zondag 21 september
Ook vrouwen moeten ernstig zijn, matig in gewoonten, trouw in alles. — 1 Tim. 3:11.
Het is ongelofelijk hoe snel kinderen opgroeien. Voor je het weet zijn ze volwassen. Dat gaat bijna vanzelf. Maar dat geldt niet voor geestelijke groei tot volwassenheid (1 Kor. 13:11; Hebr. 6:1). Het is een doel om naartoe te werken. Je moet daarvoor een hechte band met Jehovah hebben. En je hebt zijn heilige geest nodig om christelijke eigenschappen te ontwikkelen, nuttige skills aan te leren en je op toekomstige rollen voor te bereiden (Spr. 1:5). Jehovah heeft mensen gemaakt om man of vrouw te zijn (Gen. 1:27). Mannen en vrouwen zijn fysiek verschillend. Dat is makkelijk te zien. Maar er zijn nog meer verschillen. Jehovah heeft mannen en vrouwen bijvoorbeeld gemaakt om specifieke rollen te vervullen. Voor die respectieve taken hebben ze dan ook bepaalde kwaliteiten en vaardigheden nodig (Gen. 2:18). w23.12 18 ¶1-2
maandag 22 september
Maak discipelen van mensen uit alle volken. Doop ze in de naam van de Vader en van de Zoon. — Matth. 28:19.
Jezus wilde dat ook anderen de naam van zijn Vader gebruikten. Vrome religieuze leiders in die tijd vonden misschien dat Gods naam te heilig was om uit te spreken, maar Jezus liet zich er nooit door zulke on-Bijbelse tradities van weerhouden de naam van zijn Vader te eren. Denk maar aan de keer dat hij in het gebied van de Gerasenen een bezeten man genas. Omdat de mensen bang werden en Jezus smeekten om weg te gaan, bleef hij niet in die streek (Mark. 5:16, 17). Toch wilde hij dat Jehovah’s naam daar bekendgemaakt zou worden. Daarom gaf hij de genezen man opdracht de mensen te vertellen wat Jehovah had gedaan en niet wat hij had gedaan (Mark. 5:19). Hij wil nu hetzelfde, namelijk dat we overal ter wereld de naam van zijn Vader bekendmaken (Matth. 24:14; 28:20). Als je daaraan meewerkt, doe je onze Koning, Jezus, een plezier. w24.02 10 ¶10
dinsdag 23 september
Je hebt ter wille van mijn naam volgehouden. — Openb. 2:3.
Het is echt een zegen in deze moeilijke laatste dagen bij Jehovah’s organisatie te mogen horen. De omstandigheden in de wereld worden steeds slechter, maar Jehovah heeft je als steun een hechte, geestelijke familie gegeven (Ps. 133:1). Daarnaast helpt hij je om een sterke band met gezinsleden te hebben (Ef. 5:33–6:1). En hij geeft je de wijsheid die je nodig hebt om met zorgen om te gaan en innerlijke vrede te hebben. Het is belangrijk je uiterste best te doen om trouw te blijven aan Jehovah. Waarom? Omdat anderen af en toe iets kunnen zeggen of doen dat je kwetst. Daarnaast kun je teleurgesteld raken in jezelf, vooral als je steeds weer dezelfde fouten maakt. Je moet het niet opgeven (1) als een broeder of zuster je kwetst, (2) als je partner je teleurstelt en (3) als je teleurgesteld bent in jezelf. w24.03 14 ¶1-2