„Een tijd voor vrede” is nabij!
„Voor alles is er een vastgestelde tijd, . . . een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede.” — PREDIKER 3:1, 8.
1. Welke ongerijmde situatie heeft zich in de twintigste eeuw met betrekking tot oorlog en vrede voorgedaan?
DE MEESTE mensen verlangen vurig naar vrede, en terecht. De twintigste eeuw heeft minder vrede gekend dan enige andere eeuw in de geschiedenis. Dit is eigenlijk ongerijmd, want nooit eerder was er zo veel gedaan om de vrede te verzekeren. In 1920 werd de Volkenbond opgericht. In 1928 werd het Briand-Kellogg-verdrag, door een naslagwerk „het meest grandioze van een reeks vredespogingen na de Eerste Wereldoorlog” genoemd, ondertekend door „bijna alle natiën van de wereld . . . waarbij ze overeenkwamen om van de oorlog als instrument van nationale politiek af te zien”. Vervolgens werden in 1945 de Verenigde Naties opgericht om de ter ziele gegane Volkenbond te vervangen.
2. Wat is naar eigen zeggen het doel van de Verenigde Naties, en in hoeverre heeft die organisatie succes gehad?
2 Net als de Bond verklaren de Verenigde Naties het doel te hebben wereldvrede te verzekeren. Maar het succes is beperkt geweest. Toegegeven, nergens in de wereld woedt er een oorlog van het formaat van de twee wereldoorlogen. Niettemin beroven tientallen kleinere conflicten honderdduizenden mensen nog steeds van hun vrede des geestes, hun eigendommen en vaak zelfs van hun leven. Kunnen wij de hoop koesteren dat de Verenigde Naties de 21ste eeuw in „een tijd voor vrede” kunnen veranderen?
De basis voor ware vrede
3. Waarom kan ware vrede niet naast haat bestaan?
3 Vrede tussen volken en natiën vergt meer dan louter verdraagzaamheid. Kan wie dan ook werkelijk in vrede leven met iemand die hij haat? Niet volgens 1 Johannes 3:15: „Een ieder die zijn broeder haat, is een doodslager.” Zoals de recente geschiedenis bewijst, escaleren diepgewortelde haatgevoelens tot gewelddaden.
4. Wie alleen kunnen vrede ervaren, en waarom?
4 Aangezien Jehovah „de God [is] die vrede geeft”, kan vrede alleen mensen ten deel vallen die liefde voor God en diep respect voor zijn rechtvaardige beginselen hebben. Het is duidelijk dat Jehovah niet iedereen vrede schenkt. „’Er is geen vrede’, heeft mijn God gezegd, ’voor de goddelozen.’” Dit komt doordat de goddelozen weigeren zich door Gods heilige geest, waarvan vrede een vrucht is, te laten leiden. — Romeinen 15:33; Jesaja 57:21; Galaten 5:22.
5. Wat is voor ware christenen ondenkbaar?
5 Oorlog voeren tegen medemensen — waaraan zogenaamde christenen zich, vooral in de twintigste eeuw, zo vaak schuldig hebben gemaakt — is voor ware christenen ondenkbaar (Jakobus 4:1-4). Het is waar dat zij oorlog voeren tegen leerstellingen waardoor God verkeerd wordt voorgesteld, maar deze oorlogvoering is bedoeld om afzonderlijke personen te helpen, niet om hun schade te berokkenen. Anderen wegens religieuze geschillen vervolgen of hun om nationalistische redenen fysiek letsel toebrengen, staat haaks op waar christendom. „Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt,” gebood Paulus christenen in Rome, „vredelievend jegens alle mensen.” — Romeinen 12:17-19; 2 Timotheüs 2:24, 25.
6. Waar alleen kan thans ware vrede gevonden worden?
6 Thans wordt door God geschonken vrede alleen gevonden onder ware aanbidders van Jehovah God (Psalm 119:165; Jesaja 48:18). Hun eenheid wordt niet door politieke geschillen verstoord, aangezien zij overal politiek neutraal zijn (Johannes 15:19; 17:14). Omdat zij „nauw verenigd [zijn] in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang”, wordt hun vrede niet door religieuze geschillen bedreigd (1 Korinthiërs 1:10). De vrede waarin Jehovah’s Getuigen zich verheugen, is een hedendaags wonder, dat door God tot stand wordt gebracht in overeenstemming met zijn belofte: „Ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taaktoewijzers.” — Jesaja 60:17; Hebreeën 8:10.
Waarom „een tijd voor oorlog”?
7, 8. (a) Hoe bezien Jehovah’s Getuigen de huidige tijd, ondanks hun vreedzame standpunt? (b) Wat is het voornaamste wapen van een christelijke oorlogvoering?
7 Ondanks hun vreedzame standpunt beschouwen Jehovah’s Getuigen de huidige tijd toch hoofdzakelijk als „een tijd voor oorlog”. Geen letterlijke oorlogvoering natuurlijk, aangezien de bijbelse boodschap met geweld aan anderen opdringen in tegenspraak zou zijn met Gods uitnodiging: „Een ieder die wil, neme het water des levens om niet” (Openbaring 22:17). Geen gedwongen bekeringen dus! De oorlog die Jehovah’s Getuigen voeren, is strikt geestelijk. Paulus schreef: „De wapenen van onze oorlogvoering zijn niet vleselijk, maar krachtig door God tot omverwerping van sterk verschanste dingen.” — 2 Korinthiërs 10:4; 1 Timotheüs 1:18.
8 Tot de voornaamste „wapenen van onze oorlogvoering” behoort „het zwaard van de geest, dat is Gods woord” (Efeziërs 6:17). Dit zwaard is krachtig. „Het woord van God is levend en oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt zelfs zover door dat het ziel en geest, en gewrichten en hun merg scheidt, en het kan gedachten en bedoelingen van het hart onderscheiden” (Hebreeën 4:12). Door dit zwaard te gebruiken, zijn christenen in staat om „redeneringen omver [te werpen] en elke hoogte die wordt opgericht tegen de kennis van God” (2 Korinthiërs 10:5). Hierdoor kunnen zij valse leerstellingen, schadelijke praktijken en filosofieën die menselijke en geen goddelijke wijsheid weerspiegelen, aan de kaak stellen. — 1 Korinthiërs 2:6-8; Efeziërs 6:11-13.
9. Waarom kan er in onze oorlog tegen het zondige vlees geen onderbreking zijn?
9 Een ander soort geestelijke oorlog is die welke tegen het zondige vlees gevoerd wordt. Christenen volgen het voorbeeld van Paulus, die toegaf: „Ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden” (1 Korinthiërs 9:27). De christenen in Kolosse kregen de aansporing om hun „lichaamsleden die op de aarde zijn [te doden] ten aanzien van hoererij, onreinheid, seksuele begeerte, schadelijke verlangens en begerigheid, welke afgoderij is” (Kolossenzen 3:5). En de bijbelschrijver Judas vermaande christenen „onvermoeid te strijden voor het geloof dat eens voor altijd aan de heiligen werd overgeleverd” (Judas 3). Waarom moeten wij dat doen? Paulus antwoordt: „Indien gij in overeenstemming met het vlees leeft, zult gij zeker sterven; maar indien gij door de geest de praktijken van het lichaam ter dood brengt, zult gij leven” (Romeinen 8:13). Met het oog op deze duidelijke verklaring kan er geen onderbreking zijn in onze oorlog tegen slechte neigingen.
10. Wat gebeurde er in 1914, en waartoe leidt dat in de nabije toekomst?
10 Nog een reden waarom de huidige tijd als een tijd voor oorlog kan worden bezien, is dat „de dag der wraak van de zijde van onze God” ophanden is (Jesaja 61:1, 2). In 1914 was Jehovah’s bestemde tijd gekomen om het Messiaanse koninkrijk op te richten en het te machtigen actief oorlog te voeren tegen Satans samenstel. De tijdsperiode waarin het mensen werd toegestaan om zonder goddelijke tussenkomst met menselijk bestuur te experimenteren, liep destijds ten einde. In plaats van Gods Messiaanse Heerser te aanvaarden, blijven de meeste mensen hem verwerpen, net zoals de meesten dat in de eerste eeuw deden (Handelingen 28:27). Dientengevolge is Christus wegens de tegenstand die het Koninkrijk ondervond, gedwongen geweest ’te midden van zijn vijanden te gaan onderwerpen’ (Psalm 110:2). Gelukkig belooft Openbaring 6:2 dat hij „zijn overwinning [zal] voltooien”. Dit zal hij tot stand brengen gedurende ’de oorlog van de grote dag van God de Almachtige, in het Hebreeuws Har–Magedon genoemd’. — Openbaring 16:14, 16.
„Een tijd om te spreken” is aangebroken
11. Waarom is Jehovah uiterst geduldig geweest, maar wat zal uiteindelijk komen?
11 Sinds 1914, het keerpunt in de menselijke aangelegenheden, zijn er 85 jaar verstreken. Jehovah is uitermate geduldig met de mensheid geweest. Hij heeft zijn Getuigen volledig bewust gemaakt van de dringendheid van de situatie. Er staan miljoenen levens op het spel. Al die mensen verdienen het gewaarschuwd te worden omdat „Jehovah . . . niet wenst dat er iemand vernietigd wordt, maar wenst dat allen tot berouw geraken” (2 Petrus 3:9). Toch zal weldra „de openbaring van de Heer Jezus vanuit de hemel met zijn krachtige engelen” komen. Vervolgens zullen allen die de boodschap van Gods koninkrijk opzettelijk hebben verworpen, de „wraak” ondervinden die Jezus zal brengen „over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen”. — 2 Thessalonicenzen 1:6-9.
12. (a) Waarom heeft speculeren over de vraag wanneer de grote verdrukking zou kunnen beginnen, geen zin? (b) Voor welk gevaar waarschuwde Jezus in dit verband?
12 Wanneer zal Jehovah’s geduld uiteindelijk opraken? Elke speculatie met betrekking tot de vraag wanneer de „grote verdrukking” zou kunnen beginnen, is zinloos. Jezus verklaarde duidelijk: „Van die dag en dat uur weet niemand iets af.” Anderzijds vermaande hij: „Waakt daarom voortdurend, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt. Toont . . . u . . . gereed, want de Zoon des mensen komt op een uur waarvan gij het niet hebt gedacht” (Mattheüs 24:21, 36, 42, 44). Ronduit gezegd betekent dit dat wij elke dag waakzaam dienen te blijven ten aanzien van de wereldgebeurtenissen en rekening dienen te houden met het uitbreken van de grote verdrukking (1 Thessalonicenzen 5:1-5). Hoe gevaarlijk is het te denken dat wij het kalmer aan kunnen doen, zogenaamd een normaal leven kunnen leiden en kunnen wachten om te zien hoe de dingen zich wellicht ontwikkelen! Jezus zei: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik” (Lukas 21:34, 35). Wij kunnen van het volgende verzekerd zijn: De „vier winden” van vernietiging die thans door Jehovah’s „vier engelen” worden tegengehouden, zullen niet voor eeuwig worden tegengehouden. — Openbaring 7:1-3.
13. Wat hebben bijna zes miljoen mensen erkend?
13 Met het oog op deze snel naderende dag van afrekening krijgen Salomo’s woorden dat er „een tijd [is] om te spreken”, een speciale betekenis (Prediker 3:7). Bijna zes miljoen getuigen van Jehovah die erkend hebben dat het thans de tijd is om te spreken, praten ijverig over de heerlijkheid van Gods koningschap en waarschuwen voor de dag der wraak. Zij bieden zich op deze dag van Christus’ strijdkracht gewillig aan. — Psalm 110:3; 145:10-12.
Zij die spreken over ’vrede, terwijl er geen vrede is’
14. Welke valse profeten waren er in de zevende eeuw v.G.T.?
14 In de zevende eeuw v.G.T. verkondigden Gods profeten Jeremia en Ezechiël goddelijke oordeelsboodschappen tegen Jeruzalem wegens de eigenzinnige handelwijze die de stad in ongehoorzaamheid aan God volgde. De vernietiging die zij voorzeiden, vond plaats in 607 v.G.T., ook al waren Gods boodschappers door prominente en invloedrijke religieuze leiders weersproken. Deze laatsten bleken ’verstandeloze profeten te zijn die Gods volk op een dwaalspoor brachten, door te zeggen: „Er is vrede!” terwijl er geen vrede is’. — Ezechiël 13:1-16; Jeremia 6:14, 15; 8:8-12.
15. Zijn er thans soortgelijke valse profeten? Leg dit uit.
15 Net als de „verstandeloze profeten” destijds laten de meeste religieuze leiders in deze tijd ook na mensen voor Gods komende oordeelsdag te waarschuwen. In plaats daarvan schilderen zij een optimistisch beeld dat politieke groeperingen uiteindelijk vrede en zekerheid zullen bereiken. Aangezien zij zich er meer zorgen over maken hoe zij mensen kunnen behagen in plaats van God, vertellen zij hun gemeenteleden wat zij willen horen en niet dat Gods koninkrijk is opgericht en dat de Messiaanse Koning weldra zijn overwinning zal voltooien (Daniël 2:44; 2 Timotheüs 4:3, 4; Openbaring 6:2). Als valse profeten spreken ook zij over ’vrede, terwijl er geen vrede is’. Maar hun overtuiging zal weldra in ontzetting omslaan wanneer zij de verbolgenheid onder ogen moeten zien van Degene die zij verkeerd hebben voorgesteld en op wiens naam zij onnoemelijk veel smaad hebben geworpen. De leiders van het wereldrijk van valse religie, in de bijbel als een immorele vrouw beschreven, zullen stikken in hun eigen misleidende vredegeroep. — Openbaring 18:7, 8.
16. (a) Wat hebben Jehovah’s Getuigen openlijk verklaard te zijn? (b) Hoe verschillen zij van degenen die ’vrede roepen, terwijl er geen vrede is’?
16 Dat de meerderheid van de prominente en invloedrijke leiders in hun huichelachtige belofte van vrede volhardt, schokt niet het vertrouwen van degenen die geloof stellen in Gods belofte van ware vrede. Reeds meer dan een eeuw hebben Jehovah’s Getuigen openlijk verklaard dat zij loyale verdedigers van Gods Woord, moedige tegenstanders van valse religie en vastberaden ondersteuners van Gods koninkrijk zijn. Verre van mensen in slaap te wiegen met vleiende gemeenplaatsen over vrede, streven zij er ijverig naar hen te doordringen van de realiteit dat het thans een tijd voor oorlog is. — Jesaja 56:10-12; Romeinen 13:11, 12; 1 Thessalonicenzen 5:6.
Jehovah verbreekt zijn stilzwijgen
17. Wat betekent het dat Jehovah weldra zijn stilzwijgen zal verbreken?
17 Salomo zei ook: „De ware God zal zowel de rechtvaardige als de goddeloze oordelen, want er is een tijd voor elke aangelegenheid” (Prediker 3:17). Ja, Jehovah heeft een bestemde tijd voor de voltrekking van het oordeel aan de valse religie en aan ’de koningen der aarde die zich opstellen tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde’ (Psalm 2:1-6; Openbaring 16:13-16). Als die tijd eenmaal gekomen is, zullen Jehovah’s dagen om „stil” te blijven voorbij zijn (Psalm 83:1; Jesaja 62:1; Jeremia 47:6, 7). Bij monde van zijn op de troon geplaatste Messiaanse Koning, Jezus Christus, zal hij „spreken” in de enige taal die zijn tegenstanders kennelijk begrijpen: „Als een sterke man zal Jehovah zelf uittrekken. Als een krijgsman zal hij ijver opwekken. Hij zal juichen, ja, hij zal een strijdkreet aanheffen; tegenover zijn vijanden zal hij zich sterker betonen. ’Ik heb mij lange tijd stilgehouden. Ik bleef zwijgen. Ik bleef zelfbeheersing oefenen. Als een barende vrouw zal ik kermen, snuiven en hijgen tegelijk. Ik zal bergen en heuvels verwoesten, en al hun plantengroei zal ik doen verdorren. En ik wil rivieren in eilanden veranderen, en rietpoelen zal ik doen opdrogen. En ik wil de blinden doen wandelen op een weg die zij niet hebben gekend; op een pad dat zij niet hebben gekend, zal ik hen doen treden. Ik zal een duistere plaats vóór hen in licht veranderen, en een hobbelig terrein in vlak land. Dit zijn de dingen die ik voor hen wil doen, en ik wil hen niet verlaten.’” — Jesaja 42:13-16.
18. In welk opzicht zal Gods volk zich weldra ’stilhouden’?
18 Wanneer Jehovah zich ter verdediging van zijn Godheid ’uitspreekt’, zal zijn volk zich niet langer tot hun eigen verdediging hoeven uit te spreken. Het zal hun beurt zijn „om zich stil te houden”. De volgende woorden zullen van toepassing zijn, net zoals ze op dienstknechten van God in het verleden van toepassing waren: „Gij zult . . . niet hoeven te strijden. Stelt u op, blijft staan en ziet de redding van Jehovah ten behoeve van u.” — 2 Kronieken 20:17.
19. In welk voorrecht zullen Christus’ geestelijke broeders zich binnenkort verheugen?
19 Wat een verpletterende nederlaag voor Satan en zijn organisatie! De verheerlijkte broeders van Christus zullen een aandeel hebben aan een schitterende overwinning voor rechtvaardigheid, in overeenstemming met de belofte: „Wat de God die vrede geeft betreft, hij zal Satan binnenkort onder uw voeten verbrijzelen” (Romeinen 16:20). De langverwachte tijd voor vrede is eindelijk nabij.
20. Waarvoor zal het binnenkort de tijd zijn?
20 Hoe gezegend is het lot van allen op aarde die deze grote manifestatie van Jehovah’s macht overleven! Spoedig daarna zullen zij gezelschap krijgen van getrouwe mannen en vrouwen uit het verleden wier bestemde tijd voor de opstanding aangebroken zal zijn. Christus’ duizendjarige regering zal werkelijk „een tijd [zijn] om te planten . . ., een tijd om te genezen . . ., een tijd om te bouwen . . ., een tijd om te lachen . . ., een tijd om rond te huppelen . . ., een tijd om te omhelzen en . . . een tijd om te beminnen”. Ja, en het zal eeuwig „een tijd van vrede” zijn! — Prediker 3:1-8; Psalm 29:11; 37:11; 72:7.
Wat zou u antwoorden?
◻ Wat is de basis voor blijvende vrede?
◻ Waarom beschouwen Jehovah’s Getuigen de huidige tijd als „een tijd voor oorlog”?
◻ Wanneer is het voor Gods volk de tijd „om te spreken” en wanneer is het voor hen de tijd „om zich stil te houden”?
◻ Hoe en wanneer zal Jehovah zijn stilzwijgen verbreken?
[Kader/Illustraties op blz. 13]
Jehovah heeft een vastgestelde tijd om
◻ Gog naar een aanval op Gods volk te voeren. — Ezechiël 38:3, 4, 10-12
◻ het in het hart van menselijke regeerders te leggen Babylon de Grote te vernietigen. — Openbaring 17:15-17; 19:2
◻ het huwelijk van het Lam te voltrekken. — Openbaring 19:6, 7
◻ de aanzet tot de oorlog van Har–Magedon te geven. — Openbaring 19:11-16, 19-21
◻ Satan te binden teneinde Jezus’ duizendjarige regering te beginnen. — Openbaring 20:1-3
Deze gebeurtenissen worden slechts vermeld in de volgorde waarin ze in de Schrift worden genoemd. Wij kunnen er zeker van zijn dat alle vijf de gebeurtenissen zullen plaatsvinden in de volgorde die Jehovah bepaalt en op het precieze tijdstip dat hij bepaalt.
[Illustraties op blz. 15]
Christus’ duizendjarige regering zal werkelijk een tijd zijn om . . .
te lachen . . .
te omhelzen . . .
te beminnen . . .
te planten . . .
rond te huppelen . . .
te bouwen . . .