Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • km 1/77 blz. 3-6
  • Gij zijt allen broeders

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gij zijt allen broeders
  • Onze Koninkrijksdienst 1977
  • Onderkopjes
  • Wat hebben wij geleerd?
  • Wat leren onze broeders wereldwijd ons?
  • Welke nieuwe regelingen werden er besproken?
  • Het werk is nog niet geëindigd
  • Besluit
Onze Koninkrijksdienst 1977
km 1/77 blz. 3-6

Gij zijt allen broeders

Van 18 oktober tot en met 6 november 1976 was de hele christelijke gemeenschap van Jehovah’s Getuigen, een gemeenschap van ruim twee miljoen broeders en zusters, in New York vertegenwoordigd door 128 broeders van bijna alle bijkantoren in de wereld. Door de politieke situatie in sommige delen der aarde kon niet elk bijkantoor vertegenwoordigd zijn, doch wat deze broeders van een afstand te vertellen hadden, werd wel op de vergadering te berde gebracht. Het doel van de vergadering was niet om les te geven, maar het was meer een bijeenkomst van ouderlingen om Koninkrijksbelangen en het wereldomvattende predikingswerk te beschouwen. De voorzitter van de vergadering zei: „Alle comités van het Besturende Lichaam zijn bij deze vergadering betrokken en jullie worden er met klem toe uitgenodigd vrijuit te spreken. Wij willen weten hoe de kudde eruitziet” (Spr. 27:23). Of, zoals een ander lid van het Besturende Lichaam zich uitdrukte: „Jullie zijn niet gekomen om les te krijgen, maar voor een uitwisseling van inlichtingen en aanmoediging.” — Rom. 1:12.

En dat was het beslist, „een uitwisseling van inlichtingen en aanmoediging”. De aanmoediging lag op veel terreinen. Vooral geestelijk natuurlijk. In de eerste plaats beseften wij als nooit tevoren dat er absoluut geen afstand bestaat in Jehovah’s organisatie. Jezus zei: „Eén is uw leraar, terwijl gij allen broeders zijt” (Matth. 23:8). De broeders van het Besturende Lichaam waren onze broeders. Wij hebben hen af en toe vanaf het podium horen spreken, maar meestal waren de discussies in deze vorm: „Wat is jullie gedachte hierover, broeders? Mogen wij enkele commentaren van Afrika horen?” Of: „Dank je wel voor je gedachte, broeder zo en zo, wij zijn blij dit te vernemen.”

Wij hebben de broeders van het Besturende Lichaam niet alleen op het podium gezien, maar voornamelijk onder ons. In de pauzes was er een warm onderling contact. Vlak voor het middageten werden tientallen van ons voor enkele minuten omgang op hun kamers genodigd en bijna elke avond waren zeer velen van ons met onze vrouwen bij de broeders van het Besturende Lichaam en de leden van de Bethelfamilie te gast. Werkelijk, er bestaat geen enkele twijfel over dat wij ’allen inderdaad broeders zijn’ en dat nederigheid en openheid tot de voornaamste eigenschappen behoren voor iemand die een ouderling is: „Gij [zijt] allen broeders” zei onze Leraar. Dit hebben wij gezien en gevoeld.

Neem eens het geval van een van de goede bekenden onder ons, broeder Knorr. Misschien hebben jullie al vernomen dat hij erg ziek is. Dat is ook zo. Maar ondanks zijn ziekte was hij elke dag in ons midden en heeft hij volledig zijn deel bijgedragen aan het programma en de uitwisseling van inlichtingen en aanmoediging. Bovendien heeft hij echter op enkele avonden van de week en tijdens het weekeinde zo’n tien of meer broeders en zusters op zijn kamer gehad en heeft hij soms met tranen in zijn ogen genoten van de omgang met allen die hem zo na aan het hart liggen. In deze broeder van Christus zien wij, evenals in zovele anderen, wat Paulus tot uitdrukking bracht: „Ik zal heel graag . . . volledig ten koste worden gelegd voor uw zielen.” — 2 Kor. 12:15.

Wij vergeten echter ook niet hoe de hele Bethelfamilie van zo’n 1700 leden en de hele Boerderijfamilie van zo’n 400 leden zich ten behoeve van ons hebben ingespannen en zich werkelijk hebben uitgesloofd om gastvrij te zijn. Dit was een aangrijpende ervaring voor ons. Velen van hen zijn bereid geweest met z’n drieën op een kamer te gaan om maar ruimte voor ons te maken. Allen hebben zich zeer ingespannen om ons te leren kennen en hartelijk voor ons te zijn. Wij hebben de hele dag handen geschud. Waar wij ook maar iemand ontmoetten, in de gangen, op straat al wandelend naar een van de gebouwen, in de eetzaal, in de lift, er werden handen uitgestoken: „Hallo zuster, wie ben jij? Waar kom je vandaan? Fijn dat je hier bent, wij genieten van je aanwezigheid en van je ervaringen.” „Gij zijt allen broeders.” Dit zijn de woorden van Jezus en hoe hebben wij dit elke dag ondervonden.

Wat hebben wij geleerd?

Sinds september 1972 zijn in alle gemeenten van Jehovah’s Getuigen over de gehele wereld ouderlingen en dienaren in de bediening werkzaam. Al deze broeders zijn volgens bijbelse richtlijnen aangesteld. Vanaf 1 januari 1976 is het Besturende Lichaam in New York werkzaam door middel van zes comités van gezalfde broeders met een roulerende voorzitter en een permanente coördinator. Een maand later begonnen in alle bijkantoren Bijkantoorcomités werkzaam te zijn met een roulerende voorzitter en een permanente coördinator. Dit zijn allemaal nieuwe regelingen.

Het tijdschrift De Wachttoren en ook enkele drama’s op de congressen hebben ouderlingen geleerd dat nederigheid een bijzonder grote rol speelt in het soepel doen functioneren van dergelijke lichamen van ouderlingen zoals hierboven is uiteengezet. Wij weten heel goed dat wanneer deze eigenschap in een lichaam van ouderlingen door één of meer van de broeders niet in voldoende mate ten toon wordt gespreid, er moeilijkheden de kop op steken. Jehovah wil dat wij allen leren wat de hier volgende lessen van Jezus inhouden: „De grootste onder u moet echter uw dienaar zijn. Al wie zich verhoogt, zal vernederd worden, en al wie zich vernedert, zal verhoogd worden.” „Gij weet dat zij die, naar het zich laat aanzien, over de natiën regeren, over hen heersen en hun groten autoriteit over hen uitoefenen. Zo is het onder u niet; maar wie onder u groot wil worden, moet uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, moet de slaaf van allen zijn” (Matth. 23:11, 12. Mark. 10:42-44). Jezus bracht dit krachtig en bij herhaling onder de aandacht van de apostelen vanwege het voortdurende gekibbel van de apostelen. — De Wachttoren van 15 september 1976, blz. 561, §12.

Wel, broeders en zusters, dat hebben wij in die drie weken onder andere fijn in werking kunnen zien, nederigheid in de praktijk, niet alleen onder een lichaam van ouderlingen bestaande uit enkele personen, maar onder een groot lichaam van ouderlingen dat naast de 17 personen van het Besturende Lichaam voor die speciale gelegenheid nog 108 broeders van over de gehele wereld telde. Een ieder van de aanwezigen achtte „met ootmoedigheid des geestes de anderen superieur” aan zichzelf en het resultaat was een wonderbaarlijke harmonie (Fil. 2:3). Zijn jullie het niet met ons eens dat dit de grote les is die God wil dat wij allen, en vooral de ouderlingen en dienaren in de bediening onder ons, leren voordat de „grote verdrukking” losbarst? Ouderlingen moeten over de zielen van de leden van de gemeente waken en zij zijn beslist verantwoording tegenover God en Jezus Christus verschuldigd voor de wijze waarop zij dit doen.

Alle bijkantoorafgevaardigden zijn bijzonder dankbaar dat zij die les daar net zo sterk hebben geleerd als de apostelen in de dagen van Jezus. Wij allen kunnen, als wij terugkijken, constateren dat er in dit opzicht een voldoende aantal malen verre van juist is gehandeld. Wat dit betreft, zitten wij allen op de schoolbanken en is Jezus Christus onze grote Leraar. Wij zijn blij dat Jezus’ offer in vergeving voorziet voor onze zonden op dit gebied. Het is onze innige wens dat alle ouderlingen, zowel zij die in de gemeenten dienen als de reizende opzieners en ook wij zelf op het bijkantoor, zullen tonen dat wij die les willen leren. Het gevolg hiervan zal zijn dat de kudde op Jehovah’s wijze geweid wordt (1 Petr. 5:2, 3). Moge deze gedachte ons allen helpen zo voorwaarts te gaan dat allen kunnen zien dat wij onze broeder of zuster superieur aan onszelf achten en mag dit er ook toe leiden dat in die lichamen van ouderlingen waar wellicht nu nog onderlinge wrijving bestaat, dit opgelost wordt — en er als broeders wordt samengewerkt. Zei Jezus dat niet? „Gij [zijt] allen broeders.”

Wat leren onze broeders wereldwijd ons?

Een bijzonder aanmoedigend aspect van de bijeenkomst was dat er elke ochtend na het ontbijt en elke middag na de maaltijd nieuws uit bepaalde landen werd verteld. Bovendien werd er elke maandagavond na de Wachttoren-studie van de Bethelfamilie anderhalf uur lang nieuws uit tien verschillende landen verteld. Geen hedendaagse geschiedenis is opwindender, ontroerender en geloofversterkender dan de moderne geschiedenis van Jehovah’s aardse organisatie. Wij nemen jullie graag mee op een kleine reis door de hele wereld.

In Korea begon het werk in 1912. In 1953 waren daar 417 Getuigen, maar in 1973 bedroeg hun aantal 19.000. In 1974 en 1975 werden er 15.000 nieuwelingen gedoopt. Bij deze grote groep waren er misschien heel wat die te veel naar een bepaalde datum hadden uitgezien, want in 1976 hielden er vierduizend personen met prediken op. Broeder Steele van Korea zei: „Wij weten dat dit een tijdelijke situatie is. Het is een nieuwe factor die wij in geloof onder de ogen moeten zien.” De meer dan dertigduizend Getuigen houden echter moedig stand in een natie die sinds 1950, toen de Koreaanse oorlog begon, sterk militaristisch is geworden. Ten noorden van de scheidslijn staat een troepenmacht van 30.000 man paraat en ten zuiden van de denkbeeldige lijn ook 30.000 man. Onze broeders, die hun neutraliteit niet prijsgeven, worden in de gevangenis geworpen, omdat zij geen deel willen hebben aan de oorlogen der natiën (Jes. 2:4). Hun ervaringen zijn afschuwelijk. Soms moeten zij in de barre winterkoude naakt buiten blijven staan. Eén broeder werd elke dag zo erg geslagen dat hij niet meer kon eten en drinken en de hele dag ziek was tot de tijd voor het pak slaag van de volgende dag weer kwam. Op zekere nacht kon hij er niet meer tegenop en ging in zijn gedachten rationaliseren. Hij zei bij zichzelf dat hij de volgende dag zou doen alsof hij een compromis sloot, maar dat hij in werkelijkheid in zijn hart Jehovah trouw zou blijven. Plotseling ging de deur van zijn cel open en vanuit het donker kwam de stem van een soldaat: „Ga geen compromis aan. Ik heb zelf een compromis gesloten en voel mij sindsdien ellendig. Houd stand!” De deur ging dicht. De broeder sloot geen compromis en dient nu, na zijn vrijlating, in het Koreaanse Bethelhuis. Jehovah weet zijn volk te hulp te komen.

Mexicanen zijn erg praktische mensen, maar het is duidelijk dat zij niets van religie moeten hebben. Het gezinsleven is echter zeer hecht. In 1931 waren er 82 verkondigers in het land. Toen de Gileadschool zendelingen begon uit te sturen, kwamen ze ook in Mexico en werden al gauw geconfronteerd met het feit dat niemand in Mexico een religieuze organisatie kan vormen. Cultureel werk wordt echter wel zeer gewaardeerd. Dat is de reden waarom wij in Mexico als een culturele organisatie werkzaam zijn. Ons werk is natuurlijk in hoge mate cultureel en als bewijs hiervan hebben onze broeders daar 51.000 mensen leren lezen en schrijven. De regering is erg blij met ons en de broeders zijn blij dat zoveel mensen nu de bijbel kunnen lezen. Hoewel er op de culturele vergaderingen in de culturele zalen geen Koninkrijksliederen worden gezongen en de broeders en zusters thuis voor zichzelf bidden voordat zij naar de vergadering gaan en zij daar over groepen spreken en niet over gemeenten, zijn de 82 verkondigers die er in 1931 waren, uitgegroeid tot 82.000 in deze tijd. Deze 82.000 verkondigers leiden 70.000 studies en er is dus heel wat te verwachten, vooral als wij bedenken dat er 327.000 op het Avondmaal aanwezig waren. De mensen maken daar heel snel vorderingen. Een vrouw die een Waarheid-boek had genomen en die een afspraak voor een bijbelstudie had gemaakt, belde de verkondiger na vijf dagen op of zij nog een paar dagen uitstel mocht hebben omdat zij pas tot hoofdstuk 14 in het boek was gekomen en het eerst uit wilde hebben. Geen wonder dat deze vrouw na drie maanden werd gedoopt.

Toen 26 jaar geleden de gevangenisdeuren zich achter de huidige coördinator van ons werk in Polen sloten, dacht deze broeder dat hij er vóór Armageddon niet meer uit zou komen. Hij dacht dat de deur van het werk gesloten was. Hij vergiste zich. Na 7 maanden werd hij vrijgelaten en de deur ging beetje voor beetje open. Eerst werd er alleen informeel getuigenis gegeven, maar ook dit ging stap voor stap verder. De broeders prediken daar nu zonder belemmering van deur tot deur. De verkondigers komen in particuliere huizen bij elkaar en ontvangen geregeld hun geestelijke voedsel. De reizende opzieners bezoeken de gemeenten geregeld. Onze religie is qua grootte de tweede religie in het land en volgt direct na de katholieke Kerk. In twee van de drie katholieke bijbels komt de naam Jehovah duizenden malen voor.

Het van-huis-tot-huiswerk kan alleen met de bijbel worden verricht en nu de nieuwe brochures ook in de landstaal zijn verschenen, hebben de verkondigers slechts één exemplaar bij zich om dit aan de huisbewoner te kunnen laten zien. Als de bewoner een of meer brochures wil hebben, bezorgt de verkondiger die enige dagen later. In de maanden juli en augustus waren er duizenden hulppioniers en de verkondigers hebben zelfs het voorrecht gehad een districtsvergadering van één dag bij te wonen. Op die dag werd ook het Josía-drama getoond. De vergaderingen werden op 250 plaatsen in het land gehouden. De autoriteiten waren ook aanwezig en zij hebben de broeders een compliment gemaakt voor de goede sprekers die zij hebben. De broeder uit Polen eindigde zijn verslag met te vertellen dat zijn vrouw heel erg ziek was geweest maar net op tijd beter was geworden om samen met hem en hun zoon Mark in Brooklyn aanwezig te zijn. Hij uitte zijn dank voor dit voorrecht.

Niemand van de aanwezigen heeft ooit aan broeder Pearce van Israël gevraagd waar dit land ligt. Bijbelliefhebbers over de gehele wereld weten waar Israël ligt. Dit land heeft een rijke historie. Abraham, de profeten, Jezus en zijn apostelen hebben daar allen rondgewandeld en hebben de naam van Jehovah en zijn voornemen bekendgemaakt. Hoe is de situatie daar nu? Dertien jaar geleden waren er 80 verkondigers in dat land. In 1967, tijdens de vijfdaagse oorlog, „veroverde” Israël twee gemeenten van het naburige Libanon. Thans zijn er vijf gemeenten en 276 verkondigers. De grote bezorgdheid van de broeders is hoe zij ooit alle mensen een grondig getuigenis kunnen geven. Het antwoord kwam kort geleden.

Vanwege de publiciteit die werd gegeven aan het onwrikbare standpunt van onze joodse broeders die hun neutraliteit niet wilden schenden, gebeurde er iets onverwachts. De broeders hebben in de gevangenis verschrikkelijke ontberingen moeten lijden en om deze reden is hun kwestie zelfs tot in het parlement gekomen. De vrouwen van de parlementsleden hebben zich het lot van de broeders aangetrokken en hebben de zaak hevig doen opvlammen. In heel Israël, in grote en kleine gemeenschappen, stonden de kranten er vol van. Voortreffelijke kranteartikelen, die soms grote delen van een pagina besloegen, werden gepubliceerd. Voor het eerst heeft de naam van Jehovah in de vorm van het tetragram zelfs in krantekoppen gestaan en werd deze naam over de radio uitgesproken. Wat een voortreffelijk getuigenis voor dit land, waar de bijbel zijn oorsprong heeft gevonden doch waar de naam Jehovah vanwege vals-religieuze gevoelens zwaar onderdrukt wordt.

Wat hebben al deze ervaringen, waarvan er hier slechts een paar zijn verteld, ons geleerd? Dat Jehovah over de gehele wereld een volk heeft dat geen duimbreed wijkt wat de ware aanbidding betreft en zij willen ons allen ertoe aanmoedigen onze heilige dienst voor Jehovah voort te zetten, net zoals zij dit in hun omgeving doen. „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal . . . worden gepredikt.” Waar? „Op de gehele bewoonde aarde” en „tot een getuigenis voor alle natiën”. Geliefde broeders en zusters, geeft dit predikingswerk nooit op. De Duivel heeft wat dit betreft overal op aarde reeds een nederlaag geleden. Hij heeft het verloren in de strijdvraag! Laat hij toch nimmer in jouw individuele geval zegevieren doordat jij misschien de moed opgeeft of door een of ander probleem of vanwege materialisme of iets anders je oog van het doel laat afwenden. Immer voorwaarts dus want zegepraal is zeker!

Welke nieuwe regelingen werden er besproken?

Dit is vanzelfsprekend een vraag die ons allen bezighoudt. Te oordelen naar wat het Besturende Lichaam altijd heeft gedaan, mogen wij de verwachting koesteren dat er ten behoeve van de hele gemeenschap van broeders en in overeenstemming met schriftuurlijke beginselen en precedenten dingen gaande gemaakt zullen worden die allen zullen helpen hun werk beter en onder nog vreugdevoller omstandigheden te kunnen doen. Wij hier op Bethel hebben reeds ondervonden dat er ten aanzien van de Bethelfamilies nieuwe regelingen werden ingevoerd, zoals bijvoorbeeld verkorting van de werktijd. Ook in de gemeenten zijn reeds heel wat nieuwe regelingen ingevoerd, zoals de verlichting van de vereisten voor de diverse terreinen van de pioniersdienst. Wij verwachten dat alle suggesties en gedachten die zijn uitgewisseld nu een ernstige en gebedsvolle studie van de zijde van de leden van het Besturende Lichaam tot gevolg zullen hebben en met vertrouwen zullen wij afwachten wat hierover bekendgemaakt zal worden.

Het werk is nog niet geëindigd

Jehovah God en Jezus Christus zijn werkers bij uitstek (Joh. 5:17). Het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen weerspiegelt deze geest en heeft zich altijd bijzonder geïnteresseerd getoond in het bevorderen van het werk dat Jehovah God voor deze tijd heeft laten voorzeggen, het prediken van het goede nieuws van het Koninkrijk (Matth. 24:14). Als nederige dienstknechten van Jehovah God willen wij ermee voortgaan dit werk op de eerste plaats in ons leven te stellen. Het werk is nog niet geëindigd, integendeel, er is alle reden voor te verwachten dat het nog intensiever en op nog grotere schaal verricht zal worden. Jezus zei: „Wij moeten de werken doen van hem die mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, waarin niemand kan werken. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht der wereld.” — Joh. 9:4, 5.

De dag om te werken is nog stralend helder. Tienduizenden over de gehele wereld stromen nog jaarlijks Jehovah’s organisatie binnen, bijna 200.000 het afgelopen dienstjaar. De oogst is in volle gang, maar er zijn toch nog weinig werkers. Overal op aarde verrijzen nieuwe drukkerijen en Bethelhuizen als paddestoelen uit de grond en het bouwprogramma voor Koninkrijkszalen wordt van jaar tot jaar uitgebreid. De oogst brengt dit alles mee. Oogsttijd betekent hard werk, van vroeg in de morgen tot laat in de avond, niet slechts acht uur per dag. Levens staan op het spel.

Nadat Jezus was gestorven en opgestaan, was er een overweldigende oogst. Het getal der discipelen in Jeruzalem groeide tot vijfduizend. Overal werd over de waarheid gepraat, maar ondanks het feit dat zij bijna geen gebied hadden, gingen zij het niet kalmer aan doen. Waarom zou het met ons anders zijn? Het werk is nog niet voltooid. Sommigen zijn vanwege 1975 met prediken opgehouden. Zij hebben beslist een verkeerd gezichtspunt. Als het werk in 1975 was opgehouden, zouden er 200.000 mensen minder gedoopt zijn. Zouden wij degenen die vanwege de een of andere teleurstelling zijn opgehouden God te dienen, kunnen helpen? Waarom zou iemand ermee ophouden God te dienen omdat een kwestie zich anders ontwikkelt als men gedacht heeft? Kunnen zulke personen niet blij zijn met de 200.000 dopelingen en het werk weer ter hand nemen? Wij hopen dit van ganser harte. Laten wij, in plaats van aan onze eigen omstandigheden te denken, oogstgezind zijn, net zoals Jezus en de apostelen dit waren en ook allen die na hen hebben geleefd tot op deze tijd toe.

Besluit

„Dit was een historische vergadering”, zo besloot de voorzitter de drie weken durende vergadering. „Het was net alsof alle getuigen van Jehovah over de gehele wereld deze drie weken in onze Koninkrijkszaal hier op Bethel hebben gezeten. Wij hebben ons hier zeer over verheugd. Wij hebben ons als een groot gezin gevoeld. Onze liefde gaat uit tot al degenen die wij niet eens persoonlijk kennen. Vertel hun allen hoe zeer wij het op prijs stellen als een gezin te blijven werken. Of iemand nu lang of kort in de waarheid is, het maakt geen verschil, allen zijn leden van het gezin. Vertel de ouderlingen hoe noodzakelijk het is dat zij als één lichaam volledig met elkaar samenwerken, net zoals het Besturende Lichaam het voorbeeld stelt. Mogen allen eensgezind voorwaarts gaan.”

Deze woorden geven heel kort samengevat het besluit van de vergadering weer. De voorzitter besloot met jullie allen via ons de hartelijke groeten en de wensen voor Jehovah’s zegen over te brengen. Wij hebben het een voorrecht gevonden een kort verslag van deze historische vergadering te geven.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen