Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w66 15/7 blz. 441-446
  • Het meest verbreide lied

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Het meest verbreide lied
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WANNEER EN WAAR HET LAM „STAAT”
  • EEN KOOR VAN ONGEËVENAARDE OMVANG
  • AAN WIE LEGGEN DE ZANGERS GETUIGENIS AF?
  • HET VERHEVEN THEMA VAN HET LIED
  • HET LIED ZAL OP NOG GROTER SCHAAL WORDEN GEHOORD
  • Het zegevierende nieuwe lied zingen
    De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
  • De tijd om het nieuwe lied te zingen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • „Het goede nieuws van zijn redding”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Zing het Koninkrijkslied mee!
    Zing met vreugde voor Jehovah
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
w66 15/7 blz. 441-446

Het meest verbreide lied

1. Wat maakt dat liederen aantrekkingskracht hebben, en is de aantrekkingskracht gewoonlijk van lange duur?

TEN EINDE de grootste bekendheid te verkrijgen, moet een lied aantrekkingskracht hebben. De woorden ervan moeten een gevoel van blijdschap of troost brengen of sterke emoties oproepen. Liederen helpen mensen soms tijdelijk hun dagelijkse zorgen te vergeten. Maar de meeste liederen genieten geen langdurige populariteit. Ze raken, evenals de mode, wat woorden zowel als muziek betreft, uit de tijd.

2. Welke liederen hebben in het algemeen grote aantrekkingskracht, en waarom?

2 Enkele liederen hebben echter blijvende aantrekkingskracht, waaronder volksliederen. Volksliederen staan hoog genoteerd en bestaan gewoonlijk al zo lang als de natie zelf. Over het algemeen hebben ze zowel een religieus als een politiek tintje. De muziek is krachtig en de woorden brengen bij de zangers gevoelens teweeg, waardoor een te zamen zingende menigte door een enorme golf van enthousiasme wordt aangegrepen en opgezweept.

3. (a) Wat is het thema van het aantrekkelijkste lied, en waarom heeft het zo’n aantrekkingskracht? (b) Op hoe grote schaal wordt het lied bekendgemaakt?

3 Van alle liederen die ooit zijn gezongen, of ze nu romantisch, nationaal, religieus of iets anders zijn, is er één lied dat alle in de schaduw stelt. De woorden daarvan hebben universele aantrekkingskracht en zijn doortrokken van de diepste betekenis. Het doet een beroep zowel op de rede als op de gevoelens en brengt meer dan tijdelijke verlichting van zorgen, ja, het schenkt ware, blijvende troost en blijdschap. De muziek is de muziek van de hemel — de sterren en de hemellichamen — en het lied wordt thans op passende wijze gezongen en zal te allen tijde passend en aantrekkelijk blijven, aangezien het thema ervan even eeuwig is als de eeuwige hemellichamen. Het lied is een soort volkslied, want het spreekt van de regering die van een hemelse oorsprong is en die vrede, rechtvaardigheid, leven en wereldomvattende eenheid naar deze aarde zal brengen. Het heeft reeds grotere bekendheid gekregen dan enig ander lied, omdat het dagelijks in meer dan 197 landen op aarde wordt gezongen en meer dan een miljoen personen tot een eenstemmige tegenzang beweegt, terwijl het door nog eens ontelbare miljoenen wordt gehoord.

4. Wie was de eerste die het lied op profetische wijze hoorde? Wanneer en waar was dat?

4 Dit lied werd voor het eerst door de apostel Johannes, die voor zijn ijverige predikingsactiviteit naar het schiereiland Patmos aan de kust van Klein-Azië was verbannen, in een visioen gehoord. Tegen het einde van de eerste eeuw G.T. had hij een van de treffendste visioenen die ooit door menselijke ogen werden aanschouwd. Hij beschrijft het ontzaginboezemende refrein als volgt:

5. Beschrijf het visioen dat aan Johannes werd gegeven.

5 „En ik zag, en zie! het Lam stond op de berg Sion, en met hem honderd vierenveertig duizend, die zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven droegen. En ik hoorde een geluid uit de hemel als het geluid van vele wateren en als het geluid van luide donder; en het geluid dat ik hoorde, was als van zangers die zichzelf op de harp begeleiden, spelende op hun harpen. En zij zingen als het ware een nieuw lied vóór de troon en vóór de vier levende schepselen en de oudere personen; en niemand kon zich dat lied eigen maken dan de honderd vierenveertig duizend, die van de aarde zijn gekocht. Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt; ja, zij zijn maagden. Dezen zijn het die het Lam blijven volgen waarheen hij ook gaat. Dezen werden uit het midden van de mensen gekocht als eerstelingen voor God en voor het Lam, en in hun mond werd geen onwaarheid gevonden; zij zijn zonder smet.” — Openb. 14:1-5.

6. Waarom zou het redelijk zijn het visioen thans te onderzoeken met de verwachting het te zullen begrijpen?

6 De engel die Johannes dit visioen bracht, verklaarde dat het door Jehovah God en zijn Zoon Jezus Christus was gegeven, die het zond „om aan [Gods] slaven de dingen te tonen die binnenkort gebeuren moeten” (Openb. 1:1). Thans, 1870 jaar later, kunnen wij, tegen de achtergrond van alle in de geschiedenis geboekstaafde bewijzen, het visioen onderzoeken ten einde de zangers te identificeren en te zien wat nu precies het lied voor zo’n groot gehoor aantrekkelijk maakt.

WANNEER EN WAAR HET LAM „STAAT”

7. (a) Hoe kunnen wij degene identificeren die door „het Lam dat op de berg Sion staat” wordt vertegenwoordigd? (b) Wat wordt ermee bedoeld dat het staat en hoe weten wij dat het Sion waarop het staat niet het Sion in het letterlijke Jeruzalem is?

7 „En ik zag, en zie! het Lam stond op de berg Sion.” Wij worden onmiddellijk gedwongen terug te blikken naar de stad Jeruzalem in Palestina. Wie is het symbolische Lam? Hij is niemand anders dan de opgestane, verheerlijkte Jezus Christus. Hij wordt in Openbaring 5:5 geïdentificeerd als „de Leeuw, die uit de stam Juda is, de wortel van David”. Toen Jezus op aarde was, was hij uit de geslachtslijn van David en bezat daarom het wettelijke recht op de troon. De berg Sion was de citadel van Jeruzalem toen David koning van Israël was. In het visioen echter komt Jezus niet om als het Lam te worden geofferd. Hij werd negentien eeuwen geleden uit de dood opgewekt tot leven „in de geest” en werd in het hemelse Sion gelegd als een ’zeker fundament’, als de symbolische Beproefde, Kostbare Hoeksteen (1 Petr. 3:18; 2:6). Hij wordt gezien staande op de berg Sion. Dit betekent dat hij is begonnen te regeren, daar de uitdrukking in de bijbel wordt gebruikt in de betekenis van een koning die macht heeft opgenomen om te regeren (Dan. 12:1). In de tweede Psalm 2 spreekt David over de tegenstand van de naties tegen de regering van Gods „gezalfde” (Jezus Christus), en beeldt dan Jehovah’s toorn af, zeggende: „Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mij heiligen berg.” — Psalm 2:2-6; Hand. 4:19-30.

8. Hoe kunnen wij vaststellen wanneer het visioen wordt vervuld?

8 Hoe zou dit ons helpen begrijpen in welke tijd Johannes’ visioen in vervulling zou gaan? Welnu, het koninkrijk dat in 607 v.G.T. werd omvergeworpen, was het koninkrijk in de geslachtslijn van David. God zei dat er een periode van zeven tijden zou zijn waarin de naties heerschappij zouden uitoefenen, gedurende welke periode Jeruzalem door de heidense naties vertreden zou worden. Daar Jeruzalem de plaats was van „Jehovah’s Troon” waarop David was gezeten, werd het een symbool van Jehovah’s koninkrijksheerschappij in het „koninkrijk der hemelen” (Matth. 4:17). Toen de tijden der heidenen eindigden, hetgeen in 1914 G.T. geschiedde, werd niet het letterlijke Jeruzalem op aarde bevrijd, doch datgene wat door het oude Jeruzalem symbolisch werd afgebeeld, werd teruggegeven aan hem „die er recht op heeft”, namelijk Jezus, de Zoon van David in de hemel. — Ezech. 21:27.

9. Welke gebeurtenis van 1900 jaar geleden in verband met Christus’ volgelingen verschaft een voorbeeld voor een tijd die er thans parallel mee loopt?

9 Iets wat in de moderne tijd parallel loopt met gebeurtenissen van 1900 jaar geleden, draagt ertoe bij de vervulling van Johannes’ visioen in de stroom des tijds te plaatsen. Op Pinksteren 33 G.T., ongeveer drie jaar en acht maanden nadat hij met heilige geest was gezalfd, begon Jezus Christus op zijn beurt mensen met heilige geest te zalven die medeërfgenamen met hem zouden worden, die in zijn voetstappen zouden treden en die evenals hij tot een offerandelijke dood een loopbaan van rechtschapenheid zouden handhaven, met het vooruitzicht te zamen met hem in de hemel te regeren.

10. Wat vond er, volgens de tijd die ermee parallel loopt, in de tegenwoordige tijd plaats, en wat moest er toen gebeuren?

10 Volgens de tijdsovereenkomst zou drie en een half jaar vanaf de vroege herfst van 1914, toen de tijden der heidenen eindigden, ons dus tot de lente van 1918 voeren, kort na de dag van het joodse pascha. Destijds vierden de getrouwe volgelingen op aarde niet het Pascha, doch de jaarlijkse herdenking van het Avondmaal des Heren, juist zoals Jezus dit toentertijd tijdens zijn laatste paschadag had ingesteld. Hetzelfde boek dat het visioen van de zangers bevat, helpt ons te zien wat er toen moest gebeuren, omdat dit boek zegt dat na de installatie van de koning in macht in het hemelse Sion, voor hen die getrouw in Jezus’ voetstappen treden de tijd zou aanbreken om hun beloning te ontvangen. Wij lezen:

11. Hoe toont Openbaring 11:15-18 wanneer de beloning aan Gods heiligen en profeten gegeven moest worden?

11 „De zevende engel blies op zijn trompet. En er weerklonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: ’Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus geworden, en hij zal als koning regeren tot in alle eeuwigheid.’ En de vierentwintig oudere personen, die voor God op hun tronen zaten, vielen op hun aangezicht en aanbaden God, zeggende: ’Wij danken u, Jehovah God, de Almachtige, die is en die was, dat gij uw grote kracht hebt opgenomen en als koning zijt gaan regeren. Doch de natiën ontstaken in gramschap, en úw gramschap kwam, en de bestemde tijd om de doden te oordelen en om aan uw slaven, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, hun beloning te geven, en om te verderven die de aarde verderven.’” — Openb. 11:15-18.

EEN KOOR VAN ONGEËVENAARDE OMVANG

12. Wie zijn de 144.000, en wat duidt erop dat het getal letterlijk is?

12 „En met hem honderd vierenveertig duizend.” Dit is het aantal deelgenoten met Christus in zijn hemelse heerschappij, dat eens was aangegeven als een getal dat voor mensen even onbekend is als de sterren des hemels en de zandkorrels aan het strand, maar dat hier wordt geopenbaard. Dat het een letterlijk getal is, wordt aangetoond door Openbaring hoofdstuk 7, waar, nadat het uiteindelijke aantal van 144.000 is gegeven, in 7 vers 9 wordt gesproken over een andere groep, een „grote schare” die niemand in staat was te tellen. Het getal 144.000 zou dus niet symbolisch kunnen zijn, want, als dat zo was, zou het niets betekenen. Dan zou er evengoed in het geheel geen getal kunnen staan, want dan zou er geen tegenstelling tussen dit getal en de later genoemde „grote schare” die talloos is, zijn.

13. (a) Hoe zouden de leden van de 144.000 die gestorven waren, beloond worden? (b) Hoe staat het met het „overblijfsel” dat in deze tijd nog op aarde in leven is?

13 Hoe zouden de christelijke „profeten” en „heiligen” die waren gestorven beloond worden en met hem op de hemelse berg Sion staan? Door evenals hij te worden opgewekt, niet in een vleselijk lichaam, want in het vlees zouden zij niet met hem in de hemel in de tegenwoordigheid van Jehovah God kunnen staan. De apostel Paulus verklaart ons dit feit in 1 Korinthe 15:35-50, waar hij ons vertelt dat „vlees en bloed Gods koninkrijk niet beërven”, doch dat deze doden, die in een verderfelijk, fysiek lichaam in zwakheid in de dood zijn afgedaald, met een geestelijk lichaam, onverderfelijk, in de gelijkheid van de Hemelse zouden worden opgewekt. Hun opstanding zou derhalve in een geestelijk lichaam en onzichtbaar voor menselijke ogen zijn. Alhoewel de grote meerderheid van de 144.000 geleefd hebben en gestorven zijn, is er thans nog een „overblijfsel” in leven, waarvan de leden, terwijl zij hun getrouwe loopbaan op aarde voleindigen, het verheven voorrecht genieten aan het lied deel te nemen en erop toe te zien dat het aan een groot, wereldomvattend gehoor wordt bekendgemaakt.

AAN WIE LEGGEN DE ZANGERS GETUIGENIS AF?

14. (a) Wat wordt gesymboliseerd door het feit dat er op het voorhoofd van de 144.000 namen staan geschreven? (b) Wat zag Johannes op hun voorhoofd als de naam van de Vader staan?

14 „Die zijn naam en de naam van zijn Vader op hun voorhoofd geschreven droegen.” Dat zij de naam van het Lam Jezus Christus en de naam van zijn Vader geschreven droegen op hun voorhoofd, waar hij voor iedereen duidelijk zichtbaar is, symboliseert dat zij slaven van Jehovah God en Jezus Christus zijn. Zij hebben niet de naam van Babylon op hun voorhoofd alsof zij slaven van Babylon waren en haar toebehoorden. Wat de apostel Johannes op de voorhoofden van de 144.000 zag staan, was ongetwijfeld het heilige Hebreeuwse Tetragram (יהוה) voor de naam van de Vader (JHVH), of in de vernederlandste uitspraak: Jehovah. De 144.000 moeten derhalve gedurende hun aardse loopbaan Jehovah’s getuigen zijn en thans blijven zij zijn getuigen in de hemel.

15. Hoe duidt het visioen de omvang aan waarin het lied gehoord zou worden?

15 „En ik hoorde een geluid uit de hemel als het geluid van vele wateren en als het geluid van luide donder; en het geluid dat ik hoorde, was als van zangers die zichzelf op de harp begeleiden, spelende op hun harpen.” Wat een koor! Honderd vierenveertig duizend zangers, niet met aardse stemmen, maar met hemelse stemmen, die in volmaakte harmonie zingen, begeleid door de zuivere muziek van de harp. De omvang waarin het lied gehoord zou worden, wordt aangeduid door het feit dat het voor Johannes als het machtige geluid van vele wateren en het geluid van luide donder klonk. Nog nooit was er in de geschiedenis van het universum zulk een lied of zulk een gehoor geweest: miljoenen engelen in de hemel die luisterden en de gehele aarde die de vreugdevolle, aanmoedigende tonen van dit lied hoorde. Wij zullen zien hoe de zangers dit door Jehovah’s leiding en macht tot stand brengen.

HET VERHEVEN THEMA VAN HET LIED

16. (a) Waarom zou het lied niet vóór 1914 gezongen kunnen worden? (b) Wie zingen het het eerst, en waarom is het het meest grootse lied in het universum? (c) Wat heeft het bloed van het Lam voor de zangers tot stand gebracht, en hoe zullen zij de voordelen van het Lamsoffer met anderen delen?

16 „En zij zingen als het ware een nieuw lied vóór de troon en vóór de vier levende schepselen en de oudere personen.” Het lied was dus niet bekend en werd niet gezongen vóór 1914. Het is nieuw. De 144.000 medeërfgenamen met Christus die hun rechtschapenheid handhaven, zijn de eersten die het zingen. Wegens de zangers en zijn inhoud is het het meest grootse en verreikende volkslied van het universum, want het gaat over het koninkrijk van God, de regering die sinds 1914 is opgericht. Het heeft het verhevenste thema, de grootste waarheid die in de bijbel wordt onderwezen: Jezus Christus die regeert in Koninkrijksmacht. Jezus Christus, de Koning in Jehovah’s koninkrijk is de grote Waarheid als vervulling van alle profetische uitingen in de bijbel, en hij is degene die persoonlijk een voortreffelijk getuigenis voor Pontius Pilatus gaf van het feit dat hij naar de aarde was gekomen om van deze waarheid getuigenis af te leggen. Het betreft in de eerste plaats de belangrijkste Persoon van de Koninkrijksorganisatie, want het lied zelf bevat woorden die zijn gericht tot het Lam van God: „Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen, want gij werdt geslacht en gij hebt met uw bloed uit elke stam en taal en elk volk en elke natie personen voor God gekocht, en gij hebt hen gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God, en zij zullen als koningen over de aarde regeren” (Openb. 5:9, 10). De 144.000 zangers hebben de overvloeiende vreugde, met Christus te regeren en met hem in zijn regering over de aarde te delen, waardoor de zegeningen worden verschaft van het Abrahamitische verbond, dat bepaalde dat alle gezinnen der aarde zich door bemiddeling van het Zaad, Jezus Christus, zouden zegenen. Op deze zangers zou het gebod van Psalm 96:1, 10; 98:1, 5; en 149:1, 2 van toepassing zijn:

17. Hoe geven de Psalmen aanvullende inlichtingen wat de betekenis van het lied betreft en wie moeten het horen?

17 „Zingt den HERE een nieuw lied, zingt den HERE, gij ganse aarde. Zegt onder de volken: De HERE is Koning, vast staat nu de wereld, zodat zij niet wankelt; Hij zal de volken richten in rechtmatigheid.” „Zingt den HERE een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan, zijn rechterhand en zijn heilige arm gaf Hem zege. Psalmzingt den HERE met de citer, met de citer en met luiden zang.” „Hallelujah. Zingt den HERE een nieuw lied, zijn lof in de gemeente der vromen. Israël verheuge zich in zijn Maker, laten de kinderen Sions juichen over hun Koning.”

18. (a) Waarom zijn de 144.000 de enigen die zich het lied eigen kunnen maken? (b) Wat is er voor hen het gevolg van geweest dat zij „van de aarde zijn gekocht”?

18 „En niemand kon zich dat lied eigen maken dan de honderd vierenveertig duizend, die van de aarde zijn gekocht.” Niemand anders kan zich dat lied eigen maken want dezen zingen het lied uit eigen persoonlijke ervaring die geen ander schepsel behalve het Lam en zij zelf hebben gehad. Anderen kunnen het lied stellig horen en het leren van diegenen die zich de woorden ervan eigen hebben gemaakt. Doch aan hen is het voorrecht geschonken het lied op zich zelf als degenen die over de aarde zullen regeren toe te passen. Omdat zij van de aarde zijn gekocht, ondergaan zij bij hun opstanding ten hemel een verandering in natuur en zijn niet langer een deel van de mensheid. Zij zijn niet langer menselijke schepselen van vlees en bloed.

19. (a) Waarom moeten de zangers „maagden” zijn? (b) In welk opzicht hebben zij zich niet „met vrouwen” bevlekt? (c) Hoe en waarom heeft Babylon de Grote gestreden om de zangers te verontreinigen? (d) Hoe is Babylon de Grote in dit opzicht gelijk haar voorbeeld geweest?

19 „Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt; ja, zij zijn maagden.” Aangezien dezen, die met Christus zullen regeren, zowel priesters met hem alsook zijn bruid zullen zijn, moet de regel worden gevolgd die voor de hogepriester in Israël gold, namelijk dat hem slechts was toegestaan een maagd tot vrouw te nemen. Daarom moet de hogepriester van Jehovah, Jezus Christus, alleen een maagd tot hemelse bruid hebben (2 Kor. 11:2). Daarom moeten de 144.000 zich niet met vrouwen bevlekken doch hun maagdelijkheid bewaren. Zij plegen geen geestelijke ontucht of geestelijk overspel door een religieuze verbintenis of religieus huwelijk met op vrouwen gelijkende religieuze organisaties van deze wereld. Hierin vinden wij de verklaring voor de strijd die Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, tegen deze getrouwe volgelingen die in de voetstappen van Christus Jezus treden, heeft gevoerd. Negentien eeuwen lang heeft zij, op aanstichting van de Duivel, elk middel gebruikt om gedaan te krijgen dat zij onreine prostituées worden en op grond daarvan door hun hemelse Bruidegom worden verworpen. Het oude Babylon vormde een zeer nauwkeurig model van wat haar tegenbeeld, Babylon de Grote, heeft gedaan, namelijk, dat maagden in het oude Babylon, vóór zij wettelijk konden huwen, naar de tempel van Venus (Isjtar) moesten gaan en zich in haar dienst moesten stellen door zich te onderwerpen aan betaalde schending van hun maagdelijkheid door de hoogste bieder. Deze 144.000 personen die in Jezus’ voetstappen treden, hebben evenals hun Meester de wreedste vervolging, martelingen en de dood ondergaan om hun maagdelijkheid te bewaren. Nu worden zij beloond. Zij hebben stellig goede reden dit lied fortissimo en met klanken van de grootste vreugde te zingen.

20. Hoe zijn zij het Lam gevolgd en hoe zullen zij ermee voortgaan hem te volgen waar hij ook heengaat?

20 „Dezen zijn het die het Lam blijven volgen waarheen hij ook gaat.” Op aarde droegen zij zich aan Jehovah God op en werden gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige geest, en zij hebben de Zoon gevolgd, door elke gelegenheid om eer en toejuichingen en politieke heerschappij te ontvangen, van de hand te wijzen. Zij hebben alle pogingen van Babylon de Grote om hen te betrekken in een compromis van intergeloof of hen ertoe te brengen zich in de aangelegenheden van de naties van deze wereld te mengen, weerstaan. Wegens Jezus’ grote liefde voor de leden van zijn bruidsklasse en in overeenstemming met zijn belofte aan diegenen die hem tot het einde toe trouw zouden zijn, is hij weergekomen en heeft hen tot zich genomen. Thans zijn zij in staat hem naar de hemel te volgen terwijl hij zijn Koninkrijksregering uitoefent, zelfs als hij tegen Babylon de Grote optrekt en ten slotte de politieke organisaties en Satan zelf wegneemt om plaats te maken voor het zegenen van alle gezinnen van de aarde. — Joh. 14:3; Openb. 2:10.

HET LIED ZAL OP NOG GROTER SCHAAL WORDEN GEHOORD

21. Hoe werden de 144.000 op Pinksteren als de eerstelingen afgebeeld, en waaruit werden zij genomen?

21 „Dezen werden uit het midden van de mensen gekocht als eerstelingen voor God en voor het Lam, en in hun mond werd geen onwaarheid gevonden; zij zijn zonder smet.” Zij zijn als de eerstelingen die de joodse hogepriester van de tarweoogst nam en op de pinksterdag in de tempel te Jeruzalem aan Jehovah God offerde. Daar zij als eerstelingen zijn, moet de hele rest van de tarweoogst de rest van de mensen van vlees en bloed af beelden. De „eerstelingen” worden uit het midden van de mannen en vrouwen genomen, maar als lichaam wordt er over hen gesproken dat zij verloofd zijn om de bruid te worden van de hemelse bruidegom. — Lev. 23:15-20; 2 Kor. 11:2.

22. (a) Op welke wijze speciaal is er geen bedrog in hun mond gevonden, en welke garantie geeft dit de mensheid? (b) Waar is het kleiner wordende aantal van het overblijfsel op aarde bijeenvergaderd en welk voorrecht hebben zij in verband met het lied?

22 Zij houden niet vast aan de valse leringen van Babylon, noch verbreiden zij haar leugens en valse religie. Zij hebben zich, zolang zij op aarde waren, aan de Waarheid van Gods Woord gehouden en bekwamen zich om het hemelse lied te zingen. Zij worden rein en zonder smet aan hun Bruidegom aangeboden (Ef. 1:4; 5:27). Wij kunnen derhalve op hen vertrouwen als de leden van de hemelse regering die het universum zal regeren en orde en gezond verstand in de aangelegenheden van de mensen zal brengen, opdat zij altijd aan rechtvaardigheid zullen vasthouden. Het koninkrijk van God en zijn nieuwe ordening zullen nimmer verdwijnen of ontaarden of zijn hoge beginselen in de uitoefening van zijn autoriteit over de gehele aarde laten verslappen. Het kleine en kleiner wordende overblijfsel van deze klasse van 144.000 is op het ogenblik in geestelijk opzicht tot de hemelse berg Sion waarop het Lam staat vergaderd; zij zingen in harmonie met de hemel en onderwijzen in elke natie de „grote schare” van aardse „andere schapen” en leiden hen op om de aandacht van alle mensen op het lied en zijn betekenis te vestigen. — Hebr. 12:22; Openb. 7:9; Joh. 10:16.

23. (a) Hoe reageert Babylon de Grote op het lied? (b) Waarmee dienen zij die rechtvaardigheid liefhebben zich, in afwachting van de vernietiging van Babylon de Grote, druk bezig te houden?

23 Niettemin wordt het lied niet zonder tegenstand gezongen. Evenmin als Babylon, dat al direct vanaf het begin de vijand van Gods volk was en tegen het aardse Sion streed, heeft Babylon de Grote de strijd opgegeven. Alhoewel zij tevoren reeds een totale nederlaag heeft geleden bij haar pogingen de 144.000 leden van de bruid te verderven en te bevlekken, tracht zij nog steeds op iedere manier de bekendmaking van het lied te stuiten. Het is aanmoedigend dat in het boek Openbaring of Apocalypse wordt afgebeeld dat er aan de lang voortgezette vijandschap van Babylon de Grote een einde komt in de vorm van haar eeuwige vernietiging en de glorierijke overwinning van het zwaar vervolgde Sion. In hierna volgende artikelen zullen wij onder de loep nemen hoe het hoogtepunt van deze vijandschap wordt bereikt. Ondertussen zullen wij nauwkeurig aandacht schenken aan het universele lied dat wordt gezongen en wij zullen alles doen wat wij kunnen om personen met een oprecht hart te helpen de enorme strekking van dit lied te leren kennen en de intellectuele en emotionele invloed van dit lied te ondergaan, zodat zij ertoe zullen worden bewogen te antwoorden met de wereldomvattende uitroep: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam.” — Openb. 7:10.

[Grafiek op blz. 443]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

JEZUS CHRISTUS

MET GEEST GEZALFD OPGEWEKT UIT

OM KONING TE ZIJN DE DODEN

29 30 31 32 33

VROEGE NAJAAR VOORJAAR

1914 1915 1916 1917 1918

JEZUS CHRISTUS

BEGINT TE REGEREN IN WEKT MEDEËRFGENAMEN TOT

KONINKRIJKSMACHT HEMELS LEVEN OP

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen