Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w79 1/8 blz. 22-24
  • Bent u verontrust?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Bent u verontrust?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE NOODZAAK VOOR GEDULD
  • ’Schep heerlijke verrukking in Jehovah’
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2003
  • „De mens der wetteloosheid” identificeren
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
  • Waarom hebben de goddelozen voorspoed?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • „De vrede van God, die alle gedachte te boven gaat”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1981
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
w79 1/8 blz. 22-24

Bent u verontrust?

UIT vele landen komen nagenoeg dezelfde berichten. Oneerlijkheid is een plaag geworden. Veel mensen zijn winkeldieven. Werkgevers bemerken dat zij grote verliezen lijden door diefstallen van hun werknemers. Omkoperij in de zakenwereld is normaal geworden. Fraude, afpersing en verduistering vinden overvloedig plaats. Verreweg de meesten schijnen hun oneerlijkheid ongestraft te kunnen beoefenen. Zelfs van degenen die gesnapt worden, ontvangen weinigen de straf die zij voor hun misdrijven verdienen.

Welke invloed heeft deze morele ineenstorting op u? Velen zijn geneigd te zeggen: „Wat heeft het voor zin eerlijk te zijn?” Zij beginnen de voorspoed van wetteloze mensen met afgunst te bezien. Maar is het succes van oneerlijke personen benijdenswaardig?

Vele eeuwen geleden werd een geïnspireerd antwoord op deze vraag gegeven. En terecht, want morele verdorvenheid is niet iets nieuws. Het is door vele eeuwen van menselijk bestaan heen voor rechtvaardiggezinde personen een bron van verontrusting geweest. Meer dan 3000 jaar geleden was de godvrezende koning David bijvoorbeeld getuige van wetteloosheid onder zijn eigen volk, de Israëlieten. Onder inspiratie gaf hij uitstekende raad met betrekking tot hoe men een juiste weg kan blijven bewandelen als men boosdoeners ziet gedijen.

David gaf de aansporing: „Betoon u niet verhit over de boosdoeners. Wees niet afgunstig op hen die onrechtvaardigheid bedrijven. Want als gras zullen zij snel verdorren, en als groen nieuw gras zullen zij verwelken” (Ps. 37:1, 2). Ja, wat wint men er feitelijk bij als men al te zeer van streek raakt omdat wetteloze personen aan straf schijnen te ontkomen? Verandert er iets als wij de rijkdom die zij verkrijgen, benijden? In werkelijkheid niets, maar wel kunnen wij onszelf ongelukkig en ontevreden maken. Het is dus verstandiger om in gedachte te houden dat de materiële voorspoed van boosdoeners slechts tijdelijk is. Ook al worden zij niet door het recht achterhaald, dan nog kunnen zij hun levensduur niet tot onbepaalde tijd verlengen. Wegens de kortheid van ’s mensen leven zijn de goddelozen als gras dat, wanneer het is afgesneden, snel verdort. Zij zijn als mals groen gras dat verwelkt als het verdroogt. Evenals boosdoeners aan hun eind komen, komt er ook een eind aan hun onrechtvaardig verkregen winst.

Nog iets anders dat ons ervan zal weerhouden boosdoeners te benijden, is dat wij beseffen dat de Allerhoogste de dingen op zijn bestemde tijd zal rechtzetten. De psalmist vervolgde: „Vertrouw op Jehovah en doe het goede; verblijf op de aarde en handel met getrouwheid” (Ps. 37:3). In het volste vertrouwen dat Jehovah God de dingen zal rechtzetten, dienen wij het goede te blijven doen en ons niet door het schijnbare succes van wetteloze personen van de juiste weg te laten afbrengen. De psalmist geeft ook de raad ’op de aarde te verblijven’ (hier kennelijk doelend op het land dat Davids tehuis was en dat in ons geval derhalve het land betekent waarin wij woonachtig zijn). Hoewel wij onder wetteloze mensen blijven leven, dienen wij op goddelijke hulp te vertrouwen en er blijk van te geven dat wij in alles wat wij doen, getrouw en oprecht zijn.

Op deze wijze zullen wij in een voortreffelijke verhouding tot de Schepper blijven staan — iets wat van veel grotere waarde is dan stoffelijke dingen. De psalmist geeft deze raad: „Schep . . . heerlijke verrukking in Jehovah, en hij zal u de beden van uw hart geven. Wentel uw weg op Jehovah, en verlaat u op hem, en hijzelf zal handelen. En hij zal stellig uw rechtvaardigheid te voorschijn doen komen als het licht zelf, en uw gerechtigheid als de middag.” — Ps. 37:4-6.

Volgens deze woorden dienen wij onze werkelijke verrukking, onze vreugde of ons geluk in onze God te vinden, in het getrouw dienen van hem. Als wij in een goedgekeurde positie voor zijn aangezicht staan, zal hij ons de ’beden van ons hart’ geven, aangezien onze smeekbeden in overeenstemming met zijn wil zullen zijn (1 Joh. 5:14, 15). Wij kunnen al onze lasten of zorgen op hem wentelen, al onze aangelegenheden in zijn handen leggen en naar zijn hulp, leiding en bestuur opzien. Als wij ons op hem verlaten, zal hij niet nalaten handelend ten behoeve van ons op te treden. Hoewel wij misschien door anderen verkeerd worden voorgesteld en ons oprechte gedrag misschien als door een donkere wolk verduisterd wordt, zal Jehovah God, op zijn bestemde tijd, onze rechtvaardigheid en gerechtigheid even duidelijk en helder doen uitkomen als de zonneschijn op het hoogtepunt van de middag.

DE NOODZAAK VOOR GEDULD

Maar wat dienen wij te doen alvorens zulk een rechtvaardiging plaatsvindt? De psalmist antwoordt: „Bewaar het stilzwijgen voor Jehovah en wacht vol verlangen op hem. Betoon u niet verhit over hem die zijn weg succesvol maakt, over de man die zijn denkbeelden volvoert. Laat af van toorn en laat de woede varen; betoon u niet verhit enkel om kwaad te doen. Want de boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, díe zullen de aarde bezitten.” — Ps. 37:7-9.

Wat vertelt de psalmist ons hier? Hij wijst erop dat wij geduldig moeten wachten, zonder klachten te uiten, totdat Jehovah God op zijn bestemde tijd handelend optreedt. Wij moeten onszelf ervan weerhouden zó boos over het succes van oneerlijke mensen te worden dat wij onbezonnen handelen en onze reputatie bij God in de waagschaal stellen. Wat ons in dit opzicht zal helpen, is in gedachte te houden dat boosdoeners afgesneden zullen worden. Zelfs bij het natuurlijke verloop der dingen werkt wetteloos gedrag ten nadele van een verlenging van leven. De persoon die een verdorven leven leidt, kan bijvoorbeeld wel veel eerder sterven dan wanneer hij oprecht was gebleven. In algemene zin genieten personen die op God hopen of vertrouwen dus een langer en meer voldoeningschenkend leven.

In het geval van de Israëlieten tot wie de woorden van de psalmist oorspronkelijk waren gericht, hing het feit of zij in het Beloofde Land bleven en zich in een lang leven verheugden, af van hun gehoorzaamheid aan God. Gedurige wetteloosheid daarentegen, zou tot gevolg hebben dat God zijn zegen en bescherming terugtrok. Dit betekende vaak de dood door toedoen van vijandelijke natiën of door honger en ziekte. — Lev. 26:3-39; Amos 4:6–5:3.

Op grond van zijn eigen ervaring in het leven kwam de psalmist David tot de erkenning dat het op de lange duur altijd beter is zich naar Gods rechtvaardige geboden te richten. Hij verklaarde: „Eens was ik een jonge man, ook ben ik oud geworden, en toch heb ik een rechtvaardige niet volkomen verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood. Let op de onberispelijke en houd de oprechte in het oog, want de toekomst van die man zal vredig zijn. Maar de overtreders, díe zullen stellig te zamen worden verdelgd; de toekomst der goddelozen zal inderdaad worden afgesneden.” — Ps. 37:25, 37, 38.

Personen die in de huidige tijd in Jehovah’s dienst oud geworden zijn, hebben dezelfde ondervinding opgedaan. God heeft hen in tijden van lijden ondersteund, en velen van hen zijn getuige geweest van de dood van onderdrukkende heersers die eropuit waren hen te verdelgen. Als deze onberispelijke dienstknechten van God terugkijken op wat er is gebeurd, kunnen zij zien dat het hun in het leven toch goed is gegaan.

Dat zij nog altijd in leven zijn, bewijst dat God heeft verschaft wat zij nodig hadden. Zij hebben vrede, innerlijke kalmte en rust genoten. Waarom? Omdat zij een rein geweten behielden en zich de zorgen bespaarden van een leven dat uitsluitend rond materiële dingen is opgebouwd en dat alleen de dood in het vooruitzicht heeft. Bovendien zien zij met vertrouwen de toekomst tegemoet wanneer Jehovah God zijn Zoon Jezus Christus en hemelse strijdkrachten zal gebruiken om alle verdorvenheid en wetteloosheid van de oppervlakte van de aarde weg te vagen en een tijdperk van blijvende vrede in te luiden. — 2 Thess. 1:6-10.

Werkelijk, de woorden van de psalmist helpen ons het leven realistisch te bezien. Ja, het is verontrustend, in feite bedroevend, wetteloosheid te zien gedijen. Maar er valt niets te winnen door er al te zeer overstuur van te raken. Als wijzelf voor goddeloosheid zwichten, zou dit onze verhouding tot de Schepper te gronde richten. Het is dus verstandig geduldig te volharden in het vertrouwen dat God handelend zal optreden en dat onze toekomst zeker is indien wij onze aangelegenheden aan zijn handen toevertrouwen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen