Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w65 1/12 blz. 732-734
  • Gerechtigheid matigen met barmhartigheid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gerechtigheid matigen met barmhartigheid
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • JEHOVAH WEEGT IEDEREEN NAUWKEURIG
  • LANKMOEDIGHEID
  • HET RECHT MATIGEN
  • DE TEGENWOORDIGE TIJD
  • Volg Jehovah na — Oefen gerechtigheid en rechtvaardigheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
  • ‘Al zijn wegen zijn gerechtigheid’
    Nader dicht tot Jehovah
  • Jehovah — De Bron van ware gerechtigheid en rechtvaardigheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
w65 1/12 blz. 732-734

Gerechtigheid matigen met barmhartigheid

GEWOONLIJK treft men in een apotheek een weegschaal aan waarop men zeer kleine hoeveelheden fijn poeder kan afwegen. In de ene schaal zet men een standaardgewicht en in de andere blijft men net zo lang poeder strooien totdat de weegschaal in evenwicht is. Gerechtigheid of het recht kan met een weegschaal worden vergeleken. Zijn iemands gedragingen gemeten naar een bepaalde wet daarmee niet in evenwicht, omdat hij die wet geschonden heeft, dan vraagt de gerechtigheid om straf. Door deze bestraffing wordt de weegschaal van het recht weer in evenwicht gebracht. Doch is het verschaffen van recht slechts beperkt tot het onverbiddelijk afwegen van het één tegen het ander?

De grote God van het heelal heeft de mensen goede wetten gegeven. Van tijd tot tijd moest hij de weegschaal van het recht in evenwicht brengen door de wetschenders te straffen. Het is echter hartverwarmend te bemerken dat het onverbiddelijke recht door goedgunstigheid en barmhartigheid wordt gematigd. Een engel die als Gods vertegenwoordiger optrad, zei van hem: „Jehovah, Jehovah, een God barmhartig en goedgunstig, traag tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid” (Ex. 34:6, NW). Die genaderijke hoedanigheden legt hij in de weegschaal van het recht.

Bij overtreding van Gods wet wordt de weegschaal van het goddelijke recht uit haar evenwicht gebracht en moet er handelend worden opgetreden om de aangelegenheid weer in het reine te brengen. Onverbiddelijke gerechtigheid vergt volstrekte vergelding overeenkomstig de wet. Wanneer God echter bemerkt dat de boosdoener van harte berouw heeft, kan hij barmhartigheid tonen. God is niet verplicht zulk een wetschender barmhartigheid te tonen; het is een onverdiende goedheid, betoond op grond van het oprechte berouw van de zondaar. Dit kan tot gevolg hebben dat de opgelegde straf niet ten volle ten uitvoer wordt gelegd. Omdat koning David oprecht berouw had over zijn zonde met Uria’s vrouw, werd het doodvonnis niet over hem voltrokken. „Toen sprak David tot Nathan: Ik heb tegen den HERE gezondigd. En Nathan zeide tot David: De HERE heeft uw zonde vergeven: gij zult niet sterven” (2 Sam. 12:13). Zijn straf bestond hierin, dat hij het kind dat Bathséba hem schonk, moest verliezen.

JEHOVAH WEEGT IEDEREEN NAUWKEURIG

In tegenstelling tot God, die altijd rechtvaardig en nauwkeurig oordeelt, vellen veel met autoriteit beklede mensen een onrechtvaardig en oneerlijk oordeel; steekpenningen moeten voor hen een stimulans vormen om een aangelegenheid weer in het reine te brengen. Zo verging het de apostel Paulus toen hij voor de Romeinse bestuurder Felix werd gebracht. De bestuurder hield Paulus ten onrechte twee jaar gevangen, in de stille hoop dat deze hem steekpenningen zou aanbieden (Hand. 24:26, NW). Felix’ opvolger Festus was geen haar beter, want hij was bereid Paulus een wisse dood in te sturen door hem aan zijn vijanden over te leveren, alleen maar om de joden gunstig te stemmen voor zijn Romeinse bestuur (Hand. 25:9, NW). Alhoewel niet alle met autoriteit beklede mensen zo onoprecht zijn, zullen zij vaak toelaten dat het recht door gevoelens, sentimentaliteit, vooroordeel en mensenvrees wordt verdraaid.

De grote God van het recht is echter altijd rechtvaardig en weegt ieder nauwkeurig in zijn zuivere weegschaal van het recht. Job zegt dienaangaande: „Hij wege mij op een zuivere weegschaal, dan zal God mijn onschuld erkennen” (Job 31:6). Zijn oordeel en straf zijn altijd goed en rechtvaardig, want hij bemint het recht. — Ps. 37:28.

Belsazar, die in de dagen van Daniël over Babylon regeerde, kwam onder Gods oordeel te staan en hij slaagde er niet in de weegschaal van het recht in evenwicht te brengen. Toen hij in het jaar 539 v.G.T.a met zijn koninklijke gezelschap aan het feesten was en daarbij de heilige vaten, welke Nebukadnezar achtenzestig jaar daarvoor uit Jehovah’s tempel in Jeruzalem had gehaald, ontheiligde, verscheen er een vreemd handschrift op de muur van zijn feestzaal met de volgende waarschuwing: „God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt . . . gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden . . . uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven” (Dan. 5:26-28). Toen hij diezelfde nacht nog een gewelddadige dood stierf, was de weegschaal van het recht weer in evenwicht gebracht.

LANKMOEDIGHEID

Jehovah gaat er bij de tenuitvoerlegging van het goddelijke recht pas toe over de weegschaal van het recht in evenwicht te brengen, wanneer de schuldige ten volle heeft gedwaald. Jehovah laat waarschuwingen uitgaan en gunt de schuldige de tijd om berouw te tonen, maar niemand kan aan zijn oordeel ontkomen. Volgens zijn verklaring is hij zo lankmoedig om de wetsovertreders de gelegenheid te geven zich te bekeren: „Ik heb geen behagen in den dood van den goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want waarom zoudt gij sterven, huis Israëls?” (Ezech. 33:11) Te rechter tijd zal hij echter „den mens naar zijn doen vergelden”. — Spr. 24:12.

Dit wordt treffend geïllustreerd in het geval van de Amorieten: „Toen zij in de tijd van Abraham in het land Kanaän woonden, waren zij nog niet zo zeer tot kwaad vervallen dat God straffend moest optreden, maar Jehovah zag dat zij door hun geneigdheid tot het kwade de weegschaal van het recht uit haar evenwicht zouden brengen. God gebruikte Abrahams nakomelingen om het oordeel aan de Amorieten te voltrekken en daardoor de weegschaal weer in evenwicht te brengen. „En Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. Doch ook het volk dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken. Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol” (Gen. 15:13, 14, 16). Door middel van het Israëlitische leger werd het goddelijke recht aan hen volvoerd.

HET RECHT MATIGEN

In het geval van de eerste mens, Adam, die aan God ongehoorzaam was door van een voor hem verboden vrucht te eten, was aan de gerechtigheid voldaan toen hij stierf, wat hem niet zou zijn overkomen wanneer hij gehoorzaam zou zijn gebleven. Zijn nageslacht erfde zijn zonde en gaf deze door aan de gehele mensheid. God heeft Adams nakomelingen barmhartig ontferming bewezen door een loskoopoffer te verschaffen. Vanwege hun zondige toestand zou het recht feitelijk onverbiddelijk ten uitvoer gebracht moeten worden, maar door het loskoopoffer kunnen zij vrijuit gaan en wordt voor hen de mogelijkheid geschapen te ontkomen aan het doodsoordeel dat over Adam is gekomen, mits zij hun berouw en geloof tonen. Zij moeten redenen verschaffen op grond waarvan Gods barmhartigheid aan hen bewezen kan worden. „Want God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” — Joh. 3:16, NW.

Jehovah heeft zijn gerechtigheid ook in de dagen van Noach gematigd. Het bijbelse verslag verhaalt ons dat ongeveer 120 jaar vóór de grote vloed „de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was”. Doordat de mensen dat wat in Gods ogen rechtvaardig was, schonden, werd de weegschaal van het recht uit haar evenwicht gebracht. Jehovah God oordeelde de wereld van die tijd en veroordeelde haar tot vernietiging. „De HERE zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien” (Gen. 6:3-7). In zijn onverdiende goedheid matigde God dit oordeelsbesluit door nog 120 jaar met het volvoeren van het vonnis te wachten. Hij was lankmoedig met hen. Hierdoor konden de mensen berouw tonen en Jehovah aldus een reden verschaffen hun barmhartigheid te bewijzen, waardoor zij de vloed zouden kunnen overleven. Allen die zich die periode van 120 jaar niet ten nutte maakten door Jehovah wettelijke gronden te verschaffen om hun barmhartigheid te betonen, werden door de vloedwateren van het oppervlak van de aarde weggevaagd. Door hun vernietiging was de weegschaal van het recht weer in evenwicht gebracht.

DE TEGENWOORDIGE TIJD

Tot op de tegenwoordige tijd heeft de mensheid in haar geheel de onrechtvaardige daden van degenen die door de vloed werden weggevaagd, herhaald. De goddeloosheid van de aardbewoners is thans even groot als toen en heeft het punt bereikt waarop de tenuitvoerlegging van het oordeel onontkoombaar is. Gods geduld met hen zal spoedig voorbij zijn. Omdat de weegschaal van het recht door hun goddeloosheid uit haar evenwicht is geslagen, zal Jehovah nogmaals een wereldomvattend oordeel volvoeren, om die weegschaal weer in evenwicht te brengen. Dit werd in zijn geschreven Woord voorzegd. Het is „van Gods zijde rechtvaardig . . . verdrukking te vergelden aan hen die voor u verdrukking veroorzaken, maar aan u die verdrukking lijdt, verlichting te zamen met ons bij de openbaring van de Heer Jezus vanuit de hemel met zijn krachtige engelen, in een vlammend vuur, wanneer hij wraak oefent over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen” (2 Thess. 1:6-8, NW). Dat zal de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” zijn, wanneer ’Hij gericht houdt over al wat leeft; de goddelozen geeft Hij over aan het zwaard’. — Openb. 16:14, NW; Jer. 25:31.

Evenals Jehovah zijn gerechtigheid in Noachs tijd matigde door de oordeelsvoltrekking 120 jaar uit te stellen, matigt hij thans zijn gerechtigheid door zijn oorlog, „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” genoemd, uit te stellen (Openb. 16:14, NW). Sinds 1918 heeft hij deze ongehoorzame mensheid onverdiende goedheid betoond door zijn hemelse oordeelsvoltrekkers terug te houden, ’opdat enig vlees zal worden gered’ (Matth. 24:22, NW). Door zijn geduld heeft Jehovah de gehele mensheid de gelegenheid geschonken zich te bekeren en werken van berouw te volbrengen. Hij heeft op die manier zijn gerechtigheid gematigd door zijn barmhartigheid. De mensen moeten zich dit ten nutte maken. Zij moeten Jehovah redenen verschaffen hun nog meer barmhartigheid te bewijzen door hen te bevrijden en in zijn komende oorlog hun leven te redden.

Alhoewel Jehovah God wettelijk het recht heeft onverbiddelijke gerechtigheid toe te passen jegens de ongehoorzame mensheid, heeft hij ontferming getoond door zijn gerechtigheid te matigen door zijn barmhartigheid. Liefdevol heeft hij het middel verschaft waardoor de mensheid aan de volvoering van het onverbiddelijke recht kan ontkomen en kan herwinnen wat Adam verloren heeft — eeuwig leven. Om echter blijvend van deze daad van onverdiende goedheid te kunnen profiteren, moet men die dankbaar aanvaarden en in overeenstemming met Gods voorziening voor leven handelen.

[Voetnoot]

a Zie Ontwaakt! van 8 augustus 1965, blz. 16.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen