Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Surinaamse Gebarentaal
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERING
  • 2 Samuël 5
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Inhoud 2 Samuël

      • David koning over heel Israël (1-5)

      • Jeruzalem ingenomen (6-16)

        • Sion, de Stad van David (7)

      • David verslaat Filistijnen (17-25)

2 Samuël 5:1

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘uw been en uw vlees’.

Verwijsteksten

  • +2Sa 2:1, 11; 1Kr 12:23
  • +1Kr 11:1-3

2 Samuël 5:2

Verwijsteksten

  • +1Sa 18:13; 25:28
  • +Ge 49:10; 1Sa 16:1; 25:30; 2Sa 6:21; 7:8; 1Kr 28:4; Ps 78:71

2 Samuël 5:3

Verwijsteksten

  • +2Kon 11:17
  • +1Sa 16:13; 2Sa 2:4; Han 13:22

2 Samuël 5:4

Verwijsteksten

  • +1Kr 29:26, 27

2 Samuël 5:5

Verwijsteksten

  • +Ge 14:18

2 Samuël 5:6

Verwijsteksten

  • +Ex 23:23; Joz 15:63; Re 1:8, 21
  • +1Kr 11:4-6

2 Samuël 5:7

Verwijsteksten

  • +1Kon 2:10; Ne 12:37

2 Samuël 5:8

Voetnoten

  • *

    Of ‘Davids ziel’.

2 Samuël 5:9

Voetnoten

  • *

    Of mogelijk ‘en hij noemde het de Stad van David’.

  • *

    Bet.: ‘opvullen’. Mogelijk een soort fort.

Verwijsteksten

  • +1Kon 9:15, 24; 11:27; 2Kr 32:5
  • +1Kr 11:7-9

2 Samuël 5:10

Verwijsteksten

  • +1Sa 16:13; 2Sa 3:1
  • +1Sa 17:45

2 Samuël 5:11

Voetnoten

  • *

    Of ‘steenhouwers’.

  • *

    Of ‘paleis’.

Verwijsteksten

  • +1Kon 5:1, 8
  • +2Kr 2:3
  • +2Sa 7:2; 1Kr 14:1, 2

2 Samuël 5:12

Verwijsteksten

  • +2Sa 7:16; Ps 41:11; 89:21
  • +1Kon 10:9; 2Kr 2:11
  • +Ps 89:27

2 Samuël 5:13

Verwijsteksten

  • +2Sa 15:16
  • +1Kr 3:5-9; 14:3-7

2 Samuël 5:14

Verwijsteksten

  • +Lu 3:23, 31
  • +2Sa 12:24

2 Samuël 5:17

Verwijsteksten

  • +2Sa 5:3
  • +Ps 2:2
  • +1Sa 22:1, 5; 24:22; 2Sa 23:14; 1Kr 14:8

2 Samuël 5:18

Voetnoten

  • *

    Of ‘de Laagvlakte van Refaïm’.

Verwijsteksten

  • +Joz 15:8, 12; 1Kr 11:15; 14:9

2 Samuël 5:19

Verwijsteksten

  • +Nu 27:21
  • +1Kr 14:10-12

2 Samuël 5:20

Voetnoten

  • *

    Bet.: ‘meester van doorbraken’.

Verwijsteksten

  • +2Sa 22:41
  • +Jes 28:21

2 Samuël 5:21

Voetnoten

  • *

    Blijkbaar namen ze de afgoden mee om die te vernietigen. Zie 1Kr 14:12.

2 Samuël 5:22

Verwijsteksten

  • +Joz 15:8, 12; 1Kr 11:15; 14:13-17

2 Samuël 5:25

Verwijsteksten

  • +Le 26:7
  • +Joz 18:21, 24
  • +Joz 16:10

Algemeen

2 Sam. 5:12Sa 2:1, 11; 1Kr 12:23
2 Sam. 5:11Kr 11:1-3
2 Sam. 5:21Sa 18:13; 25:28
2 Sam. 5:2Ge 49:10; 1Sa 16:1; 25:30; 2Sa 6:21; 7:8; 1Kr 28:4; Ps 78:71
2 Sam. 5:32Kon 11:17
2 Sam. 5:31Sa 16:13; 2Sa 2:4; Han 13:22
2 Sam. 5:41Kr 29:26, 27
2 Sam. 5:5Ge 14:18
2 Sam. 5:6Ex 23:23; Joz 15:63; Re 1:8, 21
2 Sam. 5:61Kr 11:4-6
2 Sam. 5:71Kon 2:10; Ne 12:37
2 Sam. 5:91Kon 9:15, 24; 11:27; 2Kr 32:5
2 Sam. 5:91Kr 11:7-9
2 Sam. 5:101Sa 16:13; 2Sa 3:1
2 Sam. 5:101Sa 17:45
2 Sam. 5:111Kon 5:1, 8
2 Sam. 5:112Kr 2:3
2 Sam. 5:112Sa 7:2; 1Kr 14:1, 2
2 Sam. 5:122Sa 7:16; Ps 41:11; 89:21
2 Sam. 5:121Kon 10:9; 2Kr 2:11
2 Sam. 5:12Ps 89:27
2 Sam. 5:132Sa 15:16
2 Sam. 5:131Kr 3:5-9; 14:3-7
2 Sam. 5:14Lu 3:23, 31
2 Sam. 5:142Sa 12:24
2 Sam. 5:172Sa 5:3
2 Sam. 5:17Ps 2:2
2 Sam. 5:171Sa 22:1, 5; 24:22; 2Sa 23:14; 1Kr 14:8
2 Sam. 5:18Joz 15:8, 12; 1Kr 11:15; 14:9
2 Sam. 5:19Nu 27:21
2 Sam. 5:191Kr 14:10-12
2 Sam. 5:202Sa 22:41
2 Sam. 5:20Jes 28:21
2 Sam. 5:22Joz 15:8, 12; 1Kr 11:15; 14:13-17
2 Sam. 5:25Le 26:7
2 Sam. 5:25Joz 18:21, 24
2 Sam. 5:25Joz 16:10
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
2 Samuël 5:1-25

Het tweede boek Samuël

5 Na verloop van tijd kwamen alle stammen van Israël bij David in He̱bron+ en zeiden: ‘Wij zijn uw eigen vlees en bloed.*+ 2 Toen Saul nog onze koning was, was u het die Israël aanvoerde in de strijd.+ En Jehovah zei tegen u: “Jij zult herder en leider worden over Israël.”’+ 3 Zo kwamen alle oudsten van Israël bij de koning in He̱bron, en koning David sloot daar een verbond met hen+ met Jehovah als getuige. Toen zalfden ze David tot koning over Israël.+

4 David was 30 jaar oud toen hij koning werd en hij heeft 40 jaar geregeerd.+ 5 In He̱bron regeerde hij 7 jaar en 6 maanden over Juda, en in Jeruzalem+ regeerde hij 33 jaar over heel Israël en Juda. 6 De koning en zijn mannen trokken op naar Jeruzalem tegen de Jebusieten,+ die daar woonden. Ze zeiden spottend tegen David: ‘Jij komt hier nooit binnen! Zelfs de blinden en kreupelen zullen je wegjagen.’ Ze dachten: het gaat David nooit lukken hier binnen te komen.+ 7 Toch nam David de vesting Sion in, die nu de Stad van David+ is. 8 Dus zei David die dag: ‘Degenen die de Jebusieten aanvallen, moeten door de watertunnel gaan om de “blinden en kreupelen” neer te slaan, die door David* gehaat worden!’ Daarom zegt men: ‘De blinden en de kreupelen zullen het huis nooit binnenkomen.’ 9 David ging in de vesting wonen, en die werd de Stad van David genoemd.* Daarna liet David overal bouwen, op de Mi̱llo*+ en elders in de stad.+ 10 Zo werd David steeds machtiger,+ en Jehovah, de God van de legermachten, was met hem.+

11 Koning Hi̱ram+ van Tyrus stuurde boodschappers naar David, en ook cederhout,+ houtbewerkers en metselaars* om muren te bouwen, en ze gingen een huis* voor David bouwen.+ 12 En David wist dat Jehovah zijn koningschap over Israël had bevestigd+ en dat Hij zijn koninkrijk ter wille van Zijn volk Israël+ veel aanzien had gegeven.+

13 Nadat David vanuit He̱bron naar Jeruzalem was gekomen, nam hij nog meer bijvrouwen+ en vrouwen, en hij kreeg nog meer zonen en dochters.+ 14 Dit zijn de namen van de zonen die hij in Jeruzalem kreeg: Sammu̱a, So̱bab, Nathan,+ Salomo,+ 15 Ji̱bhar, Elisu̱a, Ne̱feg, Jafi̱a, 16 Elisa̱ma, E̱ljada en Elife̱let.

17 Toen de Filistijnen hoorden dat David tot koning over Israël was gezalfd,+ gingen ze eropuit om David te grijpen.+ David kreeg het te horen en daalde direct af naar de schuilplaats.+ 18 De Filistijnen deden een inval en verspreidden zich over het Re̱faïmdal.*+ 19 David vroeg Jehovah om leiding+ en zei: ‘Zal ik de Filistijnen aanvallen? Zult u ze aan mij overleveren?’ Jehovah antwoordde: ‘Ga, want ik zal de Filistijnen zeker aan je overleveren.’+ 20 David ging naar Baäl-Pe̱razim en versloeg de Filistijnen daar. Toen zei hij: ‘Jehovah is door de vijandelijke linies heen gebroken+ zoals water een barrière doorbreekt.’ Daarom noemde hij die plaats Baäl-Pe̱razim.*+ 21 De Filistijnen lieten daar hun afgoden achter, en David en zijn mannen namen de afgoden mee.*

22 Later deden de Filistijnen nog een inval en ze verspreidden zich weer over het Re̱faïmdal.+ 23 David vroeg Jehovah om leiding, en Hij zei: ‘Ga niet recht op ze af. Trek om ze heen tot je achter ze bent, en val ze aan bij de baka-struiken. 24 Als je in de toppen van de baka-struiken het geluid van marcheren hoort, kom dan direct in actie, want dan is Jehovah voor je uit gegaan om het leger van de Filistijnen te verslaan.’ 25 David deed wat Jehovah hem had opgedragen en sloeg de Filistijnen neer+ van Ge̱ba+ tot aan Ge̱zer.+

Publicaties in Surinaamse Gebarentaal (2008-2024)
Afmelden
Inloggen
  • Surinaamse Gebarentaal
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen