Geloof ten toon spreiden onder de aanval
„Geen verzoeking is over u gekomen behalve die welke mensen gemeen is. Maar God is getrouw en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan.” — 1 Kor. 10:13.
1. Wat zouden wij ons in verband met geloof zoal kunnen afvragen?
HOEVEEL geloof hebt u? Hebt u genoeg geloof om moeilijkheden te boven te komen als die uw pad kruisen? Zou u pal kunnen blijven staan en nog altijd op Jehovah kunnen vertrouwen als u niet meer kunt beschikken over het voedsel dat u graag eet, de kleding die u graag zou willen dragen en het huis waar u zo aan gehecht bent? Zou u gevangenschap of het verlies van uw gezondheid kunnen verduren en zelfs het verlies van uw leven onder de ogen kunnen zien zonder uw geloof in Gods beloften voor de toekomst te verliezen? „Niet alle mensen bezitten [zulk een] geloof.” De getrouwe christelijke getuigen van Jehovah voelen zich ongetwijfeld als de apostelen, die tot Jezus zeiden: „Geef ons meer geloof.” — 2 Thess. 3:2; Luk. 17:5.
2. Waarvan kunnen wij in verband met Satans tegenstand zeker zijn?
2 Sommigen denken misschien: ’Het zal mij nooit overkomen.’ Jezus waarschuwde ware christenen van tevoren: „Maar vóór al deze dingen zullen de mensen de handen aan u slaan en u vervolgen en u overleveren aan de synagogen en gevangenissen, ja, gij zult voor koningen en bestuurders worden gesleept ter wille van mijn naam. Bovendien zult gij zelfs door ouders en broers en bloedverwanten en vrienden worden overgeleverd, en zij zullen sommigen van u ter dood brengen; en gij zult om mijn naam voor alle mensen voorwerpen van haat zijn” (Luk. 21:12, 16, 17). Het stond voor de apostelen die deze woorden hoorden, net zo onomstotelijk vast dat deze profetie ten aanzien van hen en alle volgelingen van Christus in vervulling zou gaan, als zij zeker wisten dat de zon de volgende dag zou opgaan. Jezus zei vanzelfsprekend niet dat elke christen alle soorten van vervolging zou moeten verduren. Deze dingen zouden Gods volk als groep overkomen. Maar ongeacht welke aanvalsmethode er wordt gebruikt, wij kunnen er zeker van zijn dat Satan erop zal toezien dat „allen die met godvruchtige toewijding in vereniging met Christus Jezus wensen te leven, . . . ook vervolgd [zullen] worden”. — 2 Tim. 3:12.
3. Waarom is geloof thans nog steeds noodzakelijk?
3 Thans beschikken wij over meer dan profetische uitspraken; wij hebben een historisch verslag dat in hoofdlijnen aangeeft welke vervolging er vanaf de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening tot dit jaar 1976 over de christelijke getuigen van Jehovah is gebracht. Personen die de Romeinse geschiedenis bestuderen, zijn goed op de hoogte met het verschrikkelijke verslag over christenen die door wilde dieren werden verscheurd terwijl duizenden van Rome’s bloeddorstige burgers vanaf de tribune’s juichten. In deze twintigste eeuw wordt er nog steeds druk op Gods volk uitgeoefend. Ja, zelfs thans is het christelijke werk van Jehovah’s Getuigen in een aantal landen verboden. Veel ware christenen bevinden zich in de gevangenis en sommigen hebben hun leven verloren. Alle dienstknechten van God worden op de een of andere wijze onderworpen aan krachten die ten doel hebben hun rechtschapenheid te verbreken. Wij hebben geloof nodig om pal te blijven staan.
4. Op welke wijze hebben Gods dienstknechten in de tegenwoordige tijd een groot geloof ten toon gespreid?
4 Er behoeft niet aan getwijfeld te worden dat Gods dienstknechten in onze tijd inderdaad het geloof bezitten om aan de beproeving het hoofd te bieden. Had het handjevol mannen en vrouwen dat zich omstreeks de eeuwwisseling van de traditionele religieuze denkwijze losrukte en de leerstellingen die eeuwenlang als waarheid waren gevolgd, als vals aan de kaak stelde, hier geen geloof voor nodig? En hadden de enkele duizenden van hen er geen geloof voor nodig om gunstig te reageren op de oproep die tijdens het in 1922 gehouden congres in Cedar Point werd gedaan: „Verkondigt, verkondigt, verkondigt de Koning en zijn koninkrijk”? Niemand had destijds kunnen voorzien welk een enorme toename Gods organisatie in deze tijd zou genieten, met miljoenen die zich thans bij haar hebben aangesloten. En wie waren tijdens de jaren van de Tweede Wereldoorlog, toen het nationalisme hoogtij vierde en iemand die geen politieke kleur bekende als een hater van de mensheid werd beschouwd, degenen die trouw aan het Woord van God vasthielden en neutraal bleven? Jehovah’s christelijke getuigen! Vanaf hun vroege begin in de eerste eeuw en gedurende geheel hun hedendaagse geschiedenis hebben zij „door geloof, niet door aanschouwen” gewandeld (2 Kor. 5:7). Geloof heeft hen ertoe gebracht te geloven wat Gods Woord zegt, ook al werd de erin opgetekende boodschap door ieder ander veracht. Dit geloof van de zijde van de getrouwen is beloond. Hun vertrouwen werd niet beschaamd en miljoenen zien dit thans in.
5. Wat zal er in de toekomst gebeuren waarvoor geloof nodig zal zijn?
5 De toekomst houdt echter nog steeds uitdagingen in die van de zijde van Jehovah’s Getuigen geloof vereisen om er met het oog op Satans aanval als overwinnaars uit te voorschijn te komen. Thans staan wij vlak voor de rand van de vernietiging van dit samenstel van dingen. Het is op dit punt niet duidelijk hoever Jehovah de vijand zal laten gaan in zijn poging het geloof van Zijn volk te gronde te richten. Ook is het niet duidelijk waarin zijn middel tot redding voor ons individueel precies zal bestaan. — Matth. 24; Mark. 13; Luk. 21.
GELOOF NOODZAKELIJK WANNEER DE UITWEG NIET DUIDELIJK IS
6. Welke toestanden zouden zich kunnen ontwikkelen om ons geloof op de proef te stellen?
6 Naarmate deze „tijd van het einde” snel zijn hoogtepunt bereikt, kan Gods volk in situaties komen te verkeren waarin de uitweg niet duidelijk is. Er zouden zich in ons leven zelfs noodsituaties kunnen voordoen zodat het van een menselijk standpunt uit bezien lijkt alsof alle hoop verloren is. Sommigen maken zich er thans erg bezorgd over hoe het volgende maand en volgend jaar met hun welzijn gesteld zal zijn, maar de situatie zou wel eens zo nijpend kunnen worden dat de onmiddellijke voorziening voor voedsel, kleding en onderdak in het geding is en het misschien de vraag zal zijn of wij de volgende dag nog wel in vrijheid en in leven zullen zijn. Hoe zullen wij reageren als het lijkt dat wij geen kant meer uit kunnen? Op wie zullen wij vertrouwen om ons er doorheen te helpen? Ons geloof zou tot het uiterste op de proef gesteld kunnen worden.
7. Welk „geheim” leerde Paulus, waardoor hij kracht ontving?
7 Paulus schreef uit een Romeinse gevangenis een brief aan een gemeente medegelovigen in Filippi. In deze brief vertelt hij over een „geheim” dat hij in de loop van zo’n vijfentwintig jaren christelijke ervaring had geleerd. Hij zei: „Ik spreek er niet over dat ik gebrek lijd, want ik heb geleerd om in welke omstandigheden ik ook verkeer, genoegen te nemen met wat ik heb. Ik weet inderdaad wat het zeggen wil weinig te hebben, ik weet inderdaad wat het zeggen wil overvloed te hebben. In alles en in alle omstandigheden heb ik van beide het geheim geleerd: verzadigd te zijn en honger te lijden, overvloed te hebben en gebrek te lijden. Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent.” — Fil. 4:11-13.
8. Door welke ervaringen leerde Paulus waardevolle lessen?
8 Voor velen van Jehovah’s volk is de wijze waarop Hij in tijd van nood voor hen zorgt iets wat zij nog moeten ervaren. Het leven van de apostel Paulus geeft ons inzicht met betrekking tot dit geheim. Leest u bijvoorbeeld eens Twee Korinthiërs 4:8-11, waar de apostel zegt dat wij kunnen verwachten bestookt, in verlegenheid gebracht, vervolgd en neergeworpen te worden maar dat wij nooit „in de steek gelaten” en „vernietigd” zullen worden. Leest u ook eens Twee Korinthiërs 11:24-27: „Van de joden heb ik vijfmaal veertig slagen min één ontvangen, driemaal werd ik met roeden geslagen, eenmaal werd ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een nacht en een dag heb ik op de diepte der zee doorgebracht; dikwijls op reis, in gevaren van rivieren, in gevaren van struikrovers, in gevaren van mijn eigen ras, in gevaren van de natiën, in gevaren in de stad, in gevaren in de wildernis, in gevaren op zee, in gevaren onder valse broeders, in arbeid en zwoegen, dikwijls in slapeloze nachten, in honger en dorst, vele malen in onthouding van voedsel, in koude en naaktheid.” Hier was beslist iemand aan het woord die vaak goede reden had zich af te vragen hoe hij de volgende dag zou halen. Maar door zijn christelijke ervaring leerde hij lessen waarvan ook wij voordeel kunnen trekken.
9. Hoe kunnen wij hetzelfde „geheim” leren dat Paulus had geleerd?
9 Iemand die de moed opgeeft wanneer de situatie moeilijk wordt of wanneer de uitweg niet duidelijk is, zal misschien nooit zelf ervaren hoe God in tijd van nood kracht verleent en in een schijnbaar hopeloze situatie voor een uitweg zorgt. De menselijke reactie is een afwachtende houding aan te nemen totdat men de situatie volledig kan overzien. Hier komt het op geloof aan, dat wil zeggen, zulk een krachtig vertrouwen dat hetgeen niet door menselijke zintuigen opgemerkt kan worden, in de geest van degene die geloof bezit een werkelijkheid is. Hij bezit een vaste waarborg, en die waarborg is zijn geloof. Paulus definieerde geloof aldus: „Geloof is de verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien.” — Hebr. 11:1.
10. (a) Voor welke hindernis stonden de Israëlieten in 1473 v.G.T.? (b) Wat gebood God hun evenwel te doen?
10 Een goed voorbeeld van de wijze waarop Jehovah God verwacht dat ons geloof zal werken, wordt aangetroffen in verband met de tocht van de Israëlieten naar het Beloofde Land, zoals staat opgetekend in de hoofdstukken 3 en 4 van Jozua. Het is in de lente van het jaar 1473 v.G.T. De Israëlieten zijn gelegerd aan de oostelijke zijde van de rivier de Jordaan, vlak ten noorden van de Zoutzee. Veertig jaar lang hebben zij in de wildernis rondgedoold en nu is ten slotte Gods tijd voor hen aangebroken om het land binnen te trekken dat hun rechtmatig toebehoort en dit land op hun vijanden te veroveren. Maar hoe zullen zo’n drie miljoen mannen, vrouwen en kinderen, die ook nog dieren en voorraden bij zich hebben, de Jordaan oversteken in een tijd waarin smeltende sneeuw en voorjaarsregens de Jordaan sterk hebben doen zwellen en in een onstuimige rivier hebben veranderd? En toch luidt Jehovah’s opdracht dat zij pardoes in de rivier moeten stappen, met de priesters voorop, en er doorheen moeten marcheren. Het gebod wordt met de volgende verzekering gegeven: „Het moet geschieden dat zodra de voetzolen van de priesters die de ark van Jehovah, de Heer van de gehele aarde, dragen, in het water van de Jordaan rusten, de wateren van de Jordaan afgesneden zullen worden, de wateren namelijk die van boven afkomen, en ze zullen als één dam blijven staan.” — Joz. 3:13.
11. (a) Welke houding hadden de Israëlieten kunnen aannemen? (b) Op welke manier spreidden zij geloof ten toon?
11 Wat zullen de Israëlieten doen? Zullen zij de houding aannemen: ’Het is onmogelijk die woeste stroom nu over te steken. Wij moeten enkele weken wachten totdat het waterpeil is gezakt. Wij willen beslist niet dat enkele tenten, dieren of kleintjes van ons door de stroom worden meegesleept omdat wij proberen onder deze „onmogelijke” toestanden over te steken. Als Jehovah ondertussen een pad door het water zou openen, zoals hij dit bij de Rode Zee heeft gedaan, zullen wij natuurlijk graag willen oversteken.’ Laten wij eens lezen wat er gebeurde: „Nu geschiedde het toen het volk uit zijn tenten opbrak, vlak vóór het overtrekken van de Jordaan, terwijl de priesters de ark van het verbond voor het volk uit droegen, en zodra de dragers van de Ark de Jordaan bereikten en de voeten van de priesters die de Ark droegen, in de rand van het water waren gedompeld (nu treedt de Jordaan alle dagen van de oogst buiten zijn oevers), dat de wateren die van boven afkwamen, tot staan kwamen. Ze rezen heel ver weg op als één dam, bij Adam, de stad die bezijden Zarethan ligt, terwijl die welke naar de zee van de Arába, de Zoutzee, afvloeiden, werden afgevoerd. Ze werden afgesneden, en het volk trok over, tegenover Jericho. Ondertussen bleven de priesters die de ark van Jehovah’s verbond droegen, midden in de Jordaan onbeweeglijk op droge grond staan, terwijl heel Israël over droge grond overtrok, totdat de hele natie de overtocht over de Jordaan had voleindigd.” — Joz. 3:14-17.
12. Welke les leren wij uit het voorbeeld van de Israëlieten?
12 Wat een wonderbare tentoonspreiding van geloof, en wat een goede les voor geheel Gods volk als zij in de toekomst voor onzekerheden komen te staan! Indien Jehovah uitvoerig alle details zou vermelden met betrekking tot wat hij gaat doen en hoe hij het gaat doen, welke noodzaak bestaat er dan nog geloof te oefenen? Geloof betekent de richting inslaan die God aangeeft, ongeacht hoe onmogelijk de handelwijze van menselijk standpunt uit bezien ook lijkt. Jehovah God wil zien of wij genoeg geloof hebben om ’natte voeten te krijgen’. Als wij dan in geloof handelen, zullen wij merken hoe hij ons door de moeilijkheid kan en zal heenvoeren. Geen wonder dat de bijbel over de „beproefde hoedanigheid van uw geloof” spreekt. — Jak. 1:3; 1 Petr. 1:7.
GEEN BREEKPUNT
13. Wat zijn enkele vragen, wanneer het op beproevingen aankomt, waarover wij misschien in onzekerheid verkeren?
13 Sommigen vragen zich het volgende af: ’Ik heb het volste vertrouwen dat Jehovah getrouw zal zijn en zijn volk zal ondersteunen, maar soms maak ik me zorgen over mijzelf en over de wijze waarop ik op bepaalde beproevingen en vormen van druk zal reageren. Zal ik de kracht bezitten om te volharden? Heb ik een zwakke plek die gebruikt kan worden om mij het „breekpunt” te doen bereiken?’ Anderen denken misschien: ’Ik kan alles zelf verduren, maar ik ben een ouder en ik zou het niet kunnen verdragen iets met mijn kinderen te zien gebeuren. Ik geloof dat ik het niet zou kunnen verdragen als zij met letsel bedreigd zouden worden.’
14. (a) Zullen wij beproevingen ondergaan die Gods dienstknechten nog nooit eerder hebben meegemaakt? Hoe weten wij dit? (b) Welke verzekering geeft de bijbel betreffende verzoeking?
14 Wat ontvangen wij, met zulke vragen in onze geest, een aanmoedigend antwoord van de apostel Paulus! Toen hij aan een gemeente van medegelovigen schreef, beschouwde hij dingen die voor velen van de Israëlieten noodlottig bleken te zijn. In Eén Korinthiërs 10:7-10 lezen wij: „Wordt ook geen afgodendienaars, zoals sommigen van hen, gelijk er staat geschreven: ’Het volk ging zitten om te eten en te drinken, en zij stonden op om zich te vermaken.’ Laten wij ook geen hoererij beoefenen, zoals sommigen van hen hoererij hebben bedreven, met als enig resultaat dat zij vielen, drieëntwintigduizend van hen op één dag. Laten wij ook niet Jehovah op de proef stellen, zoals sommigen van hen hem op de proef hebben gesteld, met als enig resultaat dat zij omkwamen door de slangen. Zijt ook geen murmureerders, zoals sommigen van hen hebben gemurmureerd, met als enig resultaat dat zij omkwamen door de verdelger.” Hij zei dat die dingen als een voorbeeld voor christenen gebeurden en hij waarschuwde voor de dwaasheid te denken dat ’het mij nooit zou kunnen gebeuren’. Toen deed hij een verklaring die een van de aanmoedigendste en meest geloofversterkende gedachten in de bijbel zou blijken te zijn. Hij zei: „Geen verzoeking is over u gekomen behalve die welke mensen gemeen is. Maar God is getrouw en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan.” — 1 Kor. 10:13.
15. (a) Heeft christelijke rechtschapenheid een ’breekpunt’? (b) Hoe zorgt Jehovah ’voor de uitweg’?
15 Weet u wat dit vers betekent voor getrouwe christenen die oprecht trachten Gods wil te doen? Als u zo iemand bent, betekent dit dat u wat uw rechtschapenheid jegens God betreft geen ’breekpunt’ hebt. Er kan geen enkele macht, kracht of list en ook geen enkel zichtbaar of onzichtbaar ’geheim wapen’ tegen u gebruikt worden met de zekerheid dat u uw rechtschapenheid jegens God zult verbreken. U hebt niet een zogenaamde ’zwakke plek’ die uw tegenstanders met gegarandeerd succes tegen u kunnen gebruiken. Als u in uw getrouwheid jegens God zover zult gaan als met het oog op uw menselijke vlees mogelijk is, kunt u er beslist zeker van zijn dat wanneer u denkt dat u het niet langer in uw eigen kracht kunt volhouden, Jehovah God met zijn hulp tussenbeide zal komen en „voor de uitweg [zal] zorgen”. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat hij de verzoeking zal wegnemen. Het doel van deze goddelijke tussenkomst zal veeleer zijn u ’in staat te stellen de verzoeking te doorstaan’.
16. Hoe belangrijk is geloof voor het oefenen van volharding? Illustreer dit.
16 Dit juiste schriftuurlijke inzicht met betrekking tot deze kwestie zal ons helpen de dingen juist te bezien, al worden ze nog zo extreem. Zo zullen de ouders die misschien moeten meemaken dat vervolgers hun kind van hen afnemen, in staat zijn zelfs dit te verduren, maar alleen met Gods hulp. Zij zullen weten dat zij hebben gedaan wat zij konden en dat als Jehovah zoiets toelaat, zij de kwestie vol vertrouwen in zijn handen kunnen leggen. Wie is beter in staat voor hun kind te zorgen: u of Jehovah God en zijn leger van engelen? De situatie schijnt misschien absoluut hopeloos en wij zien misschien niet onmiddellijk in hoe Jehovah in de situatie zal gaan handelen, maar hier komt het op geloof en een kinderlijk vertrouwen in Jehovah aan. Zonder deze hoedanigheden zouden wij nooit kunnen volharden. — Hebr. 11:6.
WEES THANS IN KLEINE DINGEN GETROUW
17. Vertrouwen in welk beginsel zal ons helpen de beproevingen die vóór ons liggen, onder de ogen te zien?
17 Gods dienstknechten weten niet zeker welke beproevingen hun in de toekomst te wachten staan, maar wàt er ook gebeurt, wij hebben het vertrouwen dat het door Jezus vermelde beginsel waar zal blijken te zijn: „Wie getrouw is in het geringste, is ook getrouw in veel, en wie onrechtvaardig is in het geringste, is ook onrechtvaardig in veel.” — Luk. 16:10.
18. Hoe zal getrouwheid „in het geringste” in deze tijd ons in de vóór ons liggende dagen helpen?
18 Aangezien dit zo is, trachten Jehovah’s christelijke getuigen elke dag met succes het hoofd te bieden aan de geloofsbeproevingen die op hun pad komen. Er kunnen in ons dagelijkse leven en in het dienen van Jehovah vele dingen als een belemmering opduiken, maar als wij „in het geringste” of in wat fundamenteel is voor het christendom getrouw zijn door met succes het hoofd te bieden aan deze beproevingen, zullen wij de kracht ontvangen om de toekomst, wàt deze ook mag brengen, met geloof tegemoet te zien. Laat de Duivel zich dan maar tot het uiterste inspannen. Laat hem maar alle snode plannen in werking stellen die hij in gedachten heeft. Ze zijn beslist niet nieuw. Er is reeds het hoofd aan geboden en degenen die met het oog op Satans aanval geloof ten toon spreiden zullen er met succes het hoofd aan bieden.