17 Want de Schrift zegt tegen de farao: ‘Dit is de reden dat ik je heb laten bestaan: om via jou mijn kracht te tonen en om mijn naam over de hele aarde bekend te laten maken.’+
17 Want de Schrift zegt tot Farao: „Hiertoe juist heb ik u laten bestaan,* opdat ik in verband met u mijn kracht kan tonen, en opdat mijn naam over de gehele aarde wordt bekendgemaakt.”+