen’. Mensen hebben geen „zelfbeheersing”, vaak wegens hebzucht, waarvan één uitingsvorm is dat men „meer liefde voor genoegens [heeft] dan liefde voor God” (2 Timotheüs 3:1-5). Wij zijn krachtig doordrongen van deze ontnuchterende waarheid doordat er gedurende het afgelopen dienstjaar meer dan 40.000 dwalende personen zijn uitgesloten van omgang met de christelijke gemeente, in de meeste gevallen wegens grof wangedrag. Hieraan moeten de velen worden toegevoegd die streng werden onderricht, de meesten omdat zij seksuele immoraliteit hadden bedreven, maar allen omdat zij hadden nagelaten zelfbeheersing te oefenen. Het stemt ook tot nadenken dat sommigen die reeds lange tijd als ouderling dienden om dezelfde reden al hun voorrechten als opziener zijn kwijtgeraakt.
5. Hoe zou de belangrijkheid van zelfbeheersing geïllustreerd kunnen worden?
5 De belangrijkheid van zelfbeheersing zou met een auto geïllustreerd kunnen worden. Een auto heeft vier wielen waardoor hij zich kan verplaatsen, een krachtige motor die deze wielen heel snel kan doen ronddraaien en remmen die ze tot stilstand kunnen brengen. Maar indien er niet iemand op de bestuurdersplaats zit om te bepalen in welke richting die wielen zullen gaan, hoe snel ze zullen ronddraaien en wanneer ze moeten stilstaan, wat tot stand gebracht wordt door een beheerst gebruik van het stuur, het gaspedaal en de remmen, kan er een noodlottig ongeval gebeuren.
6. (a) Welk criterium met betrekking tot liefde zou heel goed ook op zelfbeheersing toegepast kunnen worden? (b) Welke verdere raad moeten wij in gedachte houden?
6 Er kan nauwelijks te veel de nadruk worden gelegd op de belangrijkheid van zelfbeheersing. Wat de apostel Paulus in 1 Korinthiërs 13:1-3 over de belangrijkheid van liefde zei, zou heel goed ook van zelfbeheersing gezegd kunnen worden. Ongeacht hoe welbespraakt wij wellicht zijn als openbare spreker, ongeacht hoeveel kennis en geloof wij wellicht door goede studiegewoonten hebben verworven, ongeacht welke werken wij misschien doen ten bate van anderen, als wij geen zelfbeheersing oefenen, is dat alles vergeefs. Wij dienen Paulus’ woorden in gedachte te houden: „Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loopt zo dat gij hem moogt behalen. Bovendien oefent iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, zelfbeheersing in alle dingen” (1 Korinthiërs 9:24, 25). Paulus’ waarschuwing in 1 Korinthiërs 10:12 helpt ons in alle dingen zelfbeheersing te oefenen: „Wie daarom denkt te staan, moet oppassen dat hij niet valt.”
Waarschuwende voorbeelden
7. (a) Hoe werd het mensengeslacht door gebrek aan zelfbeheersing op zijn neerwaartse weg geplaatst? (b) Welke andere vroege voorbeelden van gebrek aan zelfbeheersing geeft de Schrift ons?
7 Doordat Adam zich bij zijn handelingen door zijn gevoelens liet leiden in plaats van door zijn verstand, bleef hij in gebreke zelfbeheersing te oefenen. Dientengevolge ’is zonde de wereld binnengekomen en door de zonde de dood’ (Romeinen 5:12). De eerste moord was ook toe te schrijven aan gebrek aan zelfbeheersing, want Jehovah God had Kaïn gewaarschuwd: ’Waarom zijt gij in toorn ontstoken en waarom is uw gelaat betrokken? De zonde ligt aan de ingang op de loer en zult gij ze overmeesteren?’ Omdat Kaïn de zonde niet overmeesterde, vermoordde hij zijn broer Abel (Genesis 4:6-12). Ook de vrouw van Lot verzuimde zelfbeheersing aan de dag te leggen. Zij kon gewoon geen weerstand bieden aan de verleiding achterom te kijken. Wat kostte haar gebrek aan zelfbeheersing haar? Niets minder dan haar leven! — Genesis 19:17, 26.
8. De ervaringen van welke drie mannen uit de oudheid verschaffen ons waarschuwingen die de noodzaak voor zelfbeheersing tonen?
8 Jakobs eerstgeboren zoon, Ruben, raakte het eerstgeboorterecht kwijt wegens zijn gebrek aan zelfbeheersing. Hij ontwijdde de legerstede van zijn vader door seksuele betrekkingen te hebben met een van Jakobs bijvrouwen (Genesis 35:22; 49:3, 4; 1 Kronieken 5:1). Omdat Mozes zijn kalmte verloor doordat hij zich ergerde over de manier waarop de Israëlieten hem met hun gemurmureer, geklaag en opstandigheid beproefden, werd hem het buitengewoon begeerlijke voorrecht het Beloofde Land binnen te gaan, ontzegd (Numeri 20:1-13; Deuteronomium 32:50-52). Zelfs de getrouwe koning David, ’een man aangenaam naar Gods hart’, raakte bij één gelegenheid wegens zijn gebrek aan zelfbeheersing in de grootste moeilijkheden (1 Samuël 13:14; 2 Samuël 12:7-14). Al zulke voorbeelden verschaffen ons nuttige waarschuwingen dat wij zelfbeheersing moeten oefenen.
Wat wij moeten beheersen
9. Wat zijn enkele schriftplaatsen die laten uitkomen hoe belangrijk zelfbeheersing is?
9 In de eerste plaats zijn bij zelfbeheersing onze gedachten en gevoelens betrokken. Hierop wordt in de Schrift vaak gedoeld met het figuurlijke gebruik van woorden als „hart” en „nieren”. Waar wij onze gedachten bij laten stilstaan, helpt ons of belemmert ons in onze pogingen Jehovah te behagen. Het vergt zelfbeheersing om acht te slaan op de schriftuurlijke raad in Filippenzen 4:8 om de dingen te blijven bedenken die waar, eerbaar en deugdzaam zijn. De psalmist David bracht in gebed soortgelijke gevoelens tot uitdrukking toen hij zei: „[Laat] de meditatie van mijn hart welgevallig worden voor uw aangezicht, o Jehovah, mijn Rots en mijn Verlosser” (Psalm 19:14). Het tiende gebod — niets te begeren wat iemands naaste toebehoort — vereiste dat men zijn gedachten beheerste (Exodus 20:17). Jezus beklemtoonde hoe belangrijk het is onze gedachten en gevoelens te beheersen toen hij zei: „Een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, [heeft] in zijn hart reeds overspel met haar . . . gepleegd.” — Mattheüs 5:28.
10. Welke bijbelteksten beklemtonen de belangrijkheid van het beheersen van onze spraak?
10 Bij zelfbeheersing zijn ook onze woorden — onze spraak — betrokken. Ja, er zijn veel schriftplaatsen waarin wij de raad krijgen onze tong te beheersen. Bijvoorbeeld: „De ware God is in de hemel, maar gij zijt op de aarde. Daarom dienen uw woorden werkelijk weinig te zijn” (Prediker 5:2). „In de overvloed van woorden ontbreekt overtreding niet, maar wie zijn lippen in bedwang houdt, handelt beleidvol” (Spreuken 10:19). „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen, maar elk woord dat goed is tot opbouw waar het nodig is . . . Alle . . . geschreeuw en schimpend gepraat worde uit uw midden weggenomen, evenals alle slechtheid.” En Paulus vervolgt zijn raad door te zeggen dwaas gepraat en ontuchtig gescherts van ons weg te doen. — Efeziërs 4:29, 31; 5:3, 4.
11. Hoe pakt Jakobus het probleem van het beheersen van de tong aan?
11 Jakobus, een halfbroer van Jezus, veroordeelt ongebreidelde spraak en laat zien hoe moeilijk het is de tong te beheersen. Hij zegt: „De tong [is] een klein lid en toch snoeft ze grotelijks. Ziet! Hoe weinig vuur is er nodig om zo’n groot bos in brand te steken! Welnu, de tong is een vuur. De tong vormt een wereld van onrechtvaardigheid onder onze leden, want ze bevlekt het gehele lichaam en zet het rad van het natuurlijke leven in vlam en wordt door Gehenna in vlam gezet. Want elke diersoort, zowel wilde beesten als vogels en kruipende dieren en zeedieren, kan door het menselijk geslacht getemd worden en is al getemd. De tong echter kan geen mens temmen. Ze is een weerspannig, schadelijk ding, vol dodelijk gif. Met haar zegenen wij Jehovah, ja, de Vader, en met haar vervloeken wij nochtans mensen die ’naar Gods gelijkenis’ tot bestaan zijn gekomen. Uit dezelfde mond komt zegen en vloek voort. Het is niet juist, mijn broeders, dat deze dingen zo blijven geschieden.” — Jakobus 3:5-10.
12, 13. Wat zijn enkele schriftplaatsen die aantonen hoe belangrijk het is onze daden en ons gedrag te beheersen?
12 Natuurlijk zijn bij zelfbeheersing onze daden betrokken. Eén terrein waarop veel zelfbeheersing noodzakelijk is, heeft te maken met onze betrekkingen ten aanzien van de leden van het andere geslacht. Aan christenen wordt het gebod gegeven: „Ontvliedt seksuele immoraliteit” (1 Korinthiërs 6:18, New International Version). Echtgenoten worden vermaand hun seksuele belangstelling tot hun eigen vrouw te beperken. Een gedeelte van de raad aan hen luidt: „Drink water uit uw eigen regenbak, en stroompjes uit het midden van uw eigen bornput” (Spreuken 5:15-20). Ons wordt duidelijk gezegd: „God zal hoereerders en overspelers oordelen” (Hebreeën 13:4). Zelfbeheersing is vooral noodzakelijk voor hen die de gave van de ongehuwde staat willen aankweken. — Mattheüs 19:11, 12; 1 Korinthiërs 7:37.
13 Jezus vatte de hele kwestie met betrekking tot onze handelwijze jegens medemensen samen toen hij met de volgende woorden uiteenzette wat over het algemeen de „Gulden regel” wordt genoemd: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen; dit is trouwens de betekenis van de Wet en de Profeten” (Mattheüs 7:12). Ja, het vergt zelfbeheersing om niet toe te laten dat onze zelfzuchtige neigingen of druk van buitenaf of verleidingen ons ertoe brengen andere mensen anders te behandelen dan wij door hen behandeld zouden willen worden.
14. Welke raad geeft Gods Woord met betrekking tot voedsel en drank?
14 Dan is er ook de kwestie van zelfbeheersing met betrekking tot voedsel en drank. De verstandige raad die Gods Woord ons geeft, luidt: „Kom niet terecht onder hen die zich bedrinken aan wijn, onder hen die vraatzuchtige vleeseters zijn” (Spreuken 23:20). Vooral met het oog op onze tijd waarschuwde Jezus: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik” (Lukas 21:34, 35). Ja, bij zelfbeheersing zijn onze gedachten en onze gevoelens betrokken, alsook onze woorden en onze daden.
Waarom zelfbeheersing zo’n uitdaging vormt
15. Hoe laat de Schrift de realiteit zien van Satans pogingen om christenen ervan te weerhouden zelfbeheersing aan de dag te leggen?
15 Zelfbeheersing is geen gemakkelijke zaak omdat wij, zoals alle christenen weten, te maken hebben met drie buitengewoon sterke krachten die ons ervan proberen te weerhouden zelfbeheersing te oefenen. In de eerste plaats hebben wij met Satan en zijn demonen te maken. De Schrift laat ons er niet over in twijfel dat zij werkelijk bestaan. Zo lezen wij dat ’Satan in Judas voer’ vlak voordat deze naar buiten ging om Jezus te verraden (Johannes 13:27). De apostel Petrus vroeg aan Ananias: „Waarom heeft Satan u verstout de heilige geest te bedriegen?” (Handelingen 5:3) Zeer terecht waarschuwde Petrus ook: „Houdt uw zinnen bij elkaar, weest waakzaam. Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden.” — 1 Petrus 5:8.
16. Waarom moeten christenen zelfbeheersing aan de dag leggen met betrekking tot deze wereld?
16 Christenen moeten in hun pogingen om zelfbeheersing aan de dag te leggen ook strijd voeren tegen deze wereld, die „in de macht van de goddeloze”, Satan de Duivel, ligt. Betreffende de wereld schreef de apostel Johannes: „Hebt de wereld niet lief noch de dingen in de wereld. Indien iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem; want alles wat in de wereld is — de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft — spruit niet voort uit de Vader, maar uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” Indien wij geen zelfbeheersing aan de dag leggen en niet krachtig weerstand bieden aan elke neiging de wereld lief te hebben, zullen wij net als Paulus’ voormalige medewerker Demas voor haar invloed zwichten. — 1 Johannes 2:15-17; 5:19; 2 Timotheüs 4:10.
17. Welk probleem betreffende zelfbeheersing hebben wij bij onze geboorte meegekregen?
17 Als christenen hebben wij ook zelfbeheersing nodig als wij met succes de strijd willen aanbinden tegen onze overgeërfde vleselijke zwakheden en tekortkomingen. Wij kunnen er niet aan ontkomen dat ’de neiging van ’s mensen hart slecht is van zijn jeugd af’ (Genesis 8:21). Net als koning David ’werden wij met dwaling met barensweeën voortgebracht en heeft onze moeder ons in zonde ontvangen’ (Psalm 51:5). Een pasgeboren baby weet niets over zelfbeheersing. Wanneer hij wat wil hebben, blijft hij gewoon net zo lang huilen totdat hij het krijgt. Eén rapport over kinderopvoeding zegt: ’Kinderen redeneren totaal anders dan volwassenen. Kinderen zijn zelfzuchtig en reageren vaak niet gunstig op de meest logische overreding omdat zij niet in staat zijn „zich in de plaats van een ander te stellen”.’ Ja, „dwaasheid is aan het hart van een knaap gebonden”. Maar door „de roede van streng onderricht” toe te passen, leert hij geleidelijk dat er regels zijn waaraan hij moet gehoorzamen en dat zelfzucht beteugeld moet worden. — Spreuken 22:15.
18. (a) Welke neigingen zetelen volgens Jezus in het figuurlijke hart? (b) Uit welke woorden van Paulus blijkt dat hij besefte dat het moeilijk was zelfbeheersing aan de dag te leggen?
18 Ja, onze aangeboren zelfzuchtige neigingen plaatsen ons voor een uitdaging wat het oefenen van zelfbeheersing betreft. Deze neigingen zetelen in het figuurlijke hart, waarover Jezus zei: „Uit het hart komen . . . goddeloze overleggingen voort, moord, overspel, hoererij, diefstal, valse getuigenissen, lasteringen” (Mattheüs 15:19). Daarom schreef Paulus: „Het goede dat ik wens, doe ik niet, maar het slechte dat ik niet wens, dat beoefen ik. Indien ik nu doe wat ik niet wens, bewerk ík het niet meer, maar de zonde die in mij woont” (Romeinen 7:19, 20). Dit was echter geen hopeloze situatie, want Paulus schreef ook: „Ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden.” Zijn lichaam beuken, vereiste het oefenen van zelfbeheersing. — 1 Korinthiërs 9:27.
19. Waarom kon Paulus heel goed zeggen dat hij zijn lichaam beukte?
19 Paulus kon heel goed zeggen dat hij zijn lichaam beukte, want zelfbeheersing oefenen wordt door vele fysieke factoren zoals hoge bloeddruk, een zwak zenuwgestel, een tekort aan slaap, hoofdpijn, indigestie, enzovoort, bemoeilijkt. In het volgende artikel zullen wij hoedanigheden en hulpmiddelen beschouwen die ons zullen helpen zelfbeheersing aan de dag te leggen.
Herinnert u zich dit?
◻ Waarom is zelfbeheersing belangrijk?
◻ Wat zijn enkele voorbeelden van personen die het slecht verging wegens gebrek aan zelfbeheersing?
◻ Op welke terreinen moeten wij zelfbeheersing oefenen?
◻ Welke drie vijanden maken het ons moeilijk zelfbeheersing aan de dag te leggen?
[Illustratie van Charles Blondin op blz. 8]
[Verantwoording]
Historical Pictures Service
[Illustratie op blz. 10]
Christenen moeten zelfbeheersing oefenen met betrekking tot voedsel en drank
[Illustratie op blz. 11]
Zelfbeheersing zal ons helpen ons te weerhouden van schadelijk geklets