Lied 186
Onze goddelijke vreugde
1. De geestesvrucht die vreugde heet,
Kweekt ook volharding aan;
Slechts uit geloof dat krachtig is,
Kan vreugde Gods ontstaan.
Die vreugd is niet slechts voor een dag,
Maar altijd houdt ze stand,
Want zegt de Schrift niet steeds: ’Wees blij!’
Met woorden van Gods hand?
2. Wij hebben reden voor veel vreugd
Door God en door zijn Zoon:
Wij kennen hen, zijn één met hen
En dienen voor Gods troon.
Er komt een dag — en dat geeft vreugd —
Dat elk God prijst en eert,
Dat zelfs wie thans in Hades is,
Herrijst, Gods wegen leert.
3. Vergroot uw vreugd door dienst voor God
Met een tevreden hart.
Bewaak uw hart en houd het rein,
Dat kwaad het nooit verwart!
Zorg bovendien dat u uw God
Steeds prijst, van vroeg tot laat.
Denk veel aan wat opbouwend is
En mijd zo alle kwaad.
4. Al leven wij ook onder druk
Bij ’t wand’len in Gods licht,
Wij hebben vreugd die godd’lijk is,
Door dienst voor God verricht.
Dit kenmerkt ons als slaven Gods,
Als brengers van zijn Woord.
En grote vreugde is ons deel
Als elk Gods boodschap hoort.