Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w85 15/2 blz. 28-32
  • Zou u een gerucht verbreiden?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Zou u een gerucht verbreiden?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Hoe ontstaat een gerucht?
  • Waarom geruchten zich verbreiden
  • Scheid waarheid van onwaarheid
  • Maak een eind aan geruchten, verbreid de waarheid
  • Gaat u af op geruchten?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1964
  • Wat moet ik doen als mensen over me kletsen?
    Ontwaakt! 1989
  • Wat als er over me geroddeld wordt?
    Vragen van jongeren
  • Geklets — Hoe het te vermijden uzelf en anderen te schaden
    Ontwaakt! 1991
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
w85 15/2 blz. 28-32

Zou u een gerucht verbreiden?

GEDURENDE de Middeleeuwen deed een ongeloofwaardig gerucht de ronde onder de zogenaamde christenen in Europa. Er werd gefluisterd dat de joden elk jaar ter gelegenheid van het Pascha een christen slachtten en zijn bloed bij hun riten gebruikten. Soms werd er gezegd dat zij christelijke kinderen vingen en afgrijselijk martelden voordat zij hen doodden en hun bloed gebruikten. Nog tot in deze eeuw, gedurende het nazi-tijdperk in Duitsland, werd dit gerucht als voorwendsel gebruikt om de joden te vervolgen.

Dit verhaal werd aan de feiten getoetst en bij herhaling werd bewezen dat het onwaar was. Toch hield het bijna 1000 jaar stand. Als iemand het u verteld had, zou u dan aan de verbreiding ervan meegeholpen hebben? Hopelijk zou ieder van ons voldoende gezond verstand of mededogen hebben gehad om dat niet te doen. Toch zijn geruchten over het algemeen hardnekkig en gecompliceerd. Eenmaal op gang laten ze zich moeilijk stuiten. Tot op de huidige dag ontstaan er de meest ongerijmde geruchten, die zich als een lopend vuurtje verbreiden.

Procter & Gamble bijvoorbeeld, een groot bedrijf dat in de Verenigde Staten huishoudelijke artikelen levert, werd onlangs het slachtoffer van het gerucht dat het bedrijf satanisme bevorderde en dat hun handelsmerk in werkelijkheid een demonisch symbool was. Volgens een ander wijdverbreid gerucht deed een welbekende snackbar-keten wormen in zijn hamburgers! Enige jaren geleden werd in brede kringen geloofd dat een van de leden van de zanggroep de Beatles bij een auto-ongeluk om het leven was gekomen en door een dubbelganger was vervangen. Zelfs over de publikaties van het Wachttorengenootschap zijn geruchten verspreid — bijvoorbeeld dat een van de tekenaars heimelijk afbeeldingen van demonen in de illustraties had verwerkt en dat deze persoon vervolgens ontdekt was en uitgesloten werd!

Hebt u meegedaan aan het verbreiden van zulke verhalen? Zo ja, dan hebt u — misschien ongeweten — onwaarheden verbreid, aangezien al deze geruchten vals waren. Het gerucht over de publikaties van het Genootschap is beslist schadelijk geweest, en ook werd de goede naam van de ijverige christenen die er vele uren aan besteden illustraties te vervaardigen om de tijdschriften, brochures en boeken zo aantrekkelijk te maken, erdoor belasterd. Dit was net zo belachelijk als wanneer iemand zou beweren dat God, toen hij hemellichamen schiep, met opzet het ’mannetje in de maan’ gestalte had gegeven.

Vele jaren geleden zei Jehovah God tot de Israëlieten: „Verspreid geen valse geruchten” (Ex. 23:1, Groot Nieuws Bijbel). Er was een goede reden voor dat gebod. Zulke geruchten hebben kwade gevolgen. Ze maken een leugenaar van degene die ze verbreidt, en dat is iets wat Jehovah haat (Spr. 6:16-19). Ze benadelen de reputatie van degene over wie het gerucht wordt verbreid. Ook misleiden ze degene die naar de geruchten luistert en bewegen hem wellicht tot onverstandig handelen (Num. 13:32 tot 14:4). Het is buitengewoon liefdeloos onze vrienden zo te misleiden. Het druist in tegen Gods gebod: „Gij moogt niet bedriegen, en gij moogt niet bedrieglijk handelen, wie dan ook met zijn volksgenoot.” — Lev. 19:11; Spr. 14:25.

Indien wij dan ook een verhaal dat wij gehoord hebben aan anderen doorvertellen, dienen wij er zorg voor te dragen dat wij over de juiste feiten beschikken. Maar hoe kunnen wij hiervoor zorgen? Iets wat ons zal helpen, is inzicht in de aard van geruchten.

Hoe ontstaat een gerucht?

Een gerucht is „een wijdverbreid praatje of een veelgehoorde opinie die niet uit een aanwijsbare bron afkomstig is”; of: „praatjes die nog door niets bevestigd zijn” (Webster’s New Collegiate Dictionary, van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal). Geruchten kunnen mondeling verbreid worden of zich in een meer „officiële” gedaante presenteren, zelfs in druk of via de radio. Het feit dat iets op de televisie was of in de krant stond, betekent niet dat het waar is.

Hoe ontstaan geruchten? Vaak is dat onmogelijk te zeggen. Een losse opmerking van iemand wordt misschien toevallig opgevangen, herhaald en aangedikt. De suggestie dat iets zou kunnen gebeuren, kan gemakkelijk ontaarden in de bewering dat het zal gebeuren, en vervolgens hoort men dat het gebeurd is. Zelfs een grapje kan een gerucht ontketenen als iemand het ernstig opvat en verder vertelt.

Geruchten ontstaan gemakkelijk in een sfeer van vrees. Toen de profeet Ezechiël de omstandigheden voorzei die in Jeruzalem zouden heersen bij het naderen van haar einde, zei hij: „Er zal paniek uitbreken; ze zullen naar redding uitzien, maar tevergeefs. Ramp op ramp zal komen; gerucht op gerucht zich verspreiden” (Ezech. 7:25, 26, Willibrordvertaling). Wanneer de bevolking in de greep van de angst zou geraken, zou Jeruzalem een broedplaats van geruchten worden.

Geruchten kunnen ook opzettelijk in omloop worden gebracht. Toen de soldaten die het graf van de aan de paal gehangen Jezus hadden bewaakt, vertelden van welke merkwaardige gebeurtenissen zij getuige waren geweest bij de opstanding van Jezus, droegen de oudere mannen van de joden hun op een vals gerucht te verbreiden. Zij zeiden: „Zegt: ’Zijn discipelen zijn hem in de nacht komen stelen terwijl wij sliepen.’ ” De soldaten gehoorzaamden. „Zij dan namen de zilverstukken en deden zoals zij onderricht waren; en dit woord is tot op de dag van vandaag onder de joden verbreid.” — Matth. 28:13-15.

Waarom geruchten zich verbreiden

Interessanter is de vraag: Waarom blijven geruchten, wanneer ze eenmaal de ronde doen, zich zo hardnekkig verbreiden? Dikwijls eenvoudig omdat men ze graag wil geloven. Sommige krantejournalisten verdienen hun brood met het doorvertellen van geruchten over vooraanstaande personen. Zij zouden al heel gauw werkeloos zijn als er geen markt voor dergelijke verhalen was. Veel mensen zijn net als de Grieken in de tijd van Paulus, altijd belust op het horen van „iets nieuws”. — Hand. 17:21.

Geruchten verspreiden zich ook omdat ze passen bij veelgekoesterde misvattingen en vooroordelen. Het valse gerucht over de joden die christenen zouden vermoorden, heeft ongetwijfeld gretig gehoor gevonden omdat niet-joden de joden niet begrepen. Zij waren bang voor hen of jaloers op hen. Ook kunnen geruchten een wijdverbreid onbehagen over iets weerspiegelen. Het gerucht over de wormen in de hamburgers is wellicht zo hardnekkig geweest omdat de mensen zich ongerust maken over toevoegingen en heimelijk gebruikte ingrediënten in levensmiddelen. En misschien heeft het gerucht over Procter & Gamble geloof gevonden omdat tegenwoordig zoveel mensen gefascineerd worden door demonisme en spiritisme.

Geruchten zullen ook welig tieren wanneer regeringen of autoriteiten zich geheimzinnig gedragen. En er kan zelfs voedsel aan gegeven worden wanneer de wens de vader van de gedachte is. Al tientallen jaren doen er verhalen de ronde over vliegende schotels die zijn geland, zogenaamd met goedaardige schepselen aan boord, afkomstig van wetenschappelijk hoogontwikkelde samenlevingen op andere planeten. In deze 20ste eeuw met al haar beangstigende zorgen vinden sommigen het misschien een troostrijke gedachte dat deze wezens werkelijk bestaan.

Bovendien kan een gerucht ontstaan of schijnbaar bevestigd worden door een verkeerde interpretatie van feiten. In de eerste eeuw ging het gerucht dat de apostel Paulus de joden tot afval van Mozes aanzette (Hand. 21:21, 24). Het was een vals gerucht, maar er kan voedsel aan gegeven zijn door het feit dat Paulus, gehoorzaam aan de beslissing van de apostelen en oudere mannen te Jeruzalem, onderwees dat niet-joodse christenen niet onder de Mozaïsche wet behoefden te komen. — Hand. 15:5, 28, 29.

Scheid waarheid van onwaarheid

Is dan alles wat mondeling wordt verbreid een vals gerucht? In het geheel niet. Lang geleden, in de dagen van Jozua, zei Rachab uit Jericho tot de Israëlitische verspieders: „Want wij hebben gehoord hoe Jehovah de wateren van de Rode Zee van voor uw aangezicht heeft doen opdrogen, toen gij uit Egypte trokt, en wat gij met de twee koningen der Amorieten hebt gedaan, die aan de overzijde van de Jordaan waren” (Joz. 2:10, 11). Deze verhalen die Rachab gehoord had, waren juist.

Zo zegt de bijbel ook over de tijd toen Jezus overal in het land Israël wonderen verrichtte: „En het bericht over hem drong door tot in geheel Syrië; en men bracht allen tot hem die er slecht aan toe waren, die door verscheidene kwalen en pijnen gekweld werden, door demonen bezetenen en lijders aan vallende ziekte en verlamden, en hij genas hen” (Matth. 4:23, 24). Ook de berichten omtrent Jezus waren waar.

Hoe kunnen wij dan vaststellen of een verhaal waar is of slechts een gerucht? Hier volgen enkele punten om aan te denken wanneer u van iemand een pikant brokje informatie krijgt:

Wie heeft het verhaal aan u verteld? Is het iemand die nooit iets zal zeggen als hij er niet zeker van is dat hij over de feiten beschikt? Of probeert hij zich altijd in andermans zaken te mengen? Is hij eropuit om als eerste met sappige verhalen voor de dag te komen? De bron van het verhaal wil dikwijls heel wat zeggen over de waarschijnlijkheid of het al dan niet juist is. En dat doet denken aan een verwant punt: Zij die een positie van vertrouwen of van verantwoordelijkheid genieten, zoals ouderlingen in een gemeente of rijpe christelijke vrouwen, dienen dubbel zeker te zijn van de feiten voordat zij een verhaal verder vertellen, zo het al nodig is het verder te vertellen. De mensen zullen eerder geneigd zijn iets te geloven en te herhalen als zij het uit hun mond hebben vernomen. — Hand. 20:28; Tit. 2:3.

Kon degene die het verhaal aan u heeft verteld op de hoogte zijn van de feiten? Typische geruchten beginnen vaak ongeveer als volgt: „Ik heb van mijn oom gehoord, die de man kent die bij . . . werkt.” Als u zo’n inleiding hoort, wees dan op uw hoede! Kinderen doen wel eens een spelletje waarbij zij in een kring gaan staan en een van hen zijn buurman een kort zinnetje in het oor fluistert. Zijn buurman fluistert het door aan de volgende, die het op zijn beurt weer doorgeeft. Als het zinnetje de hele kring rond geweest is, vinden de kinderen het prachtig om te zien hoe sterk het veranderd is. Velen van ons hebben dat spelletje wel eens gedaan, maar hebben wij er lering uit getrokken? Als verhalen van de een aan de ander worden doorverteld, veranderen ze onvermijdelijk en vertonen al spoedig weinig gelijkenis meer met de oorspronkelijke versie. Dus als u niet precies te weten kunt komen waar het verhaal zijn oorsprong vindt, is het waarschijnlijk het veiligst ervan uit te gaan dat het verdraaid of misschien zelfs volslagen onjuist is.

Is het een lasterlijk verhaal? Als een verhaal afbreuk doet aan iemands goede naam, beroep, ras of organisatie, wees er dan uiterst voorzichtig mee. Dat geldt zelfs in het geval dat u die groep of persoon niet bijzonder vriendelijk gezind bent. Laster is laster en leugens zijn leugens, wie de slachtoffers ook zijn. Jezus veroordeelde de schriftgeleerden en Farizeeën heel openhartig, maar kunt u zich voorstellen dat hij lasterlijke geruchten over hen zou verbreiden? — 1 Petr. 2:21, 22.

Klinkt het verhaal aannemelijk? Is het echt waarschijnlijk dat ruimteschepen onze planeet bezoeken? Of dat een groot commercieel bedrijf een verbond met de Duivel zou sluiten? Of verstoppen toegewijde tekenaars werkelijk gezichten in afbeeldingen voor tijdschriften? Verhalen die zo onwaarschijnlijk klinken, dienen met meer dan een korreltje zout te worden genomen.

Maak een eind aan geruchten, verbreid de waarheid

Hiermee wil niet gezegd zijn dat er nooit verbazingwekkende dingen gebeuren. Soms gebeuren ze wel degelijk. Maar als wij ervan horen, dienen wij zo verstandig te zijn om niet elk verhaal dat zich aandient voor zoete koek op te eten. Toen zich in Palestina verhalen verbreidden over een timmerman uit Nazareth die wonderen verrichtte, strookten die berichten met de waarheid (Matth. 4:24). Toch stuurde Johannes de Doper toen hij ze hoorde er zijn discipelen op af om uit te zoeken wat er nu precies gaande was (Matth. 11:2, 3). Dat was een evenwichtige reactie.

Toen de apostel Thomas over de opstanding van Jezus hoorde, twijfelde hij (Joh. 20:24, 25). Maar in dit geval had hij moeten beseffen dat dit geen ongegrond gerucht was. Hij was op de hoogte van de gevallen waarin Jezus zelf mensen uit de doden had opgewekt, en hij had Jezus horen spreken over zijn eigen ophanden zijnde dood en opstanding (Matth. 16:21; Joh. 11:43, 44). Bovendien waren degenen van wie hij het bericht hoorde, mensen van wie hij wist dat hij hen kon vertrouwen. En zij vertelden geen verhaal uit de derde hand door. Zij waren ooggetuigen, en hij kon hen ter plaatse ondervragen om te zien of zij zich mogelijk vergist hadden.

Ja, sommige verhalen die wij horen, kunnen waar zijn. Maar het gezonde verstand zal ons duidelijk maken dat zich in iedere natie, in ieder dorp of zelfs in iedere organisatie geruchten zullen verbreiden, vooral geruchten die de fundamentele verlangens of angsten van de gemeenschap weerspiegelen. En het is altijd maar al te goed mogelijk dat een gerucht op zijn best een verdraaide waarheid bevat. Indien u dus een gerucht hoort waarvan u de bron niet precies kunt achterhalen, denk dan eens na en vergewis u van de feiten voordat u het aan anderen doorvertelt. Bedenk wel: „In de overvloed van woorden ontbreekt overtreding niet, maar wie zijn lippen in bedwang houdt, handelt beleidvol” (Spr. 10:19). Wees geen doorgeefluik voor geruchten, maar daarentegen een „dood spoor”. Dan zult u in overeenstemming met de woorden van de apostel Paulus handelen: „Nu gij daarom onwaarheid hebt weggedaan, spreekt waarheid, een ieder van u met zijn naaste, omdat wij leden zijn die elkaar toebehoren.” — Ef. 4:25.

[Inzet op blz. 28]

Geruchten zijn hardnekkig. Wanneer ze eenmaal de ronde doen, zijn ze moeilijk te stuiten

[Inzet op blz. 29]

Als u een gerucht verbreidt, verbreidt u misschien een leugen

[Inzet op blz. 30]

Niet alles wat mondeling wordt verbreid, is noodzakelijkerwijs een vals gerucht

[Inzet op blz. 31]

Kon degene die het verhaal aan u vertelde op de hoogte zijn van de feiten?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen