-
MattheüsIndex van Wachttoren-publikaties 1946-1985
-
-
5:16 w84 1/9 21-2; w80 1/9 8; w78 1/7 8; w76 683; w75 555; w65 494; w63 180, 503; g63 8/6 8; g62 22/8 26; w60 173, 627; w48 23
-
-
Aantekeningen Mattheüs — Hoofdstuk 5Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
Vader: De eerste van de ruim 160 keer in de evangeliën dat Jezus Jehovah God ‘Vader’ noemt. Dat Jezus dit woord gebruikte, laat zien dat zijn publiek vanuit de Hebreeuwse Geschriften al begreep welke verhouding tot God hiermee bedoeld werd (De 32:6; Ps 89:26; Jes 63:16). Eerdere aanbidders van God gebruikten veel verheven titels om Jehovah te beschrijven en aan te spreken, zoals ‘de Almachtige’, ‘de Allerhoogste’ en ‘Grootse Schepper’, maar Jezus’ herhaaldelijke gebruik van de eenvoudige, gewone term Vader laat Gods intieme band met zijn aanbidders uitkomen (Ge 28:3; De 32:8; Pr 12:1).
-