Hoe zal onze aarde een paradijstehuis worden?
INDIEN de planeet de aarde een paradijstehuis voor de mensheid moet worden, hoe zal dit dan tot stand komen en wie zal het mogelijk maken?
Wat zou volgens hen die het milieuprobleem nauwkeurig hebben bestudeerd de belangrijkste stap tot verbetering zijn? Hier volgt wat zij te zeggen hebben:
„De basis voor alle oplossingen is de noodzaak van een nieuwe denkwijze.” „Het meest nodig is wellicht een verandering van waardebepaling” (tijdschrift Time). Wij hebben een nieuwe mentaliteit nodig . . . die van een rijpe maatschappij met verantwoordelijkheidsbesef.” — R. E. Train, presidentieel adviseur voor milieubeheer.
Telkens weer komt het thema naar voren: er is een verandering nodig in de denkwijze van de mensen, in hun mentaliteit en hun waardebepaling. Hiernaast klinkt echter nog een ander thema door — de behoefte aan een wereldomvattend oppertoezicht, aan wereldomvattende leiding en controle. Let u eens op de volgende aanhalingen:
„Wij hebben een beginsel en een plan nodig die voor onze hele planeet gelden en zich uitstrekken tot de uiterste grenzen van het menselijk kunnen in ruimte en tijd” (Ch. A. Lindbergh). ’Er moet een heel nieuw systeem voor wereldcontrole worden ontworpen’, dat was de slotsom waartoe vele befaamde geleerden op een congres te Aspen in Colorado waren gekomen. — New York Times.
De oplossing die in de Schrift wordt voorzegd
’Een menselijke samenleving met nieuwe waarden en een veranderde denkwijze, geleid door een nieuw systeem voor wereldcontrole’ — beseft u wel dat dit nu juist precies datgene is wat de bijbel lang geleden heeft beloofd en voorzegd? Ja, met dit ene grote verschil: deze dingen zullen niet door menselijke macht en bekwaamheid, maar door Gods macht en leiding tot stand komen.
Indien de mensen er de jaren en eeuwen door blijk van hebben gegeven niet in staat te zijn hun problemen (waarvan de verontreiniging slechts een van de jongste is) op te lossen, zou het dan beslist niet realistisch en praktisch zijn eens in een andere richting te zoeken? Indien zij hun problemen op kleinere schaal — in hun eigen land, staat of zelfs stad — nog niet eens kunnen oplossen, waarom zouden wij dan blindelings blijven hopen dat zij ze op een goede dag op de een of andere manier — en nog wel op wereldomvattende schaal — wel zullen oplossen?
De aarde zelf, met haar wonderbaarlijke ecologische stelsels, vormt een overtuigend bewijs voor het bestaan van een alwijze, almachtige, liefhebbende Schepper. Hij kan beslist de nodige hulp en leiding verschaffen om de zaken op deze steeds slechter wordende planeet weer in orde te brengen. Hij geeft zijn heilige belofte dat hij dit ook zal doen. Door middel waarvan?
In de bijbel vinden wij Gods belofte van ’nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waarin gerechtigheid zal wonen’ (2 Petr. 3:13). „Nieuwe hemelen” en „nieuwe aarde” worden in de bijbel figuurlijk gebruikt om een nieuwe hemelse, geestelijke heerschappij en een nieuwe aardse, menselijke maatschappij aan te duiden. Het is in werkelijkheid datgene waar mensen om bidden wanneer zij Jezus’ woorden herhalen: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:10). De bijbel toont dat Gods koninkrijk onder leiding van zijn Zoon inderdaad een ’nieuw systeem voor wereldcontrole’ zal invoeren, dat in alle behoeften van de mensheid zal voorzien.
Zo schreef de geïnspireerde apostel dat God zich heeft voorgenomen „aan de volledige grens van de bestemde tijden een bestuur te hebben, namelijk om alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus, de dingen die in de hemelen en de dingen die op de aarde zijn” (Ef. 1:9, 10). Altijd heeft er sedert de opstand van de mens in Eden disharmonie tussen de mens en zijn Schepper bestaan, en dit is steeds de grondoorzaak geweest van alle menselijke problemen. Door Gods koninkrijk zal deze disharmonie worden weggenomen.
Waarom drastische maatregelen nodig zijn
Zullen alle mensen zich vrijwillig aan de heerschappij van Gods koninkrijk en de uitvoering van Gods wil voor deze planeet Aarde onderwerpen? De bijbel is realistisch genoeg om te laten zien dat niet allen daartoe bereid zijn.
Christus Jezus waarschuwde dat „net zoals de dagen van Noach waren, zo . . . de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen [zal] zijn”. De bijbelse geschiedenis toont dat in Noachs tijd „de aarde werd verdorven in de ogen van de ware God en de aarde werd met geweldpleging vervuld . . . want alle vlees had zijn weg op de aarde verdorven”. Toentertijd waren de mensen bezig de aarde te verderven door hun morele corruptie en geweldpleging, waardoor zij de aarde in Gods ogen onrein en verwerpelijk maakten. Toch gaf de meerderheid van hen er de voorkeur aan die geweldpleging te riskeren en zich de slechter wordende toestand te laten welgevallen, omdat zij de bestaande levenswijze verkozen boven het zich-onderwerpen aan de rechtvaardige wil van hun Schepper. De Vloed verdelgde dat God-uitdagende geslacht van die tijd. De aarde bleef echter bestaan, hoewel ze een tijdlang geheel door water was overstroomd. Ook bleef er een klein overblijfsel van mensen en dieren in leven. — Matth. 24:37-39; Gen. 6:11-21.
Thans zijn de mensen bezig de aarde niet alleen op moreel gebied, maar ook op fysiek gebied te verderven door hun moedwillige verontreiniging van haar grondsystemen en door hun ongevoelige geringschatting voor de schade, toegebracht aan de planten, dieren, vissen en vogels van de aarde. Zal de Schepper dit laten voortduren?
De profetie die opgetekend staat in Openbaring 11:18 geeft hierop het antwoord. Daarin wordt de komst van Gods bestemde tijd om aan tegenstanders het oordeel te voltrekken en „om te verderven die de aarde verderven” voorzegd. Wij staan nu oog in oog met de vervulling van deze profetie. Wij zien thans stellig het voorzegde ’verderven van de aarde’. En even stellig zullen wij binnenkort zien hoe God hen ’verderft’ die voor deze schade verantwoordelijk zijn.
Een rechtvaardige oplossing
Klinkt dit te hard? Doch welk een oordeel zou volgens u iemand verdienen die opzettelijk en om zelfzuchtig gewin kleine hoeveelheden vergif in het eten en drinken van zijn buurman zou doen totdat die buurman ten slotte ziek wordt en sterft? Ofschoon zo’n proces misschien jaren duurt, is het toch moord, niet waar?
Precies hetzelfde gebeurt er thans met miljoenen mensen als gevolg van de verontreiniging.
Het Duitse tijdschrift Der Spiegel (5 oktober 1970) erkende deze vergelijking door te zeggen: „De gevaren zijn voor het grootste deel onzichtbaar, onmerkbaar, verraderlijk — als iemand die haar echtgenoot wil vermoorden met een dagelijkse dosis arsenicum in zijn ochtendkoffie.”
Een arts te Frankfort, die zijn stad met Vietnam vergeleek, zei: „Daar schieten zij de mensen het lood tussen de ribben, maar hier moeten zij het inademen. Het verschil ligt, als men het goed beschouwt, slechts in de wijze van toedienen.”
En bedenk wel — gezien de zich steeds ophopende bewijzen kunnen de mensen niet langer beweren onwetend te zijn omtrent de dodelijke gevolgen van dit proces.
Zij die de huidige maatschappij en samenleving liever bestendigd zien, tonen noch liefde voor God als hun Schepper, noch liefde voor de mens als hun medeschepsel. Doordat de mensen de aarde langzamerhand in een enorme vuilnisbelt veranderen, tonen zij een grove minachting voor haar Maker.
Zo heeft Gods Zoon eveneens gezegd: „Worden niet twee mussen voor een geldstuk van geringe waarde verkocht? Toch zal er niet één van op de grond vallen zonder medeweten van uw Vader” (Matth. 10:29). Thans zijn de mensen echter bezig hele vogelsoorten, alsmede andere land- en zeedieren uit te roeien.
Door al deze dingen maken zij Gods scheppingswerk tot een bespotting. Hierop is de bijbelse regel van toepassing: „Wordt niet misleid: God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten” (Gal. 6:7). Aangezien zij dood en vernietiging hebben gezaaid, verdienen zij datzelfde ook te oogsten. God heeft beloofd dat dit zal gebeuren.
Een gereinigde aarde in onze tijd
Wat zullen wij verder zeggen? Gaat God alle menselijke leven op deze planeet uitroeien, misschien de hele aarde hierbij verbranden? Sommige religies denken van wel, maar wanneer ze dit leren, zijn ze toch in strijd met de bijbel.
Zoals Openbaring 11:18 aantoont, gaat God ingrijpen, niet om de aarde te vernietigen, maar integendeel om aan de vernietiging ervan een halt toe te roepen. Evenals een mens zijn huis niet behoeft plat te branden om het vuil en de kakkerlakken eruit te krijgen, zo hoeft God de aarde niet te vernietigen om de vervuiling en de vervuilers ervan kwijt te raken. Net als in de tijd van Noach moet de aarde gereinigd worden van degenen die haar bevuilen. Een geheel wereldstelsel dat op zelfzucht is gebaseerd, dient te worden verwijderd.
Deze keer zal de vernietiging niet door een watervloed komen, maar, zoals Jezus voorzei, door een „grote verdrukking” welke overeenkomt met de vernietiging die over het Jeruzalem uit de oudheid kwam. Hij zei dat de vernietiging zodanig zou zijn „als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen. Indien die dagen trouwens niet werden verkort, zou geen vlees worden gered; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort” (Matth. 24:21, 22). Tot de „weeën der benauwdheid” die de inleiding tot die „grote verdrukking” zouden vormen, zouden volgens de profetie behoren:
„Oorlogen en ongeregeldheden . . . grote aardbevingen . . ., en in de ene plaats na de andere pestilentiën en voedseltekorten.” — Matth. 24:6-8; Lukas 21:9-11.
Dit zijn precies de dingen waarover tijdens deze hele generatie de kranten vol hebben gestaan, met thans bovendien nog het ’verderven van de aarde’ door de wereldomvattende verontreiniging. Deze vervulling van de profetie verschaft een gezonde basis voor de hoop dat de tijd naderbij komt waarin aan de van minachting getuigende activiteiten van de mens, waardoor hij bezig is de aarde in een uitgestrekte vuilnisbelt te veranderen, een snel en beslissend einde zal worden gemaakt doordat God de voorzegde „grote verdrukking” zal brengen. Het hoogtepunt van deze verdrukking zal worden gevormd door de ’oorlog van Armageddon’ — niet de een of andere internationale veldslag met ontbladeringsmiddelen, zenuwgassen en waterstofbommen met een radioactieve neerslag die de hele planeet van alle leven verstoken zal achterlaten, maar een rechtvaardige oorlog, waarin Gods eigen Zoon en zijn hemelse legerscharen overwinnaars zullen zijn, tot zegen en bevrijding van allen die rechtvaardigheid liefhebben. — Openb. 16:13-16; 19:11-18.
Dan zal Gods koninkrijk ervoor zorgen dat Gods wil zal geschieden, „gelijk in de hemel, alzo ook op aarde”. Het bijbelverslag meldt dat God, toen hij het eerste mensenpaar schiep, hun een paradijstehuis gaf in een streek die Eden genoemd werd. En hij gaf hun de opdracht: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar, en hebt de vissen der zee en de vliegende schepselen van de hemel en elk levend schepsel dat zich op de aarde beweegt, in onderworpenheid” (Gen. 1:28). Dit was geen vrijbrief voor de mens de aarde te exploiteren tot ze op het punt van vernietiging zou komen te staan. Want in Genesis 2:15 staat: „En Jehovah God nu nam de mens en plaatste hem in de tuin van Eden om die te bebouwen en er zorg voor te dragen”, niet om hem te verontreinigen en te verderven. Gods opdracht hield dus in dat de aarde op aangename wijze bevolkt en in haar geheel in een paradijsachtige toestand gebracht zou worden. De hemelse regering van zijn Zoon zal op de aardse activiteiten van allen die de oorlog van Armageddon zullen overleven, het toezicht houden om er verzekerd van te zijn dat Gods voornemen wordt uitgevoerd.
Een veel rijker, gezonder leven mogelijk gemaakt
Uit dit alles blijkt duidelijk dat het niet de bedoeling is dat de aarde een uitgestrekte wildernis zal worden. Evenmin betekent het dat alle mensen noodzakelijkerwijs in blokhutten zullen wonen, op houtvuurtjes zullen koken, hun huizen ’s avonds zullen verlichten met lampjes die op plante-olie branden, of slechts de primitiefste werktuigen zullen gebruiken, maar het betekent wel dat alle uitvindingen en krachtbronnen die men zal aanwenden, op zulk een wijze zullen worden gebruikt dat ze geen schade meer zullen veroorzaken — noch aan de aarde, noch aan degenen die erop leven. Dit zal verzekerd zijn door liefde voor God en voor de naaste. In feite komt het doordat zij hun denkwijze, hun gedragspatroon en hun waardebepaling in overeenstemming hebben gebracht met Gods maatstaven van liefde en rechtvaardigheid dat deze mensen het voorrecht zullen genieten de vernietiging van Armageddon te overleven.
Thans wordt de aarde vervuild door de wijze waarop de mens van energie gebruik maakt, maar er zijn ook vele „schone” krachtbronnen. De zon is voor de hele aarde altijd de voornaamste natuurlijke krachtbron geweest; door haar energie worden de chemische veranderingen in de planten mogelijk gemaakt die de basis vormen voor het onderhouden van alle leven. Men gebruikt tegenwoordig zonneënergie om satellieten van stroom te voorzien en om woonhuizen, zelfs midden in de winter, te verwarmen. In Frankrijk werd een enorme spiegel gebouwd om een zonne-oven te vormen en de in het brandpunt verenigde stralen hiervan kunnen temperaturen tot 3000° Celsius produceren, genoeg om een gat in een dik stuk staal te branden.
Andere „schone” krachtbronnen zijn de wind, stromend water en de zeegetijden. In het hedendaagse stelsel van massaproduktie, energiehonger en snelheidsbewustzijn heeft men weinig interesse voor zulke ouderwetse krachtbronnen als wind- en watermolens en soortgelijke schilderachtige, geen vuil producerende installaties getoond. Het gebruik van dieren zoals het paard, de waterbuffel en de olifant wordt alleen geschikt geacht voor de „onderontwikkelde landen”.
Gods Koninkrijksheerschappij zal echter niet alleen bevrijding brengen van het huidige samenstel dat geheel gebonden is aan methoden die verontreiniging veroorzaken; ze zal tevens de weg openen naar volmaakte gezondheid en eeuwig leven. Dan zullen de mensen niet langer onder druk staan van een korte levensduur, maar zijn zij in staat het leven te genieten zonder de dwaze haast en spanning waardoor de genadeloze concurrentiestrijd van tegenwoordig wordt gekenmerkt. Wie weet wat de onderdanen van Gods koninkrijk, met eeuwig leven, juiste motieven en de leiding van de Opperste Geleerde van het universum, dan tot stand zullen brengen op het gebied van „schone” krachtbronnen?
In de tijd vóór de Industriële Revolutie kon men, zelfs wanneer sommigen te zamen in een kleine werkplaats arbeidden, met elkaar praten, onder het werk van een prettige kameraadschap genieten en misschien zelfs een vriendelijke groet en nieuwtjes uitwisselen met voorbijgangers. Gewoonlijk kenden zij de klanten die zij bedienden en de klanten kenden hen. Zij konden terecht een gevoel van persoonlijke voldoening en gerechtvaardigde trots koesteren bij het afleveren van duurzame kwaliteitsprodukten. Door de moderne machine-eeuw is de mens ongetwijfeld van veel van deze genoegens beroofd. De sneldraaiende machines eisen onverzettelijk van de man die ze bedient dat hij zijn ogen aan de machine gekluisterd houdt terwijl hij zwijgend duizenden malen dezelfde bewegingen herhaalt. Dikwijls is het zo dat hoe groter het bedrijf is, hoe onpersoonlijker en geestdodender de positie van de arbeider is, totdat hij voor zijn gevoel niets méér is dan het bekende „tandje in het raderwerk” terwijl hij mensen bedient die hij zelden ziet of kent.
Gods heerschappij zal beslist de aangename verscheidenheid in leven en werk, die men thans zo vaak mist, herstellen. Men zal niet langer méér waarde hechten aan hoeveelheid dan aan kwaliteit. Door de geest van wedijver te vervangen door een geest van samenwerking, zullen de mensen ermee ophouden elkaar uit zelfzuchtig gewin de loef af te steken. Want liefde „zoekt niet haar eigen belang” (1 Kor. 13:5) en christenen worden vermaand niets te doen „uit twistgierigheid of uit egotisme, . . . terwijl gij niet alleen uit persoonlijk belang het oog houdt op uw eigen zaken, maar ook uit persoonlijk belang op die van de anderen”. Hun koning, Jezus Christus, is hun hierin tot voorbeeld geweest. — Fil. 2:3-8.
De bijbelse profetieën die eens ten aanzien van het Israël uit de oudheid in vervulling zijn gegaan (in de jaren onmiddellijk na de Babylonische ballingschap), zullen tijdens de regering van Gods Zoon een nog grotere vervulling hebben. Zo zegt Jesaja 65:21, 22: „En zij zullen stellig huizen bouwen en bewonen, en zij zullen stellig wijngaarden planten en hun vrucht eten. . . . Want als de dagen van een boom zullen de dagen van mijn volk zijn, en het werk van hun eigen handen zullen mijn uitverkorenen geheel verbruiken.” En Micha 4:4 zegt: „En zij zullen werkelijk ieder onder hun wijnstok en onder hun vijgeboom zitten, en er zal niemand zijn die hen doet beven; want het is de mond van Jehovah der legerscharen die het heeft gesproken.”
In deze profetische beelden van een vredig leven voert de landbouw de boventoon. Natuurlijk wordt hierdoor niet alle leven in een gemeenschap onder de heerschappij van Gods Zoon uitgeschakeld. Toch kunnen wij ervan verzekerd zijn dat, hoe groot deze gemeenschappen dan ook ooit mogen worden, ze nooit zullen ontaarden in zoiets als de moderne wangedrochten waar de mensen dicht opeen in bekrompen woonwijken van vele rijen torenhoge flatgebouwen wonen, beroofd van zonlicht, frisse lucht en persoonlijke vrijheid, en omringd door lawaai, verwarrende verkeersproblemen en andere bronnen van ergernis — allemaal ter wille van zakelijk voordeel en industriële uitbuiting.
Wat een zegen, langs prachtige lanen te kunnen wandelen, of onder een houten omheining door te kruipen en dan de nabijgelegen bossen in te trekken, in de diepe, koele schaduw op een tapijt van bladeren te wandelen en zo nu en dan een glimp op te vangen van de zon, hoog aan een azuurblauwe hemel. Hoe ontspannend en aangenaam is het de geluiden van de aardse schepping te horen — de melodieuze roep van de vogels, af en toe het snorren en gonzen van insekten, het snappen van een eekhoorn, het geluid van een murmelend beekje, of de wind als die fluisterend zijn weg door de bomen zoekt!
Oorspronkelijk waren deze dingen tot erfenis voor alle mensen bedoeld. Ze waren een gift van God. Willen wij ze werkelijk hebben? Wat zijn dan de veranderingen die wij moeten aanbrengen als wij in zo’n aardomvattend park voorgoed van het leven willen genieten?
[Kader op blz. 23]
Ondanks al hun studies en onderzoekingen begrijpen de geleerden nog steeds niet hoe de „ecosystemen” (de biologische relaties waarvan het leven afhankelijk is) van de aarde precies werken. Het tijdschrift „Time” zegt over deze ecosystemen: „Zelfs de eenvoudigste zijn zo ingewikkeld dat de grootste computer ze niet kan ontwarren.” — 2 februari 1970, blz. 62.
[Illustraties op blz. 24]
Gods koninkrijk zal de aarde van alle schadelijke vervuiling reinigen, haar in een wereldomvattend paradijs veranderen
[Illustratie op blz. 27]
Waarom wil men graag de stad uit en naar buiten om langs mooie lanen te wandelen? Omdat de Schepper een dergelijk verlangen om van de natuur te genieten in het hart van de mens heeft gelegd