Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w93 1/4 blz. 4-7
  • Dient u gedoopt te worden?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Dient u gedoopt te worden?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Op welke manier?
  • Met welk doel?
  • Wat zult u doen?
  • Wat belet u gedoopt te worden?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1989
  • Waarom moet u worden gedoopt?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
  • Doop
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Wat is de doop?
    Vragen over de Bijbel
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
w93 1/4 blz. 4-7

Dient u gedoopt te worden?

BIJNA een miljoen mensen werden in de afgelopen drie jaar door Jehovah’s Getuigen gedoopt. Dat komt neer op een gemiddelde van 824 per dag, of elke 7 minuten 4 dopelingen. Vormt dit gewoon een herhaling van de religieuze geestdrift in de vijftiende en zestiende eeuw?

Nee, deze personen werden niet onder dwang gedoopt, of als onderdeel van een massabekering, of als gevolg van een emotionele oproep door een godsdienstig redenaar. Zij werden gedoopt omdat Jezus Christus, de Meester en Leider van christenen, dit had geboden. Zij hadden de stappen en procedures gevolgd die Jezus had uiteengezet en die door de apostelen die hij zelf had gekozen en opgeleid, in praktijk waren gebracht.

Jezus gaf zijn volgelingen na zijn opstanding en vóór zijn hemelvaart deze afscheidsopdracht: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb. En ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen” (Mattheüs 28:19, 20). Vanaf die tijd was dit de enige door God goedgekeurde waterdoop.

Bijgevolg lezen wij in de bijbel dat die vroege volgelingen van Christus „getuigen van [Jezus werden] . . . zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde” (Handelingen 1:8). Zoals Jezus had voorzegd, zouden er als gevolg van hun predikings- en onderwijzingswerk gelovigen worden gedoopt die eveneens volgelingen van Christus zouden zijn.

Het eerste opgetekende voorbeeld hiervan vond met Pinksteren in 33 G.T. in Jeruzalem plaats. Op die dag „stond [de apostel Petrus] op met de elf” en sprak tot de bijeengekomen menigte over Jezus de Messias. Het verslag vertelt ons dat zijn toespraak ’hen diep in hun hart trof’, en zij vroegen wat zij moesten doen. „Hebt berouw, en laat een ieder van u worden gedoopt in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden”, zei Petrus. Het resultaat was dat zij „die zijn woord van harte aanvaardden, werden gedoopt, en er werden op die dag ongeveer drieduizend zielen toegevoegd” (Handelingen 2:14-41). Verdere verslagen bevestigen dat discipelen voordat zij werden gedoopt, eerst de christelijke boodschap hoorden, geloof stelden in het goede nieuws en berouw toonden. — Handelingen 8:12, 13, 34-38; 10:34-48; 16:30-34; 18:5, 8; 19:1-5.

Op welke manier?

Maar hoe moesten deze nieuwe discipelen in water worden gedoopt? Moest dat gebeuren door hen te besprenkelen, door water over hun hoofd uit te gieten of door hen volledig onder te dompelen? Wat blijkt uit het bijbelse verslag? Aangezien Jezus ons een model heeft nagelaten „opdat [wij] nauwkeurig in zijn voetstappen [zouden] treden”, kunnen wij ons afvragen: Hoe werd hij gedoopt? — 1 Petrus 2:21.

De bijbel laat zien dat Jezus in de Jordaan, een vrij grote rivier, werd gedoopt. Nadat hij was gedoopt, ’kwam hij uit het water op’ (Markus 1:10; Mattheüs 3:13, 16). Jezus werd dus werkelijk in de Jordaan ondergedompeld. Hij werd gedoopt door Johannes die, toen hij een geschikte plaats zocht om personen te dopen, een plek in het Jordaandal bij Salim koos „omdat daar een grote hoeveelheid water was” (Johannes 3:23). Dat volledige onderdompeling in water onder Jezus’ volgelingen de gebruikelijke manier was om iemand te dopen, blijkt uit de woorden van de Ethiopische eunuch. Als reactie op het onderwijs van Filippus riep hij uit: „Zie! Hier is water, wat belet mij gedoopt te worden?” Vervolgens lezen wij dat ’beiden in het water afdaalden’ en daarna ’uit het water omhoogkwamen’. — Handelingen 8:36-39.

Blijkt ook uit de wereldlijke geschiedenis dat de christenen doopten door onderdompeling? Ja, inderdaad. En het is interessant te zien dat er in een aantal landen nog steeds veel grote doopbassins bestaan die geschikt zijn om iemand in onder te dompelen. „Het archeologische bewijsmateriaal toont op overweldigende wijze aan dat onderdompeling de gebruikelijke manier was waarop men gedurende de eerste tien tot veertien eeuwen doopte”, zegt het tijdschrift Ministry. Het voegt eraan toe: „In de ruïnes van gebouwen van de vroege christenen, en ook in oude kerken die nog steeds worden gebruikt, kan de geschiedenis van de christelijke doop worden achterhaald. Schilderingen in catacomben en kerken, mozaïeken in vloeren, muren en plafonds, gebeeldhouwde reliëfs, en tekeningen in oude handschriften van het Nieuwe Testament voegen details aan deze geschiedenis toe . . . Dit komt nog bij de bewijzen die wij overal in de geschriften van de kerkvaders aantreffen dat onderdompeling in de vroege kerk de gebruikelijke manier was om te dopen.”

De New Catholic Encyclopedia erkent: „Het is duidelijk dat de Doop in de vroege Kerk door middel van onderdompeling geschiedde.” Het is dus niet verbazingwekkend dat wij in de krant koppen aantreffen als: „Katholieken herintroduceren doop door onderdompeling” (The Edmonton Journal, Canada, 24 september 1983), „Doop door onderdompeling slaat hier aan bij katholieken” (St. Louis Post-Dispatch, 7 april 1985), „Veel katholieken verkiezen doop door onderdompeling” (The New York Times, 25 maart 1989), en „Doop door onderdompeling ondergaat een opleving” (The Houston Chronicle, 24 augustus 1991).

Met welk doel?

Waarom verlangde Jezus dat zijn discipelen werden gedoopt? Omdat de doop er een passend symbool van vormde dat zij zich van ganser harte aan God hadden opgedragen. Het „goede nieuws” moest op de gehele aarde worden gepredikt, en er moesten discipelen worden gemaakt van „mensen uit alle natiën” (Mattheüs 24:14; 28:19). Dit betekende dat God zich niet langer uitsluitend met de joodse natie bemoeide, die uit mensen bestond die vanaf hun geboorte aan hem opgedragen waren. Cornelius en zijn gezin waren de eerste heidenen, of niet-joden, die de waarheid omtrent Jezus Christus aanvaardden en werden gedoopt.

Dat degenen die werden gedoopt, in het water werden ondergedompeld, duidde erop dat zij gestorven waren ten aanzien van een levenswijze die op henzelf gericht was. Dat zij uit het water omhoogkwamen, was een afbeelding van het feit dat zij nu tot leven waren gekomen om Gods wil te doen en dat zij die wil in hun leven op de eerste plaats stelden, zoals Jezus had gedaan (Mattheüs 16:24). Dat zij „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest” werden gedoopt, betekende dat zij de waarheid omtrent elk van deze partijen te weten waren gekomen en hadden aanvaard, en dat zij de positie en autoriteit, respectievelijk de functie, van deze drie erkenden (Mattheüs 28:19; vergelijk Handelingen 13:48). De doop was slechts een eerste stap die getuigde van gehoorzaamheid aan God en onderwerping aan zijn wil.

De Schrift verschaft geen basis voor het wijdverbreide religieuze denkbeeld dat de doop een sacrament is, dat wil zeggen een religieuze ceremonie die verdienste — zoals deugd, heiligheid of geestelijke voordelen — overdraagt op degene die gedoopt wordt. In de pauselijke bul van paus Eugenius IV, die in het voorgaande artikel is aangehaald, werd bijvoorbeeld verder over de doop gezegd: „De uitwerking van dit sacrament is vergeving van alle zonden, erfzonde en daadwerkelijke zonde; en derhalve kwijtschelding van alle straf die op zonde staat. Als gevolg hiervan wordt er van degenen die worden gedoopt geen genoegdoening geëist voor zonden uit het verleden; en als zij sterven voordat zij een zonde begaan, geraken zij onmiddellijk tot het koninkrijk der hemelen en de aanschouwing van God.”

Jezus werd echter gedoopt terwijl hij ’geen zonde had begaan’ (1 Petrus 2:22). Bovendien is volgens de Schrift kwijtschelding van zonden alleen mogelijk door middel van het loskoopoffer van Jezus Christus. Ananias spoorde Saulus van Tarsus aan: „Sta op, laat u dopen en was uw zonden weg doordat gij [Jezus’] naam aanroept” (Handelingen 22:12-16). Ja, redding is alleen mogelijk door middel van het vergoten bloed van Jezus en door in geloof ’zijn naam aan te roepen’. — Hebreeën 9:22; 1 Johannes 1:7.

Wat valt er dan te zeggen over Petrus’ woorden in 1 Petrus 3:21? Daar zegt hij: „Ook nu wordt gij gered door dat wat hiermee overeenkomt, namelijk de doop (niet het wegdoen van de vuiligheid van het vlees, maar het verzoek aan God om een goed geweten), krachtens de opstanding van Jezus Christus.” Petrus vergeleek de doop met wat Noach meemaakte toen hij door de wateren van de Vloed heen ging (vers 20). Noach toonde een volledig geloof in God en bouwde de ark tot redding van zijn gezin (Hebreeën 11:7). Evenzo kunnen mensen in deze tijd, door geloof te oefenen in Jehovah God en in zijn voorziening voor redding door bemiddeling van Christus Jezus, gered worden uit deze huidige goddeloze wereld. Ook zij moeten naar dat geloof handelen. Door berouw te hebben van zonden, een verkeerde handelwijze de rug toe te keren en zich in gebed onvoorwaardelijk aan Jehovah God op te dragen, doet men God het verzoek om een goed geweten. Maar op basis van Jezus’ offer en zijn opstanding, waardoor hij de waarde van dat offer in de hemel aan God kon aanbieden, worden zonden vergeven en is redding mogelijk. — 1 Petrus 3:22.

Wat zult u doen?

Bent u iemand die al enige tijd met Jehovah’s Getuigen omgaat? Misschien hebt u reeds in overeenstemming met bijbelse beginselen de noodzakelijke veranderingen in uw leven aangebracht, maar niet de stappen van opdracht en doop gedaan. U wilt misschien wel Gods wil doen, maar bent wellicht bang dat de doop u zal verplichten. U zou er bijgevolg de voorkeur aan kunnen geven die verantwoordelijkheid nog even uit de weg te gaan. Bijna 11,5 miljoen mensen hebben vorig jaar de viering van het Avondmaal des Heren bijgewoond. Het hoogtepunt in het aantal personen die een aandeel hadden aan de prediking van het goede nieuws was in dat jaar echter nog geen 4,5 miljoen. Dit betekent dat ongeveer 7 miljoen mensen enige waardering voor Gods waarheid tonen, hoewel zij geen gedoopte getuigen van Jehovah zijn. Natuurlijk zijn enkelen van hen jonge kinderen en pasgeïnteresseerden. Maar ook sommigen die een aandeel aan het predikingswerk hebben, zijn nog steeds niet gedoopt. Er zijn veel mensen die nauwkeurige kennis van de bijbel in zich hebben opgenomen maar Gods voorziening voor redding nog niet volledig hebben benut door zich te laten dopen.

Het is belangrijk in gedachte te houden dat juist de kennis van datgene wat God van u verlangt verantwoordelijkheid met zich brengt. „Indien iemand . . . weet hoe hij het juiste moet doen en het toch niet doet, is het hem tot zonde”, zegt Jakobus 4:17. Ezechiël 33:7-9 laat zien dat iemand aan wie Gods geboden en voorschriften zijn verteld, de verantwoordelijkheid heeft ze uit te voeren. De vraag is dus of iemand oprechte liefde voor God heeft en een intens verlangen om hem te behagen. Iemand die werkelijk zo’n liefde bezit en in een speciale verhouding tot Jehovah God wil staan, zal niet aarzelen zijn leven onvoorwaardelijk aan hem op te dragen. De doop is slechts een uiterlijk symbool van die opdracht. Het is een noodzakelijke stap om redding te verkrijgen. Oprechte gelovigen laten zich dopen. — Handelingen 8:12.

De grootse vooruitzichten die God in de komende nieuwe wereld voor getrouwe, opgedragen personen in petto heeft, wegen ruimschoots op tegen alle tijdelijke voordelen die dit goddeloze oude samenstel van dingen misschien lijkt te bieden. Vrees voor medemensen verdwijnt wanneer wij over de machtige hand van God nadenken (1 Korinthiërs 10:22; 1 Petrus 5:6, 7). Ja, dit is de tijd om uzelf de vraag te stellen die de Ethiopische eunuch aan Filippus stelde: „Wat belet mij gedoopt te worden?”

[Illustratie op blz. 7]

Stelt u zichzelf, net als de Ethiopische eunuch, de vraag: „Wat belet mij gedoopt te worden?”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen