Overzicht voor de theocratische bedieningsschool

Overzicht met gesloten boek gebaseerd op stof van de theocratische bedieningsschool voor de weken van 7 januari tot en met 22 april 1991. Gebruik een afzonderlijk vel papier en beantwoord daarop zoveel mogelijk vragen in de toegestane tijd.

[Opmerking: Tijdens het schriftelijk overzicht mag alleen de bijbel bij het beantwoorden van elke vraag worden gebruikt. De verwijzingen die achter de vragen staan, zijn voor je persoonlijke nazoekwerk. Bij verwijzingen naar De Wachttoren worden misschien niet altijd de bladzijden en paragrafen vermeld.]

Beantwoord elk van de volgende beweringen met goed of fout:

1. Zich onthouden van bloed betekent dat je het in geen enkele vorm of op geen enkele wijze in je lichaam opneemt. [pe hfdst. 25 §22, 23]

2. Toen Paulus een christen was geworden, viel het hem gemakkelijk het goede te doen. [pe hfdst. 26 §15]

3. Wegens de beperkte reis- en communicatiemogelijkheden in de eerste eeuw werd de Koninkrijksboodschap niet wijd verbreid. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie si blz. 224.]

4. Geld is de wortel van allerlei slechte dingen. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w84 1/10 blz. 30.]

5. Pasen werd door de vroege christenen niet gevierd. [pe hfdst. 25 §16]

6. De seizoenen bestaan omdat de aarde niet loodrecht staat op het vlak waarin ze haar reis om de zon maakt, maar een inclinatie van 23,5° heeft. [si blz. 278 §14]

7. De uitdrukking „verscheidene dopen” heeft betrekking op de door de joden verrichte rituele doop van bekers en kannen (Hebr. 9:10). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/2 blz. 24.]

8. De apostel Paulus schreef dat degenen die niet werkten niet dienden te eten. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/1 blz. 23.]

9. „Door middel van het baren van kinderen veilig behouden blijven”, wil zeggen dat het baren van kinderen eeuwige redding tot gevolg kan hebben (1 Tim. 2:15). [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/1 blz. 30.]

10. De tijd beweegt zich in twee richtingen, voorwaarts en achterwaarts. [si blz. 277 §4]

Beantwoord de volgende vragen:

11. Waarom wordt begerigheid gelijkgesteld met afgoderij? (Kol. 3:5) [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w78 1/7 blz. 22.]

12. Wie is „de mens der wetteloosheid”? (2 Thess. 2:3) [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w88 15/1 blz. 12.]

13. Op wie heeft „het heilige geheim” voornamelijk betrekking? (1 Tim. 3:16) [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w88 1/9 blz. 12.]

14. Hoe kunnen wij God tonen dat wij werkelijk menen wat wij in onze gebeden zeggen? [pe hfdst. 27 §11]

15. In welke twee hoofdstukken somt Paulus de vereisten op waaraan opzieners moeten voldoen? [Wekelijks bijbelleesprogramma]

16. Wat is Tartarus? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/3 blz. 31.]

17. Wie waren de „heerlijken” die in Judas 8 worden genoemd? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/4.]

18. Hoe heten de zeven gemeenten in Klein-Azië waaraan Johannes schreef? [si blz. 262 §9]

19. Waar in Gods Woord vinden wij richtlijnen omtrent onze houding ten aanzien van afvalligen? [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/4.]

Verschaf het woord of zinsdeel dat nodig is om elk van de volgende beweringen te completeren:

20. Broeders moeten oudere vrouwen in de gemeente behandelen als ․․․․․․․ en ․․․․․․․ jongere vrouwen als met alle eerbaarheid. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w74 blz. 87.]

21. Het Beloofde Land was ongeveer ․․․․․․․ km lang en ongeveer ․․․․․․․ km breed. [si blz. 269 §2]

22. Het maanjaar wordt bepaald door de ․․․․․․․ en het zonnejaar door de ․․․․․․․. [si blz. 279, 280 §18, 20]

23. Om werkelijk aantrekkelijk te zijn, moet een christelijke vrouw zich niet alleen bescheiden kleden maar ook ․․․․․․․ bezitten. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/3 blz. 30.]

24. De absolute of sleuteldatum voor de Hebreeuwse Geschriften is ․․․․․․․ en die voor de christelijke Griekse Geschriften ․․․․․․․. [si blz. 281 §29, 31]

25. De Juliaanse kalender werd in ․․․․․․․ door Julius Caesar ingevoerd en de Gregoriaanse kalender in ․․․․․․․. [si blz. 280 §21]

Kies het juiste antwoord in elk van de volgende beweringen:

26. Het (feest der ongezuurde broden; wekenfeest; Loofhuttenfeest) stond ook bekend als Pinksteren. [si blz. 279 §17]

27. Alle elf getrouwe apostelen van Jezus kwamen uit (Galilea; Samaria; Judea). [si blz. 270 §11]

28. De patriarchen Abraham en Isaäk hebben vele jaren in de (Sjefela; Negeb; Araba) gewoond. [si blz. 274 §20]

29. Degenen die hun eerste liefde hadden verlaten, bevonden zich in de gemeente (Smyrna; Pergamum; Efeze). [si blz. 262 §10]

30. De gemeente die ervan werd beschuldigd arm, blind, naakt en lauw te zijn, was (Laodicea; Sardes; Thyatira). [si blz. 262 §11]

Zoek bij elk van de onderstaande beweringen de juiste schriftplaats:

1 Thess. 5:8; 2 Tim. 1:7; Hebr. 13:17; Jak. 1:2, 3; 1 Petr. 3:7

31. Willen christenen hun rechtschapenheid bewaren, dan hebben zij deze geestelijke wapenrusting nodig. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/1 blz. 22.]

32. Waarom christenen onderworpen dienen te zijn aan hen die de leiding nemen. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/2 blz. 25.]

33. Christenen kunnen ondanks beproevingen gelukkig zijn. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/3 blz. 23.]

34. Wat het gevolg is als echtgenoten in gebreke blijven eer toe te kennen aan hun vrouw. [Wekelijks bijbelleesprogramma]

35. De soort van geest die God zijn dienaren geeft. [Wekelijks bijbelleesprogramma; zie w91 15/1 blz. 31.]