Blijf wakker ten aanzien van het voorrecht te prediken!
1 Wat een groots voorrecht is het om getuigen te zijn van de Soevereine Regeerder van het universum, zijn naam te dragen en een aandeel te hebben aan een werk dat hij heeft opgedragen! Dit kostbare voorrecht mogen wij als christelijke getuigen van Jehovah het onze noemen. Hebben wij er waardering voor?
2 Jezus maakte ons duidelijk hoe wij kunnen tonen dat wij werkelijk wakker zijn ten aanzien van dit voorrecht. Hij zei: „Wij moeten de werken doen van hem die mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, waarin niemand kan werken.” Het werk dat God ons heeft toevertrouwd, is niet iets om zorgeloos uit te stellen; nu is het de tijd om het te verrichten, nu er nog gelegenheid voor is. Wat houdt dat werk in? Jezus verklaarde: „Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid” (Joh. 9:4; 18:37). Dat te doen, betekende voor hem elke gelegenheid aan te grijpen om het goede nieuws te prediken en dit tot een voornaam deel van zijn leven te maken (Luk. 4:43). Hij stelde ons een voorbeeld. Volg jij zijn leiding? Ben jij wakker gebleven ten aanzien van het voorrecht te prediken?
3 Dat iemand zijn waardering voor dat voorrecht kan verliezen, trad duidelijk aan het licht bij een recent onderzoek waaruit bleek dat ongeveer 17 percent van de verkondigers in dit land ongeregeld in de velddienst is. Dat betekent dat zo nu en dan — en in sommige gevallen zelfs vaak — een hele maand voorbijgaat zonder dat deze verkondigers de waarheid met iemand anders delen. En buiten hen om, hoevelen zijn er niet die slechts een paar uur per maand aan het predikingswerk deelnemen — niet vanwege lichamelijke of andere beperkingen, maar omdat zij geen werkelijke liefde voor het predikingsvoorrecht bezitten? Zij redeneren misschien: „Wel, ik heb deze maand weer iets in de velddienst gedaan.” Maar is dat een dienst met de gehele ziel? — Luk. 10:25-28.
MAAKT HET ENIG VERSCHIL?
4 Is er voor iemand die ongeregeld in de velddienst is geworden, reden om zich bezorgd te maken? Ja, wanneer dit niet aan een onvermijdelijke situatie, doch aan onverschilligheid te wijten is, stellig. Tot de leden van de gemeente in Laodicéa die lauw waren geworden in hun dienst voor God, zei „de getrouwe en waarachtige getuige” Jezus Christus: „Omdat gij lauw zijt . . . ga ik u uitbraken uit mijn mond” (Openb. 3:14-16). En ook de apostel Paulus waarschuwde tegen onverschilligheid met de woorden: „Wij begeren dat een ieder van u dezelfde naarstigheid aan de dag legt om tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop te hebben, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt van hen die door geloof en geduld de beloften beërven” (Hebr. 6:11, 12). Het maakt dus wel degelijk verschil. Wanneer iemand onverschillig en onachtzaam wordt ten aanzien van de prediking, kan dit tot verlies leiden van de zegeningen waarvoor hij heeft gewerkt. Beslist niemand van ons zal willen dat hem dat overkomt.
5 Maar maakt het enig verschil voor het welzijn van anderen of wij wel of niet tot hen prediken? Romeinen 10:14 antwoordt: „Hoe zullen zij echter hem aanroepen in wie zij geen geloof hebben gesteld? Hoe zullen zij vervolgens geloof stellen in hem van wie zij niet hebben gehoord? Hoe zullen zij vervolgens horen zonder dat iemand predikt?” Liefde voor Jehovah en liefde voor onze naaste dient ons ertoe aan te zetten een volledig aandeel aan dat predikingswerk te hebben. Levens zijn erbij betrokken. Na Timótheüs te hebben aangespoord in zijn dienst voor God te volharden, herinnerde Paulus hem aan het volgende: „Want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren.” — 1 Tim. 4:16.
WAT JIJ KUNT DOEN
6 Geregeldheid in de velddienst hangt in grote mate af van een goed schema. Het is goed wanneer elk van ons een redelijk en plooibaar schema heeft, dat is aangepast aan onze persoonlijke omstandigheden. Mocht je nog geen eigen velddienstschema hebben, waarom er dan niet nu een gemaakt? Wellicht wil je met een van de ouderlingen praten en hem voorleggen wat je in gedachten hebt; ongetwijfeld zal hij je aanmoedigende suggesties kunnen geven. Misschien kun je het zo regelen dat je zo af en toe met een andere verkondiger samenwerkt; dit kan wederzijds opbouwend zijn. Na een tijdlang volgens je schema te werk te zijn gegaan, zul je misschien mogelijkheden tot verbetering zien, en het is verstandig daarbij aan veranderingen te denken die bevorderlijk zijn voor jezelf, je gezin en het gebied.
7 Het verlangen om de mensen in ons gebied te helpen, dient bij het opstellen van ons schema beslist een van de belangrijkste overwegingen te zijn. Wanneer hebben wij de meeste kans mensen thuis te treffen? Wanneer zijn zij in de meest ontvankelijke stemming? Als er overdag niemand thuis is, is het dan mogelijk laat in de middag of vroeg in de avond van huis tot huis te werken? Wanneer wij dit doen, zullen we misschien mensen ontmoeten die maar zelden of nooit het goede nieuws hebben gehoord. Door aldus van oprechte bezorgdheid voor mensen blijk te geven, tonen wij dat wij beseffen dat wakker zijn ten aanzien van het voorrecht te prediken meer betekent dan alleen maar tijd aan de dienst te besteden.
WAT DE GEMEENTE KAN DOEN
8 Wij allen in de gemeente kunnen elkaar helpen getrouwe getuigen van Jehovah te zijn. Waarom zou je, wanneer je plannen voor de velddienst maakt, niet iemand anders uitnodigen met je mee te gaan? Spreek met andere verkondigers over manieren om mensen te benaderen en over ideeën voor het oprichten van bijbelstudies. Besef ook dat wanneer je een ijverig voorbeeld verschaft in Jehovah’s dienst, dit een gunstige uitwerking op anderen heeft, zowel binnen de gezinskring als daarbuiten.
9 Vooral van de zijde van de ouderlingen is een goed voorbeeld erg belangrijk. In 1 Petrus 5:2, 3 krijgen zij de aansporing: „Weidt de kudde Gods die aan uw zorg is toevertrouwd, niet onder dwang, maar gewillig . . . voorbeelden voor de kudde wordend.” Wanneer ouderlingen voorbeelden zijn in het predikingswerk, toont de gemeente gewoonlijk een even grote waardering voor dit voorrecht. Veel ouderlingen hebben ontdekt dat zij door voorafgaande plannen te maken om met verkondigers en pioniers in de velddienst samen te werken, vaak de nodige persoonlijke aandacht aan leden van de gemeente kunnen schenken wanneer zij tijdens de velddienst van het ene naar het andere huis lopen. Vooral de velddienstopziener kan vanwege het feit dat hij de velddienstberichten noteert, snel zien wie met persoonlijke hulp gebaat zouden zijn; en wanneer liefdevolle bezorgdheid hem ertoe beweegt de boekstudieleiders hiervan op de hoogte te stellen, kunnen zij regelingen treffen voor praktische hulp door ervaren verkondigers. Op die manier worden we geholpen waakzaam en progressief te zijn bij onze prediking van de Koninkrijksboodschap.
10 Jehovah’s voorzieningen voor onze opbouw worden door hem op geregelde, consequente en betrouwbare basis getroffen (Openb. 22:2). Laten wij allen, in het besef van het grootse voorrecht hem te mogen dienen, er ernstig naar streven in ons eigen leven dezelfde eigenschappen aan de dag te leggen. Maak de prediking van het goede nieuws tot een voornaam deel van je leven, en lever er dan getrouw bericht van in. Door dit te doen, zul je, „zolang het dag is”, tonen wakker te zijn ten aanzien van het voorrecht te prediken.