Onze Grootse Schepper en zijn werken
HOE GROOTS! De donderende watervallen in de Iguaçú of de Niagara, de indrukwekkende canyons van Arizona of Hawaii, de schitterende fjorden van Noorwegen of Nieuw-Zeeland — wat een uitroepen van bewondering ontlokken deze wonderen der natuur! Maar zijn ze louter toevalsprodukten van een zogenoemde moeder Natuur? Nee, ze zijn veel meer dan dat! Ze zijn de adembenemende werken van een Grootse Schepper, een liefdevolle hemelse Vader, over wie de wijze koning Salomo schreef: „Alles heeft hij fraai gemaakt op zijn tijd. Zelfs onbepaalde tijd heeft hij in hun hart gelegd, opdat de mensheid het werk dat de ware God heeft gemaakt, nooit van het begin tot het eind kan doorgronden” (Prediker 3:11). Ja, het zou mensen een eeuwigheid kosten om alle schitterende werken waarmee onze Schepper het universum heeft gevuld, te onderzoeken.
Wat een Grootse Schepper hebben wij! En wat zijn wij blij dat deze almachtige God „op het einde van deze dagen tot ons [heeft] gesproken door bemiddeling van een Zoon, die hij tot erfgenaam van alle dingen heeft aangesteld en door bemiddeling van wie hij de samenstelsels van dingen heeft gemaakt” (Hebreeën 1:2). Deze Zoon, Jezus Christus, had waardering voor de mooie dingen in de schepping van zijn Vader. Hij sprak daar vaak over wanneer hij door middel van illustraties de voornemens van zijn Vader duidelijk maakte en wanneer hij aanmoedigende woorden tot zijn luisteraars richtte (Mattheüs 6:28-30; Johannes 4:35, 36). „Door geloof” hebben velen bemerkt dat de wonderen van de schepping „door Gods woord geordend werden” (Hebreeën 11:3). Ons dagelijks leven dient zo’n geloof te weerspiegelen. — Jakobus 2:14, 26.
De scheppingen van onze God zijn inderdaad groots. Ze vormen een wonderbare weerspiegeling van zijn wijsheid, zijn kracht, zijn rechtvaardigheid en zijn liefde. Hij gaf onze aarde bijvoorbeeld een schuine stand en liet haar om de zon draaien opdat zijn toekomstige schepping, de mens, van de heerlijke opeenvolging van de seizoenen zou kunnen genieten. God zei: „Al de dagen dat de aarde blijft, zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, nimmer ophouden” (Genesis 8:22). Verder voorzag God onze aarde van een overvloedige voorraad waardevolle mineralen. Vooral zorgde hij voor een overvloed van water, dat later een essentieel bestanddeel van al het leven op aarde zou worden, onontbeerlijk om het leven in stand te houden.
In een ordelijke reeks van zes ’scheppingsdagen’, die elk duizenden jaren duurden, begon „Gods werkzame kracht” de aarde voor menselijke bewoning gereed te maken. Het licht waarbij wij zien, de lucht die wij inademen, het droge land waarop wij wonen, de plantengroei, de afwisseling van dag en nacht, de vissen, de vogels, de landdieren — dit alles werd achtereenvolgens door onze Grootse Schepper ten dienste en tot verheuging van de mens voortgebracht (Genesis 1:2-25). Wij kunnen beslist instemmen met de psalmist die uitriep: „Hoe talrijk zijn uw werken, o Jehovah! Gij hebt ze alle in wijsheid gemaakt. De aarde is vol van uw voortbrengselen.” — Psalm 104:24.
Gods meesterwerk op het gebied van de schepping
Tegen het einde van de zesde scheppings-„dag” maakte God de man en daarna zijn helpster, de vrouw. Wat een meesterlijk hoogtepunt van de aardse schepping, veel wonderbaarlijker dan alle fysieke schepselen die eraan waren voorafgegaan! In Psalm 115:16 wordt ons verteld: „Wat de hemel betreft, aan Jehovah behoort de hemel toe, maar de aarde heeft hij aan de mensenzonen gegeven.” Bijgevolg ontwierp Jehovah ons, menselijke zielen, zo dat wij van zijn eerdere scheppingen op aarde zouden kunnen genieten en ze zouden kunnen gebruiken. Hoe dankbaar dienen wij te zijn voor onze ogen — complexer dan de beste camera — waarmee wij de kleurrijke wereld om ons heen in ons kunnen opnemen! Wij hebben onze oren — beter dan welk door de mens gemaakt geluidssysteem dan ook — waardoor wij van gesprekken, muziek en het melodieuze gezang van vogels kunnen genieten. Wij hebben een ingebouwd spraakmechanisme, waartoe ook de veelzijdige tong behoort. Bovendien zorgen de smaakpapillen van de tong samen met onze reukzin voor verrukking doordat wij van een eindeloze verscheidenheid van voedsel kunnen genieten. En wat waarderen wij de aanraking van een liefdevolle hand! Wij kunnen onze Schepper beslist danken, zoals de psalmist dit deed die zei: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt. Uw werken zijn wonderbaar, zoals mijn ziel zeer wel weet.” — Psalm 139:14.
De liefderijke goedheid van onze Schepper
De psalmist schreef: „Dankt Jehovah, want hij is goed . . .; Hem die geheel alleen wonderbare, grote dingen doet: want zijn liefderijke goedheid duurt tot onbepaalde tijd” (Psalm 136:1-4). Die liefderijke goedheid beweegt hem er thans toe wonderbare dingen te doen die veel grootser zijn dan alle scheppingswerken die wij zojuist hebben beschreven. Ja, zelfs terwijl hij rust met betrekking tot het scheppen van stoffelijke dingen, is hij op geestelijk gebied aan het scheppen. Dit doet hij als antwoord op de boosaardige uitdaging die in zijn gezicht werd geslingerd. Hoe dat zo?
De eerste man en vrouw werden in een heerlijk paradijs, Eden, geplaatst. Maar een afvallige engel, Satan, wierp zichzelf als een god op en bracht dat mensenpaar ertoe tegen Jehovah in opstand te komen. Terecht veroordeelde God hen ter dood, met het gevolg dat hun kinderen, het hele mensengeslacht, in een zondige, sterfelijke toestand zijn voortgebracht (Psalm 51:5). Uit het bijbelverslag over Job blijkt dat Satan God uitdaagde door te beweren dat geen enkel mens onder beproeving zijn rechtschapenheid jegens Hem kan bewaren. Maar Job bewees dat Satan een grove leugenaar is, net als vele andere getrouwe dienstknechten van God in bijbelse tijden en tot in onze tijd dat hebben gedaan (Job 1:7-12; 2:2-5, 9, 10; 27:5). Jezus was, als volmaakt mens, een ongeëvenaard voorbeeld wat het bewaren van rechtschapenheid betreft. — 1 Petrus 2:21-23.
Daarom kon Jezus zeggen: „De heerser van de wereld [Satan] . . . heeft geen vat op mij” (Johannes 14:30). Ja, tot op deze dag ’ligt de gehele wereld in de macht van de goddeloze’ (1 Johannes 5:19). Satan, die de rechtmatigheid van Jehovah’s soevereiniteit heeft betwist, heeft ongeveer 6000 jaar de tijd gekregen om te laten zien of zijn eigen heerschappij over de mensheid kans van slagen heeft. Wat heeft hij erbarmelijk gefaald, zoals de verslechterende wereldtoestanden blijven bewijzen! Onze liefdevolle God, Jehovah, zal binnenkort deze verdorven wereldmaatschappij verwijderen en zijn rechtmatige soevereiniteit over de aarde bevestigen. Wat een aangename verlichting zal dat brengen voor mensen die naar een vredige, rechtvaardige heerschappij verlangen! — Psalm 37:9-11; 83:17, 18.
Maar dat is niet alles! Gods liefderijke goedheid zal verder gedemonstreerd worden op grond van Jezus’ woorden in Johannes 3:16: „God heeft de wereld [der mensheid] zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” Het vooruitzicht dat voor de mensheid eeuwig leven op aarde hersteld zal worden, omvat ook de schepping van nieuwe dingen. Welke dingen zijn dat? Hoe zijn ze tot voordeel van de zuchtende mensheid? Ons volgende artikel zal dat duidelijk maken.