17 Maar Juda trok met zijn broer Simeon verder en ze vielen de Kanaänieten aan die in Ze̱fath woonden en vernietigden de stad volledig.*+ Daarom werd die stad Ho̱rma*+ genoemd.
17 Maar Ju̱da rukte met zijn broeder Si̱meon op, en zij sloegen vervolgens de Kanaänieten die Ze̱fath bewoonden en gaven het aan de vernietiging prijs.+ Daarom gaf men die stad de naam Ho̱rma.*+