Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w75 1/9 blz. 528-535
  • Met onze gehele ziel de weg des levens bewandelen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Met onze gehele ziel de weg des levens bewandelen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ’BLIJFT HET IN VOLLEDIGER MATE DOEN’
  • GELEGENHEID SCHEPPEN VOOR DE PIONIERSDIENST
  • IS DE PIONIERSDIENST PRAKTISCH VOOR U?
  • Het aandeel van de pionier in het bijeenbrengen van de „grote schare”
    Onze Koninkrijksdienst 1976
  • ’Rein van het bloed van alle mensen’
    Koninkrijksdienst 1973
  • Wat is je hartewens?
    Koninkrijksdienst 1974
  • Pioniersdienst — Iets voor jou?
    Onze Koninkrijksdienst 1978
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
w75 1/9 blz. 528-535

Met onze gehele ziel de weg des levens bewandelen

„’Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand’, en: ’uw naaste als uzelf.’ . . . ’Blijf dit doen en gij zult leven verkrijgen.’” — Luk. 10:27, 28.

1. Welke twee tegengestelde levenswijzen kunnen er thans op aarde worden waargenomen?

DOOR bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus biedt de Grote Levengever, Jehovah, de mensheid thans het „werkelijke leven” aan. Het is een zinvol leven dat vrede en voldoening schenkt. Velen geven er thans echter de voorkeur aan een ander soort van leven te leiden. Hun hart en ziel worden door zelfzucht beheerst en zij verspillen hun kracht en hun verstand ten einde de voorbijgaande genoegens van de „moderne” toegeeflijke maatschappij na te jagen. Zonder hoop met betrekking tot de toekomst volgen zij de gedragsregel: „Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij” (1 Kor. 15:32). In tegenstelling hiermee zijn er anderen die verwachten morgen en tot in alle eeuwigheid te leven. Zij zijn degenen die God en hun naaste werkelijk liefhebben. Zij zijn er ijverig mee bezig „goed te doen, rijk te zijn in voortreffelijke werken, vrijgevig te zijn, mededeelzaam, voor zichzelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst veilig als een schat wegleggend”. En met welk doel? „Opdat zij het werkelijke leven stevig mogen vastgrijpen.” — 1 Tim. 6:18, 19; Ps. 36:7, 9; Joh. 17:3.

2. (a) Wat vereist God van degenen die leven zullen verwerven? (b) Waarom kunnen wij velen wier velddienstgelegenheden beperkt zijn, prijzen?

2 God verlangt van degenen die leven zullen verwerven, dat zij hem met geheel hun ziel dienen. Dit betekent dat wij ons geheel moeten geven om God en Christus als slaven te dienen (Ef. 6:6; Kol. 3:23, 24). De dienst voor God omvat het belangrijke predikingswerk en het maken van discipelen. Veel Getuigen nemen hieraan deel terwijl zij een gezin te verzorgen hebben of zich van andere schriftuurlijke wereldlijke verantwoordelijkheden moeten kwijten (1 Tim. 5:8). Soms moeten zij grote problemen overwinnen, zoals een zeer uitputtende dagelijkse dagtaak, vervolging of een zwakke gezondheid, ten einde slechts enkele uren aan de velddienst te kunnen besteden. Maar zelfs deze toegewijde dienst is zeer waardevol in de ogen van God en is te vergelijken met de „twee kleine geldstukken” waarover Jezus zo gunstig sprak in Markus 12:41-44. Degenen wier velddienst wegens zulke omstandigheden beperkt is, dienen nooit ontmoedigd te zijn dat zij geen pioniers kunnen worden, die er minstens 1200 uur per jaar aan besteden om Gods Woord aan de mensen te prediken en te onderwijzen. Het gaat erom dat men God met geheel zijn ziel dient, in welke situatie men ook verkeert. — Mark. 12:30.

3. Hoe kan het mogelijk zijn de deur tot grotere activiteit binnen te gaan?

3 Voor veel opgedragen dienstknechten van God, zowel jong als oud, staat echter „een grote deur die tot activiteit leidt” wijd open (1 Kor. 16:9). Het is de deur tot de pioniersdienst. Door problemen die als een belemmering werken praktisch te bezien en door geloof te oefenen, zullen velen erin slagen zelfs met bergen te vergelijken hindernissen uit de weg te ruimen ten einde als pioniers dienst te kunnen verrichten. — Matth. 17:20.

4. Welke vragen kunnen wij ons, met de woorden van Paulus, Johannes en Jezus in gedachten, thans stellen?

4 Laten wij onszelf eens enkele vragen stellen: Zijn wij ons er werkelijk van bewust dat de tijd dringend is en het uur laat? Blijven wij ons „ervan vergewissen wat de Heer welgevallig is”? Is onze huidige loopbaan volledig in overeenstemming met onze opdracht aan Jehovah? Beseffen wij dat een overmatige bezorgdheid met betrekking tot stoffelijke dingen absoluut geen zin heeft? „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” — Ef. 5:10; 1 Joh. 2:17; Luk. 21:34-36.

’BLIJFT HET IN VOLLEDIGER MATE DOEN’

5. Wat dienen wij vóór de doop te doen, en wat daarna? Illustreer dit door een plaatselijke of andere ervaring.

5 Om voor de doop in aanmerking te komen, hebben velen grote veranderingen in hun leven aangebracht. Zij hebben zich van wereldse wegen gereinigd. Zij hebben berouw gehad van hun vroegere levenswijze, hebben zich omgekeerd en zich persoonlijk aan God opgedragen en trachten aldus, op grond van geloof in Jezus’ offerandelijke bloed, een goed geweten bij God te verkrijgen. Zij volbrengen niet langer „de wil van de natiën” (1 Petr. 4:3, 7). Maar houdt vooruitgang met een dergelijke opdracht en doop op? Dit dient niet zo te zijn. In 1 Thessalonicenzen 4:1 moedigde Paulus pas opgedragen christenen aan: „Tenslotte, broeders, verzoeken en vermanen wij u bij de Heer Jezus dat gij, gelijk gij van ons het onderricht hebt ontvangen omtrent de wijze waarop gij behoort te wandelen en God moet behagen, zoals gij in feite reeds wandelt, het in vollediger mate blijft doen.” Dit betekent dat men positief moet denken en handelen ten einde zijn aandeel in het werk van God indien mogelijk te vergroten. Een christelijke opziener schrijft:

Vijf jaar geleden, toen mijn vrouw met Jehovah’s getuigen begon te studeren, bood ik tegenstand. Wat ben ik nu dankbaar dat zij de moed niet opgaf! In die tijd was mijn leven gevuld met golfspelen, vissen en gokken door middel van het mah-jongspel. Ik rookte veertig sigaretten per dag. Maar toen schoot de waarheid ook in mijn hart wortel. Ik gaf al deze dingen als leeg en waardeloos op. Vroegere metgezellen bespotten mij eerst, maar later hielden zij met hun tegenstand op en moedigden mij zelfs in mijn handelwijze aan. Mijn moeder en zuster boden bittere tegenstand. Ten einde in de pioniersdienst te kunnen gaan, nam ik echter een part-time betrekking aan waarin ik slechts een vijfde van mijn vroegere salaris verdiende. Wanneer ik mijn spaargeld hieraan toevoegde, kon ik mijn vrouw, die pionierde, en ons kleine kind in voldoende mate onderhouden. Ik ontdekte hoe wonderbaarlijk Jehovah op verscheidene manieren zorgt. Nu leidt ik zeven huisbijbelstudies, en twee van hen verrichten reeds dienst als actieve verkondigers. Mijn moeder prijst ons gezin nu vanwege het feit dat wij de weg der waarheid bewandelen, en ik bid dat ook zij binnenkort een van Jehovah’s getuigen mag worden.

Deze Getuige hield met de opdracht niet op vorderingen te maken. Wat heeft dit een vreugde tot gevolg gehad!

6. Hoe kunnen wij, evenals Paulus, een carrière in het huidige samenstel beschouwen? Illustreer de praktische toepassing door een plaatselijke of andere ervaring.

6 Wij allen die ons aan Jehovah opdragen, dienen over het volgende na te denken: Doen wij zijn wil werkelijk elke dag van ons leven? Of leven wij nog altijd voornamelijk voor onszelf, zonder serieus over Gods wil na te denken? Hoewel het voor ons kan betekenen dat wij een carrière en materieel gewin opofferen, schenkt de pioniersdienst onvergelijkelijke geestelijke zegeningen. De apostel Paulus beschouwde werelds gewin als „een hoop vuil” en daarom strekte hij zich uit ’naar de dingen die vóór hem lagen’ (Fil. 3:7, 8, 13). Allen die zich thans aan Jehovah opdragen, dienen ernstig te beschouwen of zij, evenals Paulus, hun activiteit kunnen vergroten.

Een regeringsfunctionaris had vierendertig jaar achtereen zijn ambt uitgeoefend en tien jaar daarvan in een leidinggevende functie. Zijn vrouw en twee dochters leerden de waarheid kennen en werden pioniersters. Hij studeerde ook en er brak voor hem een moeilijke tijd aan. Toen hij in 1969 een zakenreis maakte naar New York, ging hij een dagje naar het Yankee Stadion, waar destijds een internationaal congres van Jehovah’s getuigen werd gehouden. Bij het zien van de eenheid, liefde en vrede onder de menigte die op dat congres aanwezig was, raakte hij ervan overtuigd dat de hoop op een nieuwe ordening meer dan een droom was. Later in datzelfde jaar bezocht hij, te zamen met zijn vrouw, het volledige congres op Hawaii. De gastvrijheid die de Getuigen hem aldaar te midden van een schitterende omgeving betoonden, schonk hem een idee van hoe het paradijs eruit zou zien. Hij bracht wijzigingen in zijn leven aan om voor de doop in aanmerking te kunnen komen. Maar had hij eigenlijk wel werelds werk nodig? In werkelijkheid niet. Het internationale „Goddelijke zegepraal”-congres dat in juli 1973 werd gehouden, overtuigde hem ervan dat de pioniersdienst zijn carrière diende te zijn. Twee dagen na het congres legde hij zijn ambt neer en een maand daarna sloot hij zich bij de andere leden van zijn gezin aan in de gewone pioniersactiviteit. Hij heeft werkelijk Jehovah’s zegen ontvangen — en bovendien een gezonde bruine huidkleur.

7. (a) Welke dingen dienen wij volgens Paulus te ontvlieden en welke dingen dienen wij na te jagen? (b) Illustreer hoe Jehovah de vlucht uit het materialisme zegent.

7 Het is gevaarlijk in een materialistische levenswijze verwikkeld te geraken, zodat wij onze zinnen op materiële bezittingen en genoegens zetten en ons leven door het najagen van zulke dingen laten beheersen. De bijbel geeft de raad zich niet slechts van de materialistische „schadelijke dingen” die uit „de liefde voor geld” voortspruiten, te ontdoen, maar ’deze dingen te ontvlieden’. Dit betekent dat wij met spoed moeten handelen, net zoals wanneer wij verkeerde verlangens ’ontvlieden’, hoererij ’ontvlieden’ en afgoderij ’ontvlieden’. Wij zullen worden geholpen het materialisme te ontvlieden als wij positieve stappen doen om ons in de tegengestelde richting te haasten door ’rechtvaardigheid, godvruchtige toewijding, geloof, liefde, volharding, en zachtaardigheid na te streven’. Velen hebben dit gedaan door in de pioniersdienst te gaan, welke hen op schitterende wijze toerust om „de voortreffelijke strijd van het geloof” te strijden en het eeuwige leven ’stevig vast te grijpen’ (1 Tim. 6:10-12, 17-19; 2 Tim. 2:22; 1 Kor. 6:18; 10:14). Een jonge zuster schrijft:

„Eén belemmering die ik moest overwinnen om in de pioniersdienst te gaan, was mijn omgeving — rijkdom en materialisme, te zamen met vele wereldse verleidingen. Het was zoals in Matthéüs 13:22 staat beschreven — het zaad werd te midden van vele doornen gezaaid, maar ik bleef eraan denken hoe fijn het zou zijn net zo’n sterk geloof als dat van Mozes ten toon te spreiden (Hebr. 11:24-27).” Deze zuster bood derhalve weerstand aan de verleidingen van het mondaine uitgaansleven dat aan het internationaal beroemde luxueuze hotel van haar familie verbonden was. Toen er een huwelijk met iemand van aanzien en vermogen voor haar werd gearrangeerd, sloeg zij ook dit van de hand. Te zamen met haar moeder en jongere zuster kweekte zij de pioniersgeest aan. Zij nam de gewone pioniersdienst op en ging in niet-toegewezen gebied werken dat aan een speciale-pionierstoewijzing grensde. Zij heeft met de andere pioniers in de vreugde gedeeld dit gebied tot ontwikkeling te brengen, zodat er thans een nieuwe gemeente is bestaande uit 39 gemeenteverkondigers, te zamen met zeven pioniers, en met een bezoekersaantal van 116 op de Gedachtenisviering in 1974. Zij zegt: „De groep in mijn gebied blijft groeien. Wij hebben nu twintig personen die onze dinsdagavondvergadering bijwonen, terwijl drie nieuwe zusters op onze kringvergadering werden gedoopt. Ik ben zo dankbaar voor de zegen en toename die Jehovah verschaft. Mijn gezondheid, waarover ik mij altijd zorgen maakte, is heel goed geworden en ik verricht elke dag vreugdevol dienst.”

Deze jeugdige Getuige heeft inderdaad „het werkelijke leven” gekozen.

8. (a) Welke lonende carrière staat thans voor jonge mensen open? (b) Hoe hebben ook vele ouderen opnieuw jeugdige vreugde ondervonden?

8 Liefde voor Jehovah dient ons ertoe aan te zetten onze kracht en geldmiddelen in zijn dienst te besteden. Wat een schitterende gelegenheden liggen er voor ons open wanneer wij nog jong zijn! „Gedenk nu uw grootse Schepper in uw jongelingsdagen, voordat de rampspoedige dagen gaan komen, of de jaren zijn aangebroken waarin gij zult zeggen: ’Ik heb er geen behagen in’” (Pred. 12:1). Wanneer jonge mensen hun jeugdige energie en bekwaamheden op dusdanige wijze gebruiken dat anderen daardoor geholpen worden Gods wil te leren kennen, zullen zij de meest voldoening schenkende en lonende bezigheid vinden die er thans op aarde bestaat. Ook vele ouderen leveren, ondanks hun afnemende energie, een bijzonder verdienstelijke bijdrage.

Een tweeëntachtigjarige gewone pionierster ondervindt tegenstand van de zijde van haar familie. Maar zij staat ’s ochtends om drie uur op om haar werkzaamheden op de boerderij te verrichten, ten einde later op de dag tijd voor de velddienst te hebben. Zij besteedt elke maand gemiddeld meer dan 120 uur aan de velddienst, waarbij zij 140 tijdschriften verspreidt en verscheidene huisbijbelstudies leidt.

9. (a) Welke grote dienst kunnen ouders hun kinderen bewijzen? (b) Hoe kan het voorbeeld van de ouders zelf hun gezin en anderen in de gemeente tot voordeel strekken?

9 Bent u een ouder met jonge kinderen? Ouders kunnen hun kinderen een grote dienst bewijzen door hun denkwijze in overeenstemming met bijbelse beginselen te vormen en hun van ganser harte een carrière als pioniers aan te bevelen. Aldus verkrijgen jongeren een werkelijk doel in het leven, te zamen met een krachtig geloof (Hebr. 11:6). Indien ouders zelf de pioniersdienst op zich kunnen nemen, strekt dit het gehele gezin tot voordeel doordat men zich dagelijks met theocratische aangelegenheden bezighoudt, terwijl allen daardoor geholpen kunnen worden in de band van ware christelijke liefde geestelijk te groeien (Kol. 3:14-21). Dit voorbeeld kan ook een gezonde uitwerking hebben op de zienswijze van andere gezinnen in de gemeente. — Fil. 3:17; 1 Thess. 1:2-7.

Een van Jehovah’s getuigen nam ontslag als opzichter in een autofabriek, opdat hij en zijn vrouw samen als pioniers dienst konden verrichten en hun jonge kinderen met hetzelfde doel konden grootbrengen. Na drie jaar raakten hun geldmiddelen uitgeput, maar in overeenstemming met Matthéüs 6:33 zochten zij naar een manier om in de pioniersdienst te blijven. Jehovah verhoorde hun gebeden, en de man, nu een christelijke opziener, kon te zamen met andere broeders geschikt part-time werk vinden. Hij zegt dat hij gedurende de jaren dat hij in de pioniersdienst is, heeft geleerd de dingen niet louter vanuit een menselijk standpunt te bezien. Hij beschouwt Hebreeën 12:1, 2 als een handwijzer tot een succesvolle pioniersdienst. Eén zoon dient nu op Bethel in Japan en de dochter is een gewone pionierster. In juli 1970, toen deze broeder in de pioniersdienst ging, bestond de plaatselijke gemeente in totaal uit slechts zestig verkondigers, maar in maart 1974 berichtten zij drieënzestig pioniers, terwijl in dezelfde maand eenenvijftig nieuwelingen van deze gemeente op een kringvergadering werden gedoopt. Thans hebben zij in totaal 225 verkondigers. Deze ene familie heeft meer dan dertig nieuwelingen, met inbegrip van zes andere volledige gezinnen, met de christelijke gemeente in contact gebracht.

Wanneer een gemeente doortrokken is van de pioniersgeest, heeft dit werkelijk een wonderbaarlijke zegen van Jehovah tot gevolg. — Spr. 28:20.

10, 11. (a) Hoe worden gelovigen in verdeelde huisgezinnen vaak gezegend? (b) Toon door middel van plaatselijke of andere voorbeelden aan hoe de pioniersdienst zegeningen en bescherming schenkt.

10 Ook in verdeelde huisgezinnen kan de jeugdige geest van kinderen door de gelovige ouder worden gevormd. Hoe vaak komt het niet voor dat kinderen het levenspatroon van die ouder verkiezen te volgen! Dit komt ongetwijfeld vaak doordat het kind uit de eerste hand „de rechtvaardigheid die van God komt op basis van geloof” ziet en waardeert (Fil. 3:9). Evenals Eunice haar zoon Timótheüs aanmoedigde, kunnen toegewijde ouders hun kinderen zowel door hun woorden als hun voorbeeld aanmoedigen zich erop voor te bereiden Jehovah’s dienst tot hun levenswerk te maken. — 2 Tim. 1:5; 3:15; Spr. 4:1-9.

Een jonge Getuige werd er door zijn moeder — zelf een pionierster — toe aangemoedigd vaak gedurende de drie jaar dat hij de middelbare school bezocht, aan de tijdelijke pioniersdienst deel te nemen. Hij smeekte zijn ongelovige vader herhaaldelijk of hij na zijn examen in de gewone pioniersdienst mocht gaan, maar zijn vader wilde dat hij verder zou studeren. Zijn leraar berispte hem wegens zijn ijverige predikingsactiviteit gedurende de vakantie, waarin hij zich op het toelatingsexamen voor de universiteit had kunnen voorbereiden. Maar onverwachts bleek de examenopgave veel algemene-ontwikkelingsvragen over de bijbel te bevatten. Hij behaalde dus nog betere cijfers dan velen van de andere studenten. Door een niet te zwaar universiteitsschema uit te stippelen, kon hij zich nu als een gewone pionier laten inschrijven. Tot de vele huisbijbelstudies die hij heeft geleid, behoren er vier die ’s avonds met geïnteresseerde echtgenoten van zusters in de gemeente werden gehouden. Twee van deze echtgenoten werden op het internationale „Goddelijke zegepraal”-congres gedoopt.

11 Maand in, maand uit en jaar in, jaar uit in de pioniersdienst te staan, betekent een druk leven te leiden. Maar door aldus druk bezig te zijn met de Koninkrijksactiviteit, kan men thans op wonderbare wijze bescherming genieten. — Ef. 5:15-17.

GELEGENHEID SCHEPPEN VOOR DE PIONIERSDIENST

12. Hoe kunnen gezinnen samenwerken zodat één of meer leden als pioniers kunnen dienen?

12 De apostel Paulus heeft een schitterend voorbeeld gegeven door zowel voor zijn metgezellen als voor zichzelf te zorgen, zodat allen ermee konden voortgaan de geestelijke belangen volledig te bevorderen. Hij kon zeggen: „Ik heb niemands zilver of goud of kleding begeerd. Gij weet zelf dat deze handen voorzien hebben in mijn eigen behoeften en in die van hen die bij mij waren” (Hand. 20:33, 34). Hetzelfde beginsel kan op christelijke gezinnen van toepassing gebracht worden. Het kan tot een gezinsonderneming gemaakt worden om een of meer leden van het gezin, of zelfs het gehele gezin, in de pioniersdienst te laten gaan. Toch is het raadzaam wanneer iedereen die in de pioniersdienst is, zijn eigen handen gebruikt om een zekere bijdrage te leveren tot zijn eigen onderhoud. Alle gezinsleden, of zij nu wel of niet werkelijk in de pioniersdienst zijn, dienen er belangstelling voor te hebben de pioniersactiviteit te bevorderen en bereid te zijn met het oog daarop offers te brengen. — 2 Kor. 8:13-15.

13. Waardoor worden offers die worden gebracht om zich in de gelederen der pioniers te begeven, gecompenseerd? Illustreer dit.

13 Om in de pioniersdienst te kunnen gaan, moet een gehuwde man misschien een goed betaalde betrekking laten varen of moet het gezin misschien wat materiële luxe opgeven. Maar dit wordt door de vele geestelijke zegeningen en de vreugde van deze volle-tijddienst meer dan gecompenseerd. — Mark. 10:29, 30; Rom. 14:17.

Een jonge arts, nu een opziener in de christelijke gemeente, schrijft: „Ik moest van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, met inbegrip van zon- en feestdagen, in de universiteitskliniek werken. Ik kon echter in een andere stad part-timewerk als dokter vinden, hetgeen me in staat stelde in de pioniersdienst te gaan. Mijn vrouw was in een rijke familie grootgebracht, maar zij deed graag afstand van haar luxueuze levenswijze om een pionierster te kunnen worden. Zij bleef de kleren gebruiken die zij vóór de pioniersdienst had en was tevreden met eenvoudige maaltijden. Zij begreep heel goed dat het niet nodig is de beste kleren te dragen en tijdverslindende maaltijden te bereiden als men Jehovah wil dienen. Haar vroegere zwakke gezondheid verbeterde, waardoor zij vreugde kon putten uit de pioniersdienst, en zij heeft tot dusver vier personen tot de opdracht mogen leiden, zodat dezen nu haar ware metgezellen zijn geworden. Ik heb zelf de eigenaar van een kapperszaak tot de opdracht mogen leiden, terwijl vijf personen uit die kapperszaak nu actieve verkondigers zijn geworden die om de beurt in de velddienst uittrekken. Zij loven Jehovah in een gezinsregeling. Vol waardering voor deze wonderbare zegeningen van Jehovah bidden wij met geheel ons hart of hij ons in de pioniersdienst wil houden.”

14. (a) Hoe kunnen economische problemen worden opgelost wanneer deze rijzen? (b) Illustreer de waarheidsgetrouwheid van Filippenzen 4:13.

14 Hoe kunnen pioniers het hoofd bieden aan de economische problemen die vaak rijzen? De belangrijkste factor is geloof, waarbij men eerst het Koninkrijk zoekt (Matth. 6:33). Waar geloof is, is een weg. Een pionier zal zich misschien bepaalde dingen moeten ontzeggen, maar zulke offers zijn welgevallig in Gods ogen. — Luk. 9:23-25; 18:29, 30.

Een vroegere kringopziener, die nog steeds samen met zijn vrouw in de pioniersdienst is terwijl zij ook voor hun baby zorgen, bericht: „De komst van ons kind vormde een uitdaging voor ons om ons op Jehovah te verlaten toen wij ons er van ganser harte op instelden ons van deze verantwoordelijkheid te kwijten. In overeenstemming met Lukas 14:28, 29 berekenden wij wat de kosten van het levensonderhoud voor ons drieën zouden zijn. Ik accepteerde een baan om ’s ochtends vroeg kranten te bezorgen, daar dit niet te veel energie zou kosten. Ons kind werd precies twee weken vóór het internationale ’Goddelijke zegepraal’-congres geboren, en hoewel er een rustperiode van drie weken was voorgeschreven, maakten wij zorgvuldig voorbereidingen voor de heen- en terugreis van in totaal ruim 2000 kilometer. Wij slaagden er aldus toch in aanwezig te zijn, en de baby kwam weer gezond en wel thuis. Bij de prediking van huis tot huis werken wij om de beurt anderhalf uur met onze baby. Omdat de baby de hele dag in de dienst bij ons is, slaapt hij ’s nachts goed en hebben wij geen problemen zoals anderen die ’s nachts moeten opstaan om voor een huilende baby te zorgen. Wij slapen allemaal goed. Nu treffen andere huisvrouwen in de gemeente, die ons voorbeeld hebben gezien, er eveneens regelingen voor om in de pioniersdienst te gaan. Wij leiden nu met zijn tweeën vijftien huisbijbelstudies, terwijl wij in september twee huisvrouwen en één gehuwde man hebben mogen helpen met de velddienst te beginnen. Vijf andere personen met wie wij studeren en die de vergaderingen bezoeken, zullen waarschijnlijk binnenkort met de velddienst beginnen. Wij zijn in ons hart gaan beseffen dat een christen die het hoofd moet bieden aan een uitdaging, in Jehovah’s kracht veel tot stand kan brengen. — Fil. 4:13.

15. (a) Welke verzekering verschaft Jezus in de Bergrede? (b) Hoe dient men zich op de pioniersdienst voor te bereiden?

15 Men heeft een krachtig geloof nodig en moet initiatief ontplooien om in de pioniersdienst te kunnen gaan en blijven. Jehovah kan op wonderbare wijze in het nodige voorzien. Bewijzen Jezus’ woorden in Matthéüs 6:24-34 dit niet? Allen die hun dienst voor God willen uitbreiden, dienen deze passage en het verwante schriftgedeelte in Lukas 12:22-31 zorgvuldig te beschouwen. Dit betekent niet dat men zich in het pionierswerk moet storten zonder zich er voldoende op voorbereid te hebben. Het betekent niet dat men precies genoeg geld achter de hand moet hebben om tot een bepaalde datum in het midden van de jaren zeventig te kunnen toekomen. Het betekent veeleer dat men zijn aangelegenheden zo moet regelen dat men jaar in jaar uit in de volle-tijddienst kan blijven, terwijl men zich tegelijkertijd op juiste wijze van zijn gezins- en andere verantwoordelijkheden kwijt. Eerst moet men „de kosten . . . berekenen” en vervolgens moet men praktische stappen doen om het doel van de pioniersdienst te bereiken. — Luk. 14:28; 17:5, 6.

16. (a) Hoe kunnen pioniers ijverig en vreugdevol blijven? (b) Illustreer hoe aanpassing aan problemen de zegen van de Grote Herder tot gevolg kan hebben.

16 Om met succes te kunnen pionieren, is het belangrijk een geestelijke gezindheid te bewaren. Indien een pionier geregeld de vergaderingen bezoekt en er ijverig aan deelneemt, indien hij dagelijks de bijbel leest en de dagtekst uit het Jaarboek van Jehovah’s getuigen bespreekt en indien hij een schema heeft voor een ijverige persoonlijke studie, kan hij worden geholpen zijn ijver en vreugde te behouden en worden toegerust ongewone en onverwachte problemen te overwinnen (Ps. 1:1-3). Een zuster schrijft na tien jaar achtereen een bijzonder produktieve dienst als pionierster verricht te hebben:

Aangezien mijn man door zijn betrekking bij de TV elke twee jaar naar een ander deel van het land moet verhuizen, heb ik in negen gemeenten dienst verricht, en in vijf hiervan sinds ik in de gewone pioniersdienst ben. Ik houd snel op met personen te studeren die geen vorderingen maken en tracht degenen te versterken die Jehovah werkelijk erkennen. In elke plaats heeft onze wonderbare God getoond met mij te zijn, aangezien ik gemiddeld vijf personen heb mogen helpen de waarheid te vinden. De eerste vergadering die ik in één stad bezocht, werd in een heel klein kamertje gehouden en werd in totaal door zes personen bijgewoond. Toen ik daar twee jaar later wegging, bezochten tweeënzestig personen deze vergadering. In de volgende stad kon ik acht personen helpen lofprijzers van Jehovah te worden en zag ik het bezoekersaantal op de vergaderingen van vijfentwintig tot ongeveer honderd groeien. In de volgende stad begonnen wij met slechts twee gewone pioniers, maar ik zag er tien meer pionier worden. Na alle programma-onderdelen van de „Gods zonen der bevrijding”-districtsvergadering in 1966 bijgewoond te hebben, bracht ik de volgende ochtend mijn derde kind ter wereld. Maar ik kon in dat jaar 1294 velddiensturen rapporteren. In plaats dat de baby mijn leven beheerste, paste ik mijn leven met de baby aan een passend tempo aan en kon ik in de pioniersdienst blijven. De personen met wie ik heb gestudeerd, hebben na de doop ook wijzigingen in hun leven aangebracht om in de tijdelijke en vervolgens in de gewone pioniersdienst te gaan. Zij hebben, net als ikzelf, geleerd nooit te verzuimen dagelijks in de bijbel te lezen, te studeren en te bidden, zodat meer dan gewone vreugde en kracht vernieuwd blijven worden. In alle situaties is Jehovah, onze Grote Herder, zeer nabij. — Jes. 40:11, 31.

17. Hoe kunnen ouderlingen pioniers en anderen helpen ijverig te zijn in Gods dienst?

17 Ouderlingen in de gemeente hebben het grootse voorrecht verkondigers tot de pioniersdienst te mogen aanmoedigen. Zij kunnen vaak praktische raadgevingen en hulp verschaffen, waardoor pioniers in die speciale activiteit kunnen volharden. Ook kunnen zij de pioniersdienst enthousiast aan anderen aanbevelen. — Vergelijk Hebreeën 6:11, 12.

IS DE PIONIERSDIENST PRAKTISCH VOOR U?

18, 19. (a) Welke vragen kunnen op dit punt passend zijn? (b) Bestaat er reden ontmoedigd te zijn als men niet kan pionieren?

18 Alleen u kunt die vraag beantwoorden. Hoe hebt u de pioniersdienst tot dusver bezien? Als iets voor anderen? Bent u terughoudend geweest omdat u werelds werk boven de dagelijkse prediking van het goede nieuws verkoos? Of werd hetgeen u deed werkelijk door de omstandigheden vereist? Hebt u een „symbolische” dienst voldoende geacht? Waartoe zet uw hart u thans aan? Kunt u, na al deze dingen beschouwd te hebben, JA zeggen op de vraag: Is de pioniersdienst praktisch voor u? Indien ja, dan zal uw zegen beslist groot zijn. — Mal. 3:10.

19 Hoe staat het echter met het grote aantal van onze lezers dat niet in de positie verkeert dat zij de gewone pioniersdienst op zich kunnen nemen? Dient het hen te ontmoedigen wanneer zij zien dat anderen zich op dit terrein van activiteit begeven? Beslist niet! Allen die tot Jehovah’s volk behoren, kunnen en moeten Jehovah’s dienst zonder uitzondering met geheel hun ziel ondersteunen. Zij zullen hun aangelegenheden af en toe misschien zo kunnen regelen dat zij twee weken of een maand of nog langer in de tijdelijke pioniersdienst kunnen doorbrengen, en ook dit zal een grote zegen tot gevolg hebben. Anderen kunnen zich als gemeenteverkondigers met geheel hun ziel aan de prediking en het geven van onderwijs wijden.

20. (a) Welke verzekering hebben wij altijd, ook al zijn onze dienstgelegenheden beperkt? (b) Illustreer hoe Jehovah krachtsinspanningen zegent die met de gehele ziel worden verricht.

20 „Jehovah kent degenen die hem toebehoren” en hij zegent hen allen, ongeacht hoe beperkt hun werkelijke velddienst ook is (2 Tim. 2:19; Spr. 10:22). Hij kan zelfs degenen zegenen die ten gevolge van ziekte, ouderdom, vervolgingen of andere redenen niet in staat zijn te zamen met andere verkondigers aan de georganiseerde velddienst deel te nemen. Jehovah kent hun hart. — Vergelijk 1 Samuël 16:7.

Een meisje dat op de middelbare school was, leerde de waarheid kennen en begon aan de van-huis-tot-huisdienst deel te nemen. Haar vader was hier echter sterk tegen gekant en verbood haar aan welke activiteit maar ook met Jehovah’s getuigen deel te nemen. Wat kon zij doen? Zij gaf getuigenis aan haar klasgenoten op school en richtte zowel in haar eigen klas als in andere klassen veel bijbelstudies op. Het gunstige resultaat? Drie van degenen met wie zij vroeger studeerde, zijn nu heel actief in de waarheid — één zuster als een speciale pionierster, één broeder als gewone pionier en dienaar in de bediening en weer een andere broeder als gewone pionier en opziener. Nu, vele jaren later, is deze getrouwe zuster erin geslaagd zich te onttrekken aan de tegenstand en heeft zijzelf deel aan de tijdelijke pioniersdienst.

Jehovah zegent dienst die met de gehele ziel wordt verricht.

21, 22. (a) Hoe verschilt dienst die ’met iemands gehele ziel’ wordt verricht, onder mensen? (b) Waarom moeten wij bidden: „Geef ons meer geloof”?

21 Toen Paulus gelovigen aanmoedigde „als Christus’ slaven met geheel [hun] ziel de wil van God te doen”, vroeg hij christenen niet het onmogelijke te doen. Uzelf bent de ziel. U kunt u overeenkomstig hetgeen u bent, uw vermogens en gelegenheden, aan het doen van Gods wil wijden. Afzonderlijke personen zullen van elkaar verschillen, en dit blijkt uit enkele van Jezus’ gelijkenissen, waarin aan sommigen meer wordt toevertrouwd terwijl in het geval van anderen wordt aangetoond dat zij, ook al worden zij goedgekeurd, toch minder vruchten voortbrengen. — Ef. 6:6; Matth. 13:23; 25:19-23; Luk. 19:15-19.

22 Moge u gezegend worden wanneer u overeenkomstig uw gelegenheden en geloof handelt. Moge u, door thans met geheel uw ziel de weg te bewandelen die tot eeuwig leven leidt, de voldoening en vreugde smaken een zo volledig mogelijk aandeel te hebben aan dit nimmermeer terugkerende werk — alles tot Jehovah’s eer. Moge u, wanneer u nagaat hoe u dit kunt doen, dezelfde gebedsvolle houding hebben als die van de apostelen van onze Heer, toen zij tot hem zeiden: „Geef ons meer geloof.” — Luk. 17:5, 6.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen