Vragenbus
◼ Hoe dient de hulppioniersdienst te worden bezien?
Hulppionieren dient als een voorrecht maar ook als een ernstige verantwoordelijkheid te worden bezien. Elke maand worden er tienduizenden verkondigers aangesteld om als hulppionier te dienen, en sommigen verrichten deze dienst onafgebroken. Wij prijzen deze ijverige verkondigers wier omstandigheden hen in staat stellen elke maand de vereiste zestig uur aan de velddienst te besteden, dat zij als hulppionier dienen. Ouderlingen en ook anderen dienen verkondigers die zich voor de hulppioniersdienst opgeven, aan te moedigen hun aanstelling ernstig op te vatten en elke eventuele neiging tot een nonchalante houding te onderdrukken.
Net als gewone pioniers moeten degenen die zich voor één of meer maanden voor de hulppioniersdienst opgeven eerst de kosten berekenen (Luk. 14:28). Dit houdt onder meer in dat zij van tevoren vaststellen of zij in alle redelijkheid kunnen verwachten de vereiste hoeveelheid tijd aan de velddienst te besteden zonder andere christelijke verantwoordelijkheden te veronachtzamen. De beslissing om zich als hulppionier op te geven, dient iemand te nemen nadat hij zijn persoonlijke omstandigheden onder gebed heeft beschouwd. Ze dient niet ingegeven te worden door emoties die zijn opgewekt doordat anderen zich opgeven. Het dient een weloverwogen beslissing te zijn waarbij tevens een schriftelijk schema is opgesteld om aan de vereisten te voldoen. Het is belangrijk dat iemand de aanvraag zorgvuldig doorleest en in zijn eigen hart tot de slotsom komt dat hij oprecht kan instemmen met wat er wordt verlangd.
Natuurlijk kost het extra inspanning. Bepaalde maanden van het jaar lenen zich er goed voor om ’zich intensief bezig te gaan houden’ met de prediking van het goede nieuws (Hand. 18:5). Hiertoe behoren de tijd rond het Avondmaal, in maart en april, en de maanden waarin de kringopziener de gemeente bezoekt. Veel verkondigers leggen zich graag de zelfdiscipline op om een vrij strak schema te volgen, zodat zij gedurende deze periodes van speciale activiteit een extra aandeel aan het predikingswerk kunnen hebben, in het besef dat dit vaak tot rijke zegeningen leidt (2 Kor. 9:6). Veel verkondigers stellen speciale krachtsinspanningen in het werk om gedurende de vakantiemaanden en elke andere maand van het jaar waarin toevallig vijf volledige weekends zijn, te pionieren. Maar terwijl zij zich daarvoor opgeven, beseffen zij de noodzaak zich aan het beginsel te houden: ’Laat uw Ja Ja betekenen’, door hun uiterste best te doen om elke maand waarin zij als hulppionier dienen minimaal zestig uur te rapporteren. — Matth. 5:37.
Verkondigers die wellicht niet in staat zijn te pionieren, kunnen helpen door aan te bieden met de hulppioniers samen te werken en vaste afspraken met hen te maken. Het is nuttig om langer in de dienst te blijven met de pioniers als dat mogelijk is. Pioniers zullen het vooral waarderen als zij gedurende de vroege ochtend-, late middag- en vroege avonduren door andere verkondigers worden ondersteund. Hulppioniers zijn blij als zij worden uitgenodigd om met anderen samen te werken bij het brengen van nabezoeken en het oprichten van huisbijbelstudies. Degenen die de hulppioniers zo tot steun kunnen zijn, zullen beslist het grotere geluk oogsten dat voortspruit uit geven. — Hand. 20:35.
De ijver van de vele hulppioniers wordt bijzonder gewaardeerd. Degenen die in staat zijn hen te vergezellen, kunnen rijke zegeningen verwachten (Spr. 10:4). Wanneer kun jij (weer) delen in de vreugden van toegenomen activiteit als hulppionier?