Gods regering
DE REGERING van Jehova God is voor allen die de weg ten leven zoeken, het allerbelangrijkste. Jehova zal door en door middel van zijn regering of koninkrijk zijn naam rechtvaardigen en eeuwigdurende vrede in het universum tot stand brengen, en de benauwdheid zal nooit weer oprijzen (Nah. 1:9). Gedurende alle tijden hebben eerlijke mensen naar zulk een regering verlangd en een vage kennis van haar komst gehad. Thans is Gods koninkrijk of regering er en iedere persoon die jegens God van goede wil is, zal er naar verlangen iets over deze regering te vernemen. De regering van Jehova God is een Theocratie, omdat ze onder de onmiddellijke leiding en het rechtstreekse bestuur van de Almachtige God staat. Het is een rechtvaardige regering omdat al Jehova’s wegen recht en rechtvaardig zijn. Jehova is oppermachtig en allen die een aandeel in zijn regering hebben, moeten in volledige harmonie met hem zijn en vol vreugde zijn geboden gehoorzamen.
Gods belofte een rechtvaardige regering op aarde op te richten, was na de opstand in Eden de eerste straal van hoop die voor de mens scheen. Abel had geloof in die toekomende regering en hoopte er op. Evenzo verlangden Henoch, Noach, Abraham en enkele anderen naar die regering en zagen er door het geloof naar uit (Hebr. 11:1-16). Met de nakomelingen van Abraham richtte God een voorbeeldige Theocratie op. Hij gebruikte de Israëlieten om profetische beelden van zijn toekomende ware Theocratische regering te maken. Mozes, Aäron, Jozua en Samuël waren op de aarde vertegenwoordigers van Gods Theocratische regering. Toen de Joden om een menselijke koning vroegen, mishaagden zij God en hierover staat geschreven: „Doch de HERE zeide tot Samuël: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen: want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn. Naar de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen ik hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden gediend; alzo doen zij u ook.” — 1 Sam. 8:7, 8.
Demonenreligie, ingevoerd door de Duivel, was er de oorzaak van dat de Joden God als Koning verwierpen. Zij wilden evenals de andere volken zijn. Wegens Sauls ontrouw werd hij door de Heer verworpen. Toen maakte God David koning over Israël, en David was een beeld waardoor Christus Jezus werd voorschaduwd, de Geliefde van Jehova en hij die de werkelijke en waarachtige Koning der wereld onder Jehova, de „koning der eeuwigheid”, is. — Jer. 10:10, King James Vert., kanttek.
De laatste voorbeeldige koning van Israël was Zedekia, de ontrouwe en goddeloze vorst. Hij werd ten val gebracht en God verklaarde dat het koninkrijk „niet [zou] zijn, totdat hij kome, die daartoe recht heeft, en dien Ik geven zal” (Ezech. 21:27). Daarna bleef de Duivel de onzichtbare heer over de heidense natiën en zette zijn goddeloosheid zonder onderbreking voort, hetgeen God hem toestond opdat de Duivel de volle gelegenheid zou hebben zijn snoevende uitdaging te verwezenlijken. Gods tot uitdrukking gebrachte voornemen is een rechtvaardige wereld te hebben en hierover heeft hij gezegd: „Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. Maar weest gijlieden vrolijk, en verheugt u tot in der eeuwigheid in hetgeen Ik schep; want ziet, Ik schep Jeruzalem een verheuging, en haar volk een vrolijkheid.” — Jes. 65:17, 18.
„Jeruzalem”, zoals in deze tekst is gebruikt, heeft betrekking op zijn grootse regering van gerechtigheid onder Christus, de Koning, en de profetie die hierboven werd vermeld, is bijna geheel vervuld. Al Gods heilige profeten hebben over de herstelling van alle dingen die op het Koninkrijk betrekking hebben, geprofeteerd en deze profetieën moeten worden vervuld (Hand. 3:20, 21). Terwijl Gods profeet de geboorte van de Koning en van zijn rechtvaardige en glorierijke regering voorzegde, schreef hij: „Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst; der grootheid dezer heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op den troon van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe. De ijver des HEREN der heirscharen zal zulks doen” (Jes. 9:5, 6). Die profetie moet volledig in vervulling gaan.
Ongeveer vier duizend jaar na de opstand in Eden werd Jezus te Bethlehem geboren. Daar begon de profetie van Jesaja die hierboven werd aangehaald, in vervulling te gaan. Destijds en daar maakten de boodschappers van Jehova bekend: „Glorie aan God in den hoge, en vrede op aarde onder de mensen van goede wil!” (Luk. 2:14, Petr. Can. Vert.) In deze tijd zien wij duidelijk dat te bestemder tijd de geboorte van het kind Jezus voor alle schepselen die leven. ’glorie aan de Almachtige God’ zal zijn, en dat door middel van hem en zijn regering blijvende vrede tot stand zal komen, terwijl die vrede een zegen zal zijn voor alle mensen van goede wil en voor niemand anders. De bovenaangehaalde tekst uit de Petrus Canisius Vertaling legt er de nadruk op dat vrede op aarde alleen voor mensen van goede wil is. Waarom zou het koninkrijk van Jehova God onder Christus ooit een zegen en een vreugde zijn voor iemand die jegens God niet van goede wil is? Alle vijanden van God zullen voor eeuwig vergaan en daarom zal het Koninkrijk niets voor hen zijn (Ps. 21:9; 37:20). Na de aanstaande strijd van Armageddon zullen Satan en zijn goddeloze regering nooit meer in zwang zijn. Zijn religieuze vertegenwoordigers en hun organisatie zullen nimmermeer bestaan. De herinnering aan deze goddelozen zal dan voor eeuwig vergaan, zoals er staat geschreven: „De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn; maar de naam der goddelozen zal verrotten” (Spr. 10:7; Jes. 26:14). Tegenwoordig hebben de mensen op aarde die jegens God en zijn koninkrijk van goede wil zijn, reden zich te verheugen en zij dienen zich te verheugen, omdat de tijd van volledige bevrijding en eeuwigdurende vrede nabij is. Daarom maakt God thans zijn voornemen duidelijk aan hen die naar zijn rechtvaardige regering verlangen.
Ten tijde van de doop van Jezus werd hij gezalfd om Koning te zijn (Matth. 3:16; Joh. 18:37). Toen hij daarna naar Galilea terugkeerde, was zijn eerste openbare bekendmaking: „Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.” Hij leerde alle mensen van goede wil tot God te blijven bidden: „Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde” (Matth. 6:10). Omdat die Geliefde, Jezus, de onder het onmiddellijke bevel van de almachtige Theocraat, Jehova, staande Koning was en is, werd hij door Satans religieuze vertegenwoordigers aan een paal genageld. Zij hoopten Jezus te vernietigen, maar God stelde zijn vijanden teleur door hem uit de dood op te wekken en hem tot de hoogste plaats in het universum te verhogen, naast God zelf. Christus Jezus is de „erfgenaam van alles”, en hij is het „uitgedrukte Beeld” van zijn Vader, Jehova, en met betrekking tot de geliefde Zoon beveelt God ’alle engelen hem te aanbidden’ (Hebr. 1:6). Verder beveelt Jehova dat ’alle knie voor hem zal buigen, en alle tong zal belijden dat Jezus Christus de Heer is, tot heerlijkheid van God’. — Fil. 2:10, 11.
WACHTPERIODE
Ofschoon Jezus de Koning volledig met macht en autoriteit als Koning was bekleed toen hij ten hemel opvoer, moest hij, voordat hij met zijn heerschappij begon, wachten totdat Jehova de 144.000 lichaamsleden van zijn koninklijke organisatie uit de mensen had gekozen, en wanneer dit is voleindigd, zal de vijand ten onder worden gebracht. Satan vervolgde dus zonder onderbreking zijn goddeloze loopbaan. Daarom staat er geschreven: „De HERE heeft tot mijn Here gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten” (Ps. 110:1). „Maar Deze, een slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende, is in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand Gods; voorts verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank Zijner voeten” (Hebr. 10:12, 13). Zij die met Christus Jezus in zijn koninkrijk zullen worden verenigd, moesten eerst worden uitgekozen en zij moesten onder de beproeving hun onkreukbaarheid bewijzen. Zulke getrouwen worden in het verbond voor het Koninkrijk opgenomen (Luk. 22:28-30). Na de wederkomst van Christus Jezus in zijn Koninkrijksmacht worden de getrouwen ’koningen en priesters gemaakt voor God’ om met Christus Jezus te regeren (Openb. 1:6; 5:10). Zoals het voorbeeldige koninkrijk van Israël uit twaalf stammen bestond, zo zijn in het tegenbeeld zij die met Christus Jezus zijn verbonden, van twaalf geslachten of stammen afkomstig, die allen tot één familie behoren en allen tezamen de 144.000 vormen (Openb. 7:4). Een ieder die behoort tot dat bevoorrechte lichaam van schepselen die „het lichaam van Christus” vormen, de gezalfden, moet op de proef worden gesteld, bewijzen getrouw en waarachtig te zijn, in de dood van Christus worden gedoopt, in de opstanding de verandering van menselijk tot geestelijk schepsel ondergaan, en voor altijd met Christus Jezus in zijn koninkrijk zijn. — Rom. 6:3-5; 1 Kor. 15:51-55; Openb. 20:4.
De periode gedurende welke Christus in overeenstemming met Gods goede welbehagen moest wachten, heeft ongeveer 1900 jaar geduurd, in welke tijd de leden van het lichaam van Christus zijn uitgekozen, en de dood en het in de opstanding veranderd worden van het overblijfsel van de 144.000 dat nog op aarde is, zal spoedig geschieden. Diegenen van deze uitverkorenen die in Christus zijn gestorven, zijn reeds opgewekt (1 Thess. 4:15-17; 2 Tim. 4:1). De wachtperiode eindigde in 1914 n. Chr. en de Koning nam zijn hoge functie in onder het bevel van Jehova, de grote Theocraat. „De HERE zal den scepter Uwer sterkte zenden uit Zion, zeggende: Heers in het midden Uwer vijanden. Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht, in heilig sieraad; uit de baarmoeder des dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn” (Ps. 110:2, 3). „Wij danken U, Here God almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal! dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst; en de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen, en de tijd der doden, om geoordeeld te worden, en om het loon te geven Uw dienstknechten, den profeten, en den heiligen, en dengenen, die Uw Naam vrezen, den kleinen en den groten; en om te verderven degenen, die de aarde verdierven.” — Openb. 11:17, 18.
Het eerste werk van de op de troon geplaatste Koning is, de opstandeling Satan verdrijven, en daarom begon in 1914 de „krijg in den hemel” (Openb. 12:1-17). In de strijd van Armageddon, die nog moet komen, zal definitief worden afgerekend met allen die Christus de Koning weerstaan, en dat zal het einde van Satans regering zijn.
Het koninkrijk der hemelen is Gods hoofdorganisatie, Zion genaamd. Het bestaat uit Christus Jezus, het Hoofd, tezamen met 144.000 deelgenoten, die koningen en priesters voor God en Christus worden genoemd. Al dezulken zijn geestelijke schepselen in de gelijkenis van Christus Jezus. Het aantal leden zal 144.000 bedragen, niet meer en niet minder. Het Koninkrijk is de schepping van Jehova God, en hij is over allen en boven allen. Hij is de grote en almachtige Theocraat. De Koning, Christus Jezus, zal Jehova’s voornemen geheel en volledig ten uitvoer brengen. Het koninkrijk of de regering van vrede is De Theocratie.
Maar hoe staat het met de mensen des geloofs die vóór Jezus hebben geleefd, die zich aan God wijdden, weigerden compromissen te sluiten met Satan of wereldse regeringen en uitzagen naar de beloofde heerschappij van de Almachtige Jehova? Geen van hen kan ooit een lid van het hemelse koninkrijk of de regering van Jehova worden, en dit is klaarblijkelijk zo omdat zij allen zijn gestorven voordat Jezus het rantsoenoffer had verschaft en had overgedragen.
Deze mensen worden in de Schrift als voorbeelden gesteld van geloof en waarachtige toewijding (Hebr. 12:1). Daar zij getrouw waren, hebben zij uit Gods hand een „goed getuigenis” ontvangen. Zij waren getuigen voor de naam en majesteit van de Almachtige God en hij keurde hen goed, en over hen schreef de geïnspireerde apostel, die een lid van het Koninkrijk is: „Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebben beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren.” „En deze allen, hebbende door het geloof [een goed] getuigenis gehad, hebben de belofte niet verkregen; alzo God wat beters over ons [Christenen] voorzien had, opdat zij zonder ons niet zouden volmaakt worden” (Hebr. 11:13, 39, 40, Brouwer). De apostel Paulus sprak ook over zich zelf toen hij zeide „ons”, en hij wist dat hij niet volmaakt kon worden gemaakt totdat Christus Jezus, de Koning der heerlijkheid, was gekomen (2 Tim. 4:8), en daarom konden de getrouwe mensen uit de oudheid niet tot volmaaktheid worden gebracht voordat het Koninkrijk was opgericht. De Schrift verzekert dan ook, dat deze mensen uit de dood zullen worden teruggebracht als deelhebbers in een „betere opstanding”, nadat het Koninkrijk is opgericht (Hebr. 11:35). Wat zal dan de plaats zijn die zij in Jehova’s regeling en onder zijn Theocratische regering innemen?
Het koninkrijk of de regering van Jehova is geestelijk, en daarom onzichtbaar voor menselijke ogen. God heeft gedurende het bestaan van zijn voorbeeldige koninkrijk van Israël zijn vertegenwoordigers op aarde gehad en zo zal hij ook zijn vertegenwoordigers op aarde hebben gedurende de regering van Christus, de Koning der heerlijkheid. En tot die zichtbare vertegenwoordigers, die met autoriteit zullen handelen, zullen zowel de getrouwe mensen uit de oudheid behoren, die in Hebreeën hoofdstuk elf worden genoemd, als anderen, die daar niet met name worden genoemd; over hen staat geschreven: „In plaats van Uw [Christus’] vaderen zullen Uw zonen zijn; Gij zult hen tot vorsten zetten over de ganse aarde.” — Ps. 45:17.
De Koning, Christus Jezus, is de Heerser, terwijl de aardse vertegenwoordigers van die grote Heerser de „vorsten” worden genoemd, en dezen zullen het Koninkrijk op de aarde vertegenwoordigen. Zoals de profeet Samuël zich ten tijde van het voorbeeldige koninkrijk onder het volk begaf om hun de geboden van Jehova over te brengen, zo zullen onder de regering van Christus de getrouwe mannen uit de oudheid, de vorsten over de aarde, zich onder de mensen begeven en hen leiden in overeenstemming met de geboden van de Heer. Zo zal de Theocratische regering ten aanzien van de toekomende paradijsachtige aarde werkzaam zijn.
De overvloed van aanwijzingen uit de Schrift, tezamen met de zichtbare feiten die zijn geschied en waardoor de vervulling van profetieën wordt aangetoond, bewijzen afdoende dat de tijd voor Armageddon, de krijg van de grote dag des Almachtigen Gods, zeer nabij is en dat in die strijd al Gods vijanden zullen worden vernietigd en de aarde zal worden gezuiverd van goddeloosheid, hetgeen zal voorafgaan aan de volledige grondvesting van gerechtigheid. De aangelegenheden der aarde zullen dan onder het volledige toezicht van Christus Jezus staan, terwijl de getrouwe mannen uit de oudheid, die hierboven werden vermeld, als vertegenwoordigers van de hemelse Theocratische regering zullen optreden. Zij zullen de tot heerlijkheid gebrachte aarde bewonen tezamen met de mensen van goede wil die door de strijd van Armageddon heen zijn behouden. Deze „grote schaar” overlevenden van Armageddon zullen trouwen en zich vermenigvuldigen en de aarde vullen met nakomelingen die aan God zijn gewijd, en aldus zal een bewoonde aarde zich verheugen onder het rechtvaardige bestuur van Gods hemelse regering.