1In het bergland van Efraïm,+ in Ramatha̱ïm-Zo̱fim,+ woonde een man* die Elka̱na+ heette. Hij was de zoon van Jero̱ham, de zoon van Eli̱hu, de zoon van To̱hu, de zoon van Zuf, een Efraïmiet.
1Nu was er een zeker man uit Ramatha̱ïm-Zo̱fim,*+ uit het bergland van E̱fraïm,+ en zijn naam was Elka̱na,+ de zoon van Jero̱ham, de zoon van Eli̱hu,* de zoon van To̱hu, de zoon van Zuf,+ een Efraïmiet.*