Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Een praktische remedie voor verlichting van stress
    De Wachttoren 2001 | 15 december
    • Onder het juk

      9, 10. Waarvan was het juk in oude tijden een symbool, en waarom nodigde Jezus mensen uit om zijn juk op zich te nemen?

      9 Hebt u opgemerkt dat Jezus in de uit Mattheüs 11:28, 29 aangehaalde woorden zei: „Neemt mijn juk op u en leert van mij”? Destijds kan de gewone man zich gevoeld hebben alsof hij onder een juk werkte. Van oudsher is het juk een symbool van slavernij of dienstbaarheid geweest (Genesis 27:40; Leviticus 26:13; Deuteronomium 28:48). Veel van de dagloners met wie Jezus in contact kwam, werkten met een echt juk op hun schouders en droegen zware lasten. Afhankelijk van de wijze waarop een juk was vervaardigd, kon het tamelijk gerieflijk op de nek en schouders rusten of kon het ertegen schuren. Als timmerman heeft Jezus misschien jukken gemaakt, en wist hij hoe hij een juk zo moest maken dat het „weldadig” was. Wellicht bekleedde hij de plaatsen waar het juk op de nek en schouders rustte met leer of stof om het zo gerieflijk mogelijk te maken.

      10 Toen Jezus zei: „Neemt mijn juk op u”, kan hij zichzelf hebben vergeleken met iemand die vakkundig gemaakte jukken verschafte die „weldadig” voor de nek en schouders van een werkman zouden zijn. Derhalve voegde Jezus eraan toe: „Mijn vracht is licht.” Dit betekende dat het jukhout niet onaangenaam was in het gebruik, en dat het werk ook niet zwaar was. Het is waar dat Jezus met de uitnodiging aan zijn toehoorders om zijn juk op zich te nemen geen onmiddellijke verlichting beloofde van alle benarde omstandigheden die toen bestonden. Niettemin zou de verandering in zienswijze die hij voorstelde voor aanzienlijke verkwikking zorgen. Veranderingen in hun levensstijl en manier van doen zouden hun ook verlichting schenken. Wat nog belangrijker is: een duidelijke en deugdelijke hoop zou hen helpen het leven minder stresserend te vinden.

      U kunt verkwikking vinden

      11. Waarom opperde Jezus niet eenvoudig om jukken in te ruilen?

      11 Let wel, Jezus zei niet dat mensen het ene juk voor het andere zouden inruilen. Rome zou nog steeds heerschappij over het land uitoefenen, net als hedendaagse regeringen dat doen in landen waar christenen wonen. De eerste-eeuwse Romeinse belasting zou niet verdwijnen. Gezondheidsproblemen en financiële moeilijkheden zouden blijven. Onvolmaaktheid en zonde zouden invloed op mensen blijven uitoefenen. Toch zouden zij door Jezus’ onderwijs te aanvaarden verkwikking kunnen vinden, net als wij.

      12, 13. Wat zou, zoals Jezus beklemtoonde, verkwikking brengen, en hoe reageerden sommigen daarop?

      12 Jezus’ illustratie van het juk vond een belangrijke toepassing in het maken van discipelen. Het lijdt geen twijfel dat Jezus’ voornaamste activiteit bestond in het onderwijzen van anderen, waarbij hij de nadruk legde op Gods koninkrijk (Mattheüs 4:23). Toen hij dus zei: „Neemt mijn juk op u”, zou dat beslist hebben ingehouden dat men hem in diezelfde activiteit moest volgen. Uit het evangelieverslag blijkt dat Jezus oprechte mannen ertoe bracht van beroep te veranderen, terwijl toch voor velen hun beroep een heel belangrijke aangelegenheid was. Denk aan zijn oproep tot Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes: „Komt achter mij en ik zal u tot vissers van mensen maken” (Markus 1:16-20). Hij toonde deze vissers hoe voldoening gevend het zou zijn als zij onder zijn leiding en met zijn hulp het werk zouden doen dat hij op de eerste plaats in zijn leven stelde.

      13 Sommige van zijn joodse toehoorders begrepen Jezus’ onderwijs en pasten het toe. Stelt u zich eens voor wat daar aan de zee voorviel, zoals wij dat in Lukas 5:1-11 lezen. Vier vissers hadden de hele nacht gezwoegd maar hadden niets gevangen. Plotseling waren hun netten gevuld! Dit was geen toeval; het geschiedde door Jezus’ ingrijpen. Toen zij naar de oever keken, zagen zij een menigte mensen die intens geïnteresseerd was in Jezus’ onderwijzingen. Hierdoor werden deze vier vissers geholpen te begrijpen wat Jezus tot hen zei: „Voortaan zult gij mensen levend vangen.” Wat was hun reactie? „Zij [brachten] de boten terug aan land en lieten alles in de steek en volgden hem.”

      14. (a) Hoe kunnen wij in deze tijd verkwikking vinden? (b) Welk verkwikkende goede nieuws werd door Jezus verkondigd?

      14 In wezen kunt u op soortgelijke wijze reageren. Het werk dat erin bestaat de bijbelse waarheid aan mensen te onderwijzen, vindt nog steeds voortgang. Ongeveer zes miljoen Getuigen van Jehovah wereldwijd hebben Jezus’ uitnodiging aanvaard om ’zijn juk op zich te nemen’; zij zijn „vissers van mensen” geworden (Mattheüs 4:19). Sommigen maken het tot hun beroep; anderen doen zoveel mogelijk op deeltijdbasis. Allen vinden dit verkwikkend, dus wordt hun leven minder gestrest. Het betekent dat zij doen wat hun vreugde schenkt, zij vertellen anderen goed nieuws — „het goede nieuws van het koninkrijk” (Mattheüs 4:23). Het is altijd aangenaam om over goed nieuws te praten, maar vooral over dit goede nieuws. De bijbel bevat het fundamentele materiaal dat wij nodig hebben om velen ervan te overtuigen dat zij met minder stress door het leven kunnen. — 2 Timotheüs 3:16, 17.

      15. Hoe kunt u profijt trekken van Jezus’ onderwijzingen omtrent het leven?

      15 Tot op zekere hoogte hebben zelfs mensen die er nog maar net mee begonnen zijn kennis te verwerven omtrent Gods koninkrijk voordeel getrokken van Jezus’ onderwijs over de wijze waarop zij dienen te leven. Velen kunnen naar waarheid zeggen dat Jezus’ onderwijs hen heeft verkwikt en hen geholpen heeft hun leven compleet te veranderen. U kunt dat voor uzelf vaststellen door enkele levensbeginselen te onderzoeken die in de verslagen van Jezus’ leven en bediening staan uiteengezet, vooral in de door Mattheüs, Markus en Lukas opgetekende Evangeliën.

      De weg tot verkwikking

      16, 17. (a) Waar kunt u enkele van Jezus’ voornaamste onderwijzingen vinden? (b) Wat is er nodig om verkwikking te vinden in het toepassen van Jezus’ onderwijzingen?

      16 In de lente van 31 G.T. hield Jezus een toespraak die tot op deze tijd wereldberoemd is. Ze wordt gewoonlijk de Bergrede genoemd en staat opgetekend in Mattheüs hoofdstuk 5 tot 7 en Lukas hoofdstuk 6. Daarin worden veel van zijn onderwijzingen samengevat. U kunt andere onderwijzingen van Jezus elders in de Evangeliën vinden. Veel van wat hij zei, behoeft geen verdere uitleg, hoewel het een uitdaging kan vormen het in praktijk te brengen. Waarom zou u die hoofdstukken niet zorgvuldig en aandachtig lezen? Laat de kracht van zijn opvattingen invloed op uw denken en geesteshouding uitoefenen.

      17 Kennelijk kunnen Jezus’ onderwijzingen op verschillende manieren worden gerangschikt. Laten wij de voornaamste onderwijzingen eens zodanig verdelen dat er één is voor elke dag van de maand, met als doel ze in uw leven te gaan toepassen. Hoe? Welnu, lees ze niet slechts vluchtig door. Denk aan de rijke regeerder die aan Jezus Christus vroeg: „Wat moet ik doen om eeuwig leven te beërven?” Toen Jezus belangrijke vereisten uit Gods Wet herhaalde, antwoordde de man dat hij die reeds in acht nam. Toch besefte hij dat hij meer moest doen. Jezus vroeg hem zich krachtiger in te spannen goddelijke beginselen op praktische manieren toe te passen, om een actieve discipel te zijn. Blijkbaar was de man niet bereid zo ver te gaan (Lukas 18:18-23). Derhalve dient iemand die Jezus’ onderwijzingen in deze tijd wil leren kennen, te bedenken dat er een verschil bestaat tussen het instemmen met Jezus’ onderwijzingen en het bereidwillig aanvaarden ervan, waardoor stress wordt verminderd.

      18. Illustreer hoe u het bijgaande kader nuttig kunt gebruiken.

      18 Kijk om richting te geven aan het onderzoeken en toepassen van Jezus’ onderwijzingen eens naar punt 1 in het bijgaande kader. Daar wordt verwezen naar Mattheüs 5:3-9. Eerlijk gezegd zou elk van ons er geruime tijd aan kunnen besteden over de wonderbaarlijke raad in die verzen na te denken. Maar welke gevolgtrekking maakt u omtrent uw instelling als u ze als geheel bekijkt? Als u echt de gevolgen van te veel stress in uw leven wilt overwinnen, wat zal dan effect sorteren? Welke uitwerking ten goede kan het op u hebben als u meer aandacht zou schenken aan geestelijke zaken zodat uw gedachten daar meer door in beslag worden genomen? Is er iets in uw leven waar u zich zorgen over maakt en waar u minder waarde aan moet hechten, zodat u meer aandacht aan geestelijke kwesties kunt schenken? Indien u dat doet, zal het u nu reeds gelukkiger maken.

      19. Wat kunt u doen om nog meer inzicht en begrip te krijgen?

      19 Er is nog iets wat u kunt doen. Waarom zou u die verzen niet bespreken met een andere dienstknecht van God, misschien uw huwelijkspartner, een nauwe bloedverwant of een vriend? (Spreuken 18:24; 20:5) Houd in gedachte dat de rijke regeerder iemand anders — Jezus — een vraag stelde over een belangrijke kwestie. Het antwoord had zijn kans op geluk en eeuwig leven kunnen vergroten. De medegelovige met wie u die verzen bespreekt, zal Jezus niet evenaren; toch zal de bespreking over Jezus’ onderwijzingen u beiden tot voordeel strekken. Probeer het binnenkort eens uit.

      20, 21. Welk programma kunt u volgen om Jezus’ onderwijzingen te leren kennen, en hoe kunt u zich een beeld vormen van uw vooruitgang?

      20 Kijk weer eens naar het bijgaande kader „Onderwijzingen om u te helpen”. Deze onderwijzingen zijn zodanig verdeeld dat wij ten minste één onderwijzing per dag kunnen beschouwen. U kunt eerst lezen wat Jezus in de aangehaalde verzen te zeggen had. Denk vervolgens over zijn woorden na. Overpeins hoe u ze in uw leven kunt toepassen. Als u denkt dat u dat reeds doet, overpeins dan wat u nog meer kunt doen om overeenkomstig dat goddelijk onderwijs te leven. Tracht in de loop van die dag dat goddelijk onderwijs toe te passen. Als u er moeite mee hebt het te begrijpen of te zien hoe u het kunt toepassen, besteed daar dan nog een dag aan. Maar u hoeft het niet volledig onder de knie te hebben voordat u verder gaat. De volgende dag kunt u een andere onderwijzing beschouwen. Aan het eind van de week kunt u nagaan in hoeverre u erin bent geslaagd u vier of vijf van Jezus’ onderwijzingen eigen te maken. Voeg er de tweede week, dag na dag, meer onderwijzingen aan toe. Als u ontdekt dat u in gebreke bent gebleven het een of andere punt van onderwijs toe te passen, raak dan niet ontmoedigd. Elke christen zal dat overkomen (2 Kronieken 6:36; Psalm 130:3; Prediker 7:20; Jakobus 3:8). Zet het toepassen van die onderwijzingen in de derde en de vierde week voort.

      21 Na ongeveer een maand hebt u misschien alle 31 punten beschouwd. Of dat nu wel of niet zo is, hoe zult u zich als gevolg daarvan voelen? Zult u niet iets gelukkiger zijn, misschien meer ontspannen? Waarschijnlijk zult u zich, ook al maakt u maar weinig vorderingen, minder gestrest voelen, of u zult op zijn minst beter met stress omgaan, en u zult over een methode beschikken om door te gaan. Vergeet niet dat er veel andere schitterende punten uit Jezus’ onderwijzingen zijn die niet in de opsomming voorkomen. Waarom zou u niet enkele ervan opzoeken en proberen ze in praktijk te brengen? — Filippenzen 3:16.

      22. Wat kan het resultaat zijn van het volgen van Jezus’ onderwijzingen, maar welk aspect verdient het ook bestudeerd te worden?

      22 U kunt zien dat Jezus’ juk, hoewel niet gewichtloos, echt weldadig is. De vracht van zijn onderwijzingen en van zijn discipelschap is licht. Na meer dan zestig jaar persoonlijke ervaring stemde de apostel Johannes, Jezus’ geliefde vriend, hiermee in: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden; en toch zijn zijn geboden geen drukkende last” (1 Johannes 5:3). U kunt hetzelfde vertrouwen hebben. Hoe langer u Jezus’ onderwijzingen toepast, hoe meer u zult ontdekken dat wat het leven voor velen in deze tijd zo gestrest maakt u niet zo van slag hoeft te brengen. U zult zien dat u aanzienlijke verlichting hebt gevonden (Psalm 34:8). Toch is er nog een aspect van Jezus’ weldadige juk dat u moet beschouwen. Jezus zei ook dat hij „zachtaardig en ootmoedig van hart” was. Hoe strookt dat met het feit dat wij van Jezus leren en hem navolgen? In het volgende artikel zullen wij dit bespreken. — Mattheüs 11:29.

  • ’Leer van mij’
    De Wachttoren 2001 | 15 december
    • ’Leer van mij’

      „Neemt mijn juk op u en leert van mij, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel.” — MATTHEÜS 11:29.

      1. Waarom kan het aangenaam en verrijkend zijn van Jezus te leren?

      JEZUS CHRISTUS dacht, onderwees en handelde altijd op passende wijze. De tijd die hij op aarde verbleef, was kort, maar hij verheugde zich in een lonende en voldoening schenkende loopbaan, en hij bleef gelukkig. Hij bracht discipelen bijeen en leerde hun hoe zij God moesten aanbidden, de mensen moesten liefhebben en de wereld moesten overwinnen (Johannes 16:33). Hij vervulde hun hart met hoop en ’wierp licht op leven en onverderfelijkheid, door middel van het goede nieuws’ (2 Timotheüs 1:10). Als u zich tot zijn discipelen rekent, wat betekent het dan volgens u om een discipel te zijn? Door te beschouwen wat Jezus over discipelen zegt, kunnen wij leren hoe wij ons leven kunnen verrijken. Dat houdt in dat wij zijn kijk op dingen overnemen en enkele fundamentele beginselen toepassen. — Mattheüs 10:24, 25; Lukas 14:26, 27; Johannes 8:31, 32; 13:35; 15:8.

      2, 3. (a) Wat is een discipel van Jezus? (b) Waarom is het belangrijk ons af te vragen: ’Van wie ben ik een discipel geworden?’

      2 In de christelijke Griekse Geschriften duidt het woord „discipel” in wezen op iemand die zijn geest op iets richt, of iemand die leert. Een verwant woord staat in onze thematekst, Mattheüs 11:29: „Neemt mijn juk op u en leert van mij, want ik ben zachtaardig en ootmoedig van hart, en gij zult verkwikking vinden voor uw ziel.” Ja, een discipel is een leerling. In de Evangeliën wordt het woord „discipel” gewoonlijk toegepast op Jezus’ intieme volgelingen die hem vergezelden terwijl hij predikte en die door hem werden onderricht. Sommige mensen hebben wellicht niet meer gedaan dan Jezus’ onderwijzingen aannemen, misschien zelfs in het geheim (Lukas 6:17; Johannes 19:38). De evangelieschrijvers maakten ook melding van „de discipelen van Johannes [de Doper] en de discipelen van de Farizeeën” (Markus 2:18). Aangezien Jezus zijn volgelingen waarschuwde „zich te wachten . . . voor de leer van de Farizeeën” kunnen wij ons afvragen: ’Van wie ben ik een discipel geworden?’ — Mattheüs 16:12.

      3 Als wij Jezus’ discipelen zijn, als wij door hem zijn onderwezen, dan dienen anderen zich in onze aanwezigheid geestelijk verkwikt te voelen. Zij dienen te onderscheiden dat wij zachtaardiger en meer ootmoedig van hart zijn geworden. Als wij op ons werk een leidinggevende functie bekleden, als wij ouders zijn of als wij in de christelijke gemeente herderlijke taken behartigen, voelen degenen die aan onze zorg zijn toevertrouwd dan dat wij hen bejegenen zoals Jezus degenen bejegende die aan zijn zorg waren toevertrouwd?

      Hoe Jezus met mensen handelde

      4, 5. (a) Waarom is het niet moeilijk te weten te komen hoe Jezus mensen die problemen hadden bejegende? (b) Welke ervaring deed Jezus op toen hij in het huis van een Farizeeër een maaltijd gebruikte?

      4 Wij dienen te weten hoe Jezus met mensen handelde, vooral degenen met ernstige problemen. Het zou niet moeilijk moeten zijn om daarachter te komen; de bijbel bevat veel verslagen van Jezus’ ontmoetingen met anderen, van wie sommigen er ellendig aan toe waren. Laten wij ook nota nemen van de wijze waarop de religieuze leiders, vooral de Farizeeën, mensen met soortgelijke problemen bejegenden. Het contrast zal verhelderend zijn.

      5 In het jaar 31 G.T., terwijl Jezus op een predikingstocht in Galilea was, ’vroeg iemand van de Farizeeën [Jezus] aanhoudend om bij hem te komen eten’. Jezus was er niet afkerig van de uitnodiging te aanvaarden. „Hij ging dus het huis van de Farizeeër binnen en lag aan tafel aan. En zie! een vrouw die in de stad als een zondares bekend stond, kwam te weten dat hij in het huis van de Farizeeër aan een maaltijd aanlag, en zij bracht een albasten flacon vol welriekende olie en ging wenend achter hem staan, bij zijn voeten, en begon zijn voeten met haar tranen nat te maken en droogde ze met haar hoofdhaar af. Ook kuste zij zijn voeten teder en wreef ze met de welriekende olie in.” — Lukas 7:36-38.

      6. Waarom kan de vrouw die „een zondares” was in het huis van de Farizeeër zijn geweest?

      6 Kunt u zich dat voorstellen? Een verwijswerk beweert: „De vrouw (vs. 37) trok voordeel van de sociale gebruiken die behoeftige mensen toestonden zo’n feestmaal te bezoeken om wat van het overgebleven voedsel te krijgen.” Dat zou kunnen verklaren hoe iemand er ongenood kon binnengaan. Anderen die hoopten aan het einde van de maaltijd overgebleven voedsel op te halen, kunnen daar ook geweest zijn. Maar het gedrag van deze vrouw was ongewoon. Zij stond niet op een afstand te wachten totdat de maaltijd ten einde was. Zij had niet zo’n beste reputatie en stond bekend als „een zondares”, zodat Jezus zei dat hij op de hoogte was van „haar zonden, ofschoon die vele [waren]”. — Lukas 7:47.

      7, 8. (a) Hoe zouden wij hebben gereageerd onder omstandigheden zoals die welke in Lukas 7:36-38 worden vermeld? (b) Wat was Simons reactie?

      7 Stelt u zich eens voor dat u destijds had geleefd en in Jezus’ plaats was geweest. Hoe zou u gereageerd hebben? Zou u zich onbehaaglijk hebben gevoeld terwijl die vrouw u benaderde? Welke uitwerking zou zo’n situatie op u hebben? (Lukas 7:45) Zou u geschokt, ontzet zijn geweest?

      8 Als u zich onder de andere gasten had bevonden, zou u dan een denkwijze hebben gehad die op zijn minst enige overeenkomst vertoonde met die van Simon de Farizeeër? „Toen de Farizeeër die [Jezus] had uitgenodigd dit zag, zei hij bij zichzelf: ’Indien deze man een profeet was, zou hij weten wie en wat voor een vrouw het is die hem aanraakt, dat zij een zondares is’” (Lukas 7:39). In tegenstelling daarmee was Jezus een man die een intens mededogen bezat. Hij begreep de erbarmelijke situatie waarin de vrouw zich bevond en voelde haar verdriet. Ons wordt niet verteld hoe zij tot een leven van zonde was vervallen. Als zij werkelijk een prostituee was dan hadden de mannen van de stad, vrome joden, haar blijkbaar geen hulp geboden.

      9. Hoe reageerde Jezus, en met welk mogelijke resultaat?

      9 Maar Jezus wilde haar helpen. Hij zei tot haar: „Uw zonden zijn vergeven.” Vervolgens voegde hij eraan toe: „Uw geloof heeft u gered; ga heen in vrede” (Lukas 7:48-50). Hier eindigt het verslag. Iemand kan aanvoeren dat Jezus niet veel voor haar deed. In wezen zond hij haar met zijn zegen weg. Is zij volgens u waarschijnlijk tot haar ongelukkige levenswijze teruggekeerd? Hoewel wij niets met zekerheid kunnen zeggen, is het opmerkelijk wat Lukas vervolgens zegt. Hij verhaalde dat Jezus „van stad tot stad en van dorp tot dorp [trok], terwijl hij het goede nieuws van het koninkrijk Gods predikte en bekendmaakte”. Lukas berichtte ook dat „zekere vrouwen” bij Jezus en zijn discipelen waren, „die hen van [de] bezittingen [van de vrouwen] dienden”. De kans bestaat dat deze berouwvolle en dankbare vrouw zich nu onder hen bevond en met een zuiver geweten, een hernieuwd besef van een doel in het leven en een veel diepere liefde voor God aan een godvruchtige levenswijze was begonnen. — Lukas 8:1-3.

      Het verschil tussen Jezus en de Farizeeën

      10. Waarom is het nuttig het verslag over Jezus en de vrouw in Simons huis te beschouwen?

      10 Wat kunnen wij uit dit levendige verslag leren? Het beroert onze emoties, nietwaar? Stel dat u in Simons huis zou zijn. Hoe zou u zich dan voelen? Zou u net als Jezus reageren, of zou u zich enigszins voelen als zijn gastheer, de Farizeeër? Jezus was de Zoon van God, dus kunnen wij niet dezelfde gevoelens hebben en precies zo handelen als hij. Wij zouden daarentegen niet graag op Simon, de Farizeeër, willen lijken. Weinig mensen zullen er een eer in stellen farizeïsch te zijn.

      11. Waarom zouden wij niet onder de Farizeeën gerekend willen worden?

      11 Op grond van een studie van bijbels en wereldlijk bewijsmateriaal kunnen wij concluderen dat de Farizeeën een hoge dunk van zichzelf hadden als behoeders van het algemeen welzijn en het nationaal welbevinden. Zij waren er niet tevreden mee dat Gods Wet eigenlijk duidelijk en gemakkelijk te begrijpen was. Waar de Wet in hun ogen ook maar onduidelijk leek, probeerden zij schijnbare hiaten op te vullen met duidelijk afgebakende toepassingen om elke noodzaak van een geweten uit te bannen. Deze religieuze leiders trachtten een voorschrift te bedenken om gedrag in al zijn uitingsvormen te besturen, zelfs in kleinigheden.a

      12. Welke kijk hadden de Farizeeën op zichzelf?

      12 De eerste-eeuwse joodse geschiedschrijver Josephus maakt duidelijk dat de Farizeeën van zichzelf vonden dat zij vriendelijk, mild en onpartijdig waren en volledig berekend voor hun taak. Ongetwijfeld beantwoordden sommigen van hen daar tamelijk goed aan. Misschien herinnert u zich Nikodemus (Johannes 3:1, 2; 7:50, 51). Na verloop van tijd aanvaardden sommigen van hen de christelijke levenswijze (Handelingen 15:5). De christelijke apostel Paulus schreef over zekere joden, zoals de Farizeeën: ’Zij hebben ijver voor God, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis’ (Romeinen 10:2). Doch de Evangeliën beschrijven hen zoals zij door het gewone volk werden gezien — trots, arrogant, zelfrechtvaardig, vitterig, veroordelend en vernederend.

      Jezus’ zienswijze

      13. Wat had Jezus over de Farizeeën te zeggen?

      13 Jezus veroordeelde de schriftgeleerden en Farizeeën krachtig als huichelachtig. „Zij binden zware vrachten samen en leggen die op de schouders der mensen, maar zelf willen zij ze met hun vinger niet verroeren.” Ja, de vracht was zwaar, en het op de mensen gelegde juk was hardvochtig. Jezus noemde de schriftgeleerden en Farizeeën vervolgens „dwazen”. Een dwaas vormt een bedreiging voor de gemeenschap. Jezus noemde de schriftgeleerden en Farizeeën ook „blinde gidsen” en verklaarde dat zij „de gewichtiger zaken van de Wet, namelijk gerechtigheid en barmhartigheid en getrouwheid, [hadden] veronachtzaamd”. Wie zou door Jezus als farizeïsch beschouwd willen worden? — Mattheüs 23:1-4, 16, 17, 23.

      14, 15. (a) Wat onthult de wijze waarop Jezus Mattheüs Levi bejegende over de gedragingen van de Farizeeën? (b) Welke belangrijke lessen kunnen wij uit dit verslag leren?

      14 Bijna elke lezer van de evangelieverslagen kan opmerken dat de meeste Farizeeën kritisch van aard waren. Nadat Jezus Mattheüs Levi, de belastinginner, had uitgenodigd om een discipel te worden, rechtte Levi een groot gastmaal voor hem aan. Het verslag zegt: „De Farizeeën en hun schriftgeleerden gingen daarover tegen zijn discipelen murmureren en zeiden: ’Waarom eet en drinkt gij met belastinginners en zondaars?’ Jezus gaf hun ten antwoord: ’. . . Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen maar zondaars tot berouw te roepen.’” — Lukas 5:27-32.

      15 Levi zelf vond nog iets waardevols wat Jezus bij die gelegenheid zei: „Gaat dan heen en leert wat het zeggen wil: ’Ik wil barmhartigheid en geen slachtoffer’” (Mattheüs 9:13). Hoewel de Farizeeën beweerden in de geschriften van de Hebreeuwse profeten te geloven, aanvaardden zij die uitspraak uit Hosea 6:6 niet. Gehoorzaamheid aan de overlevering had voor hen voorrang. Ieder van ons zou zich kunnen afvragen: ’Bezit ik de reputatie iemand te zijn die hardnekkig vasthoudt aan bepaalde regels, zoals degenen die een persoonlijke mening propageren of een menselijke benadering voorstaan? Of bezien anderen mij als iemand die in de eerste plaats barmhartig en vriendelijk is?’

      16. Wat was de farizeïsche manier van doen, en hoe kunnen wij het vermijden als hen te zijn?

      16 Vitten, vitten, vitten. Dat was de farizeïsche manier van doen. De Farizeeën zochten naar elk gebrek — echt of vermeend. Zij hielden mensen in het defensief en herinnerden hen aan hun fouten. De Farizeeën gingen er prat op dat zij tienden gaven van de kleinste kruiden zoals munt, dille en komijn. Zij spreidden door hun kleding hun vroomheid tentoon en probeerden de natie te sturen. Willen onze daden in overeenstemming met Jezus’ voorbeeld zijn, dan moeten wij beslist de neiging vermijden om altijd naar gebreken in anderen te zoeken en daar de nadruk op te leggen.

      Hoe pakte Jezus moeilijkheden aan?

      17-19. (a) Zet uiteen hoe Jezus een situatie aanpakte die zeer ernstige gevolgen had kunnen hebben. (b) Wat maakte de situatie stresserend en onaangenaam? (c) Hoe zou u hebben gereageerd als u daar aanwezig was geweest toen de vrouw Jezus benaderde?

      17 De wijze waarop Jezus moeilijkheden aanpakte, verschilde zeer van die van de Farizeeën. Beschouw eens hoe Jezus een situatie aanpakte die heel ernstige gevolgen had kunnen hebben. Het ging om een vrouw die al twaalf jaar aan een bloedvloeiing leed. U kunt het verslag lezen in Lukas 8:42-48.

      18 Markus’ verslag zegt dat de vrouw ’angstig was en beefde’ (Markus 5:33). Waarom? Ongetwijfeld omdat zij wist dat zij Gods Wet had overtreden. Volgens Leviticus 15:25-28 was een vrouw met een abnormale bloedvloeiing zolang die aanhield, en nog een week daarna, onrein. Alles wat zij aanraakte en elke persoon met wie zij in contact kwam, werd onrein. Om bij Jezus te komen moest deze vrouw zich een weg door de grote menigte banen. Wanneer wij het verslag tweeduizend jaar later bekijken, zijn wij begaan met haar ongemak.

      19 Als u op die dag daar was geweest, hoe zou u de situatie dan hebben ingeschat? Wat zou u hebben gezegd? Merk op dat Jezus deze vrouw op een vriendelijke, liefdevolle en attente wijze bejegende en zelfs niet zinspeelde op eventuele problemen die zij wellicht had veroorzaakt. — Markus 5:34.

      20. Als Leviticus 15:25-27 in deze tijd een vereiste was, voor welke uitdaging zouden wij dan staan?

      20 Kunnen wij iets van deze gebeurtenis leren? Veronderstel eens dat u in deze tijd een ouderling in een christelijke gemeente bent. En veronderstel verder dat Leviticus 15:25-27 in deze tijd een christelijk vereiste was en dat een christelijke vrouw die wet had overtreden doordat zij zich vertwijfeld en verstoken van hulp voelde. Hoe zou u reageren? Zou u haar in het openbaar vernederen met strenge raad? „Nee,” zegt u, „dat zou ik nooit doen! In navolging van Jezus’ voorbeeld zou ik alle moeite doen om vriendelijk, liefdevol, zorgzaam en attent te zijn.” Heel goed! Maar het vormt een uitdaging om het te doen, Jezus’ voorbeeld na te volgen.

      21. Wat onderwees Jezus mensen omtrent de Wet?

      21 In feite voelden mensen zich door Jezus verkwikt, opgebeurd en aangemoedigd. Wanneer Gods Wet heel duidelijk was, moest ze ook zo worden opgevat. Als ze zich in algemene bewoordingen scheen uit te laten, zou het geweten zich meer doen gelden en kon men zijn liefde voor God door zijn beslissingen tonen. De Wet stelde hen in de gelegenheid om plooibaar te zijn (Markus 2:27, 28). God had zijn dienstknechten lief, bevorderde voortdurend hun welzijn en was bereid barmhartig te zijn wanneer zij aan het wankelen werden gebracht. Jezus was ook zo. — Johannes 14:9.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen