Overzicht voor de theocratische bedieningsschool
Overzicht met gesloten boek gebaseerd op stof van de theocratische bedieningsschool voor de weken van 1 januari tot en met 23 april 1990. Gebruik een afzonderlijk vel papier en beantwoord daarop zoveel mogelijk vragen in de toegestane tijd.
[Opmerking: Tijdens het schriftelijk overzicht mag alleen de bijbel bij het beantwoorden van elke vraag worden gebruikt. De verwijzingen die achter de vragen staan, zijn voor je persoonlijke nazoekwerk. Bij verwijzingen naar De Wachttoren worden misschien niet altijd de bladzijden en paragrafen vermeld.]
Beantwoord elk van de volgende beweringen met goed of fout:
1. Eén Thessalonicenzen onderscheidt zich klaarblijkelijk als de eerste van Paulus’ brieven die een deel van de bijbelcanon werd. [si blz. 227 §1]
2. Hoewel het Mozaïsche wetsverbond heidenen van joden had afgescheiden, werden zij door bemiddeling van Christus verenigd in de toegang tot God. [si blz. 220 §10]
3. Een van de voordelen van Paulus’ gevangenschap in Rome was dat de broeders werden aangemoedigd het woord van God onbevreesd te spreken. [si blz. 223 §8]
4. De gemeente in Kolosse had tengevolge van Paulus’ prediking van het goede nieuws onder hen, over de onverdiende goedheid van God gehoord. [si blz. 225 §6]
5. Het hedendaagse overblijfsel van gezalfde christenen zal de gezalfden uit vroeger tijden niet vóórgaan in de opstanding. [si blz. 228 §10]
6. Sommigen interpreteerden Paulus’ woorden in zijn eerste brief aan de Thessalonicenzen verkeerd en beweerden dat de tegenwoordigheid van de Heer ophanden was. [si blz. 230 §3]
7. Lukas 3:1, 2 zou erop kunnen duiden dat Lukas een nauwkeurige onderzoeker was en dat hij openbare verslagen raadpleegde. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 15/11 blz. 24.]
8. In Lukas 17:30 gaf Jezus een illustratie van een geesteshouding; het ging niet om een eeuwig oordeel. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w88 1/6 blz. 31.]
9. Alleen Lukas bericht dat Jezus bij één gelegenheid door een wonder het oor van de slaaf van de hogepriester genas. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 15/11 blz. 24.]
10. Jezus’ verklaring in Johannes 9:41: „Als gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben”, betekent dat sommige mensen zondeloos zijn. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w88 1/8 blz. 31.]
Beantwoord de volgende vragen:
11. Welke loskoping negeerden de Galaten? [si blz. 217 §11]
12. Hoe hebben de Filippenzen het goede nieuws te horen gekregen? [si blz. 222 §1, 2]
13. Waartoe leidde het vroege succes van Paulus’ bediening in Thessaloníka? [si blz. 227 §3, 4]
14. Wat is de essentie van de illustratie in Lukas 12:16-21? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w86 15/7 blz. 31.]
15. Welke betekenis hadden Jezus’ woorden in Lukas 23:30 in zijn geslacht? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie re blz. 112 §28.]
16. Waarom ontlokte het feit dat Jezus met de Samaritaanse vrouw sprak, de in Johannes 4:27 vermelde reactie? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w90 15/3.]
17. Welke twee groepen mensen reageren thans op Jezus’ stem, volgen zijn leiding en genieten zijn tedere zorg? (Joh. 10:27, 28) [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w90 15/3.]
18. Wanneer werd 2 Thessalonicenzen geschreven? [si blz. 230 §4]
Verschaf het woord of zinsdeel dat nodig is om elk van de volgende beweringen te completeren:
19. In Galaten betoogde Paulus „dat een mens niet ten gevolge van werken der wet rechtvaardig verklaard wordt, maar ․․․․․․․”. [si blz. 217 §9]
20. Vrouwen dienen ․․․․․․․ te zijn aan hun man, evenals de gemeente ․․․․․․․ is aan de Christus. [si blz. 221 §14]
21. Een bijbelboek waarin de nadruk werd gelegd op de door God geschonken superioriteit van Christus vergeleken bij heidense filosofieën, de aanbidding van engelen en joodse overleveringen, was het boek ․․․․․․․. [si blz. 225 §5]
22. De dag van Jehovah komt volgens 2 Thessalonicenzen niet tenzij eerst ․․․․․․․ komt en ․․․․․․․ wordt geopenbaard. [si blz. 230 §6]
23. Alleen het evangelieverslag van ․․․․․․․ maakt melding van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 15/11 blz. 24.]
24. Daar ․․․․․․․, een opperbelastinginner, klein van gestalte was, klom hij in een boom om Jezus te zien. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 15/11 blz. 24.]
Kies het juiste antwoord in elk van de volgende beweringen:
25. ’De discipel die Jezus liefhad’, was (Petrus; Johannes; Paulus) (Joh. 13:23). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w90 15/3.]
26. Paulus prees in het bijzonder de gemeente in (Korinthe; Éfeze; Filippi) wegens hun edelmoedige geven. [si blz. 223 §11]
27. Terwijl Paulus in Korinthe was, zond hij (Timótheüs; Titus; Barnabas) naar de gemeente in Thessaloníka om hun geloof te versterken en hen te troosten. [si blz. 228 §8]
28. Naar het schijnt was (Petrus; Matthéüs; Judas Iskáriot) de enige van de twaalf apostelen die uit Judéa kwam (Luk. 6:12-16). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w86 1/9 blz. 8.]
29. Alleen (Markus; Lukas; Johannes) vertelt ons over Jezus’ voormenselijke bestaan. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w90 15/3.]
30. De grote godin in Éfeze was (Venus; Artemis; Aphrodite). [si blz. 219 §5]
Zoek bij elk van de onderstaande beweringen de juiste schriftplaats:
Luk. 5:1-6; Luk. 8:30-32; Luk. 16:9; Joh. 7:37; Kol. 2:8
31. Zolang wij leven, dienen wij ons geld te gebruiken op een manier waardoor wij ons tot vrienden maken van Jehovah God en zijn Zoon, Jezus. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie g88 22/4 blz. 8.]
32. Jezus zinspeelde hier op een gebruik dat aan het achtdaagse loofhuttenfeest wat toegevoegd. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w90 15/3.]
33. De demonen zijn op de hoogte van Gods uiteindelijke oordeel voor hen, dat inhoudt dat zij in de afgrond zullen worden opgesloten. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w87 15/5 blz. 8.]
34. De apostel Paulus liet hier een waarschuwing horen. [si blz. 226 §9]
35. Een van de zes wonderen die alleen in het Evangelie van Lukas voorkomen. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w89 15/11 blz. 24.]