Gevraagd: Een economisch systeem dat werkt
NA DE afgelopen zomer is de economie van de westerse wereld niet meer dezelfde. Ze zal ook nooit meer dezelfde worden.
Toen president Richard Nixon op 15 augustus het bestaande systeem de genadeslag gaf, begon er een lange periode van onzekerheid.
De actie van de president schiep voor de niet-communistische wereld een economische nachtmerrie. Sinds die tijd zijn de naties op zoek naar een nieuw economisch systeem, een systeem dat zal werken.
Maar waarom werd het oude aan de kant gezet? Welke hoop kan men hebben dat een nieuw systeem beter zal werken dan het oude dat faalde?
Het oude economische systeem
Het voorgaande economische systeem kwam tot stand op een conferentie van de westerse naties die in 1944 te Bretton Woods, in de Amerikaanse staat New Hampshire, bijeenkwamen. Ze vormden het Internationale Monetaire Fonds, een organisatie waar zich ten slotte meer dan honderd niet-communistische landen bij aansloten.
Wat was de basis van dat systeem? Het was gebaseerd op de dollar van de Verenigde Staten. Op dat ogenblik vormden de V.S. het machtigste land ter wereld en hun munteenheid was de sterkste. Daarom stemden de naties ermee in de waarde van hun geld te bepalen in verhouding tot de dollar.
Ze stemden ermee in hun munteenheid niet meer dan 1 percent boven of onder de vastgestelde waarde te laten schommelen. Deze stabiliteit zou het bedrijven van wereldhandel veel gemakkelijker maken, omdat de regeringen en zakenlieden te allen tijde zouden weten hoeveel hun geld, uitgedrukt in de munteenheid van een ander land, waard was. Hierdoor werd het bepalen van de prijzen van de produkten van een land betrekkelijk gemakkelijk omdat men geen rekening behoefde te houden met grote schommelingen in de geldswaarde.
Ook kwam men overeen dat de dollar van de Verenigde Staten de basisreserve van het Fonds zou vormen. En als een land te veel dollars zou krijgen, vanwege een overschot in de handel met de Verenigde Staten, kon het deze papieren dollars inwisselen en er goud voor terugkrijgen, tegen $35 per „ounce”. Het economische systeem dat in 1944 begon, had dus zijn basis in de Amerikaanse dollar, die op zijn beurt weer gegarandeerd werd door een onmetelijke goudreserve.
Waarom aan de kant gezet?
Waarom werd dit systeem aan de kant gezet? Waarom ondernamen de Verenigde Staten op eigen houtje een actie die het geldwezen van de hele niet-communistische wereld in beroering bracht?
Een Amerikaanse industrieel noemde een van de grondoorzaken toen hij zei dat de leiders van de Verenigde Staten „het geld van de belastingbetaler over de hele wereld als dronken zeelui aan het uitgeven waren”.
Hoewel dit gezegde een zeer ingewikkelde zaak misschien te eenvoudig weergeeft, wordt er wel een grondwaarheid door afgeschilderd. Sedert de Tweede Wereldoorlog hebben de Verenigde Staten inderdaad geweldige geldbedragen aan andere landen besteed, voornamelijk op het gebied van militaire uitgaven, buitenlandse hulpprogramma’s en bedrijfsinvesteringen. Hoewel er een overschot bestond bij de handelstransacties, dat wil zeggen, Amerika exporteerde meer goederen dan er werden geïmporteerd, was dit overschot niet voldoende om de reusachtige uitgaven op de andere gebieden te compenseren.
Tijdens de hele periode na de Tweede Wereldoorlog, en speciaal in de afgelopen jaren, gaven de Verenigde Staten dus in het algemeen in het buitenland meer geld uit dan ze verdienden. Dat resulteerde in herhaaldelijke tekorten op wat de „betalingsbalans” wordt genoemd. Jaar na jaar raakten ze dus overzee geld kwijt. Hoe lang kan een persoon of maatschappij een dergelijke handelwijze blijven volgen voordat er moeilijkheden komen? Als men ermee doorgaat is het einde bankroet. Er moet vroeg of laat een afrekeningsdag komen.
Die dag kwam in 1971. Tegen die tijd waren de tekorten op de Amerikaanse betalingsbalans zo toegenomen, dat er vijf maal zoveel dollars in handen van buitenlanders waren als de Verenigde Staten in de vorm van goud in voorraad hadden.
Om de zaak nog te verslechteren, ging het voor de eerste maal sinds 1893 met het evenwicht van de import en de export de verkeerde kant op; de import werd groter dan de export.
In de loop der jaren hebben de militaire uitgaven, de buitenlandse hulp en de andere uitgaven in het buitenland, plus nu nog een rampzalige handelsbalans, de Verenigde Staten wat de financiële aangelegenheden met andere landen betreft in een positie van bankroet gebracht. Er werd eenvoudig niet genoeg verdiend om de reusachtige rekeningen in andere landen te betalen.
In het midden van 1971 erkende de minister van financiën, John Connally, dat de financiële toestand van de Verenigde Staten hard achteruit ging. Ook werd onthuld dat het tekort op de betalingsbalans gedurende de eerste helft van 1971 reusachtig was — bijna drie maal zo erg als het ooit was geweest.
Daarbij kwam nog een reusachtig tekort van 23 miljard dollar op de jaarlijkse begroting, terwijl het beraamde tekort voor dit jaar zelfs nog groter was. Ook vlogen de lonen en prijzen omhoog; men had bijna de controle over de inflatie verloren. Dit had weer tot gevolg dat de Amerikaanse produkten op de wereldmarkt te duur werden, wat de handel nog verslechterde.
Tegen het eind van juli ging de achteruitgang zo snel dat er iets gedaan moest worden. Zoals in het tijdschrift Newsweek van 30 augustus 1971 stond:
„Tijdens een gesprek met de wetgevende autoriteiten op het Witte Huis gaf president Nixon in het begin van de vorige week een beklemmend verslag van de risico’s die men gelopen had als er niets gedaan was; als hij nog slechts twee weken had gewacht, zo zei hij, zou het voor de dollar op een ’catastrofe’ zijn uitgelopen. Voor degenen die aanwezig waren, bleek uit de berekeningen van de president dat de toestand binnenlands even grimmig en belangrijk was. Zo zei hij dat ’de voortekens erop wezen dat er tegen december een ernstige werkloosheid zou ontstaan, misschien meer dan 9 percent’.”
Op pijnlijke wijze was duidelijk geworden dat de economische politiek van de Verenigde Staten gefaald had. Er moesten onmiddellijk drastische maatregelen genomen worden om een ’catastrofe’ te vermijden, maatregelen waarvan de president zelf eerst had gezegd dat hij die niet zou nemen. En een economische catastrofe voor de Verenigde Staten zou de hele niet-communistische wereld in een rampspoed hebben gestort die net zo erg of erger zou zijn geweest als de malaise van de jaren ’30.
Men tracht het getij te keren
Daarom sprak president Nixon de natie op 15 augustus via de televisie toe en kondigde zijn plan aan waardoor men zou trachten aan het afglijden naar de catastrofe een halt toe te roepen.
De belangrijkste aspecten uit het programma van de president waren een „bevriezing” van de lonen en prijzen voor een periode van 90 dagen; het stopzetten van de wegvloeiing van het goud, door andere landen te verbieden dollars tegen goud in te wisselen; een besnoeiing op de overheidsuitgaven, een verlichting van de belasting voor de burger en voor de bedrijven, en een extra belasting van 10 percent op de vele goederen die uit het buitenland worden ingevoerd.
Maar door te weigeren hun eigen dollars tegen goud in te wisselen, zoals dat in 1944 was overeengekomen, maakten de Verenigde Staten een eind aan de overeenkomst van Bretton Woods. Men voelde wel dat er weinig keus bestond. Waarom? Omdat de Verenigde Staten in 1948 nog meer dan 24 miljard dollar aan goud bezat, maar in het midden van 1971 nog slechts iets meer dan 10 miljard over had. Maar buitenlanders hadden ongeveer 55 miljard papieren dollars in bezit, die zij tegen goud zouden mogen inwisselen!
Hoewel de andere landen beleefd genoeg waren hun dollars niet tegen „klinkend” goud te willen inwisselen, konden ze dit niet lang blijven doen zonder hun eigen economie in gevaar te brengen. Toch zou een ’run’ op het goud de Verenigde Staten bankroet hebben gemaakt, wat weer tot gevolg zou hebben gehad dat alle landen die bij het Fonds zijn aangesloten in gevaar zouden zijn gebracht. Daarom werd het goudkantoor tot nader aankondiging gesloten.
Door de dollar los te maken van het goud lieten de V.S. de dollar op de financiële wereldmarkt „zweven”. Hij moest nu zijn eigen niveau zoeken volgens de wet van vraag en aanbod. En omdat de dollar er slecht voor stond, was er in vergelijking met andere geldsoorten, vooral de Duitse mark en de Japanse yen, weinig vraag naar. De waarde van de dollar ging dus, in vergelijking met de andere geldsoorten, naar beneden. Dit staat gelijk met een devaluatie van de dollar.
Dat betekende eenvoudig dat de dollar in andere landen niet meer zoveel waard was als vroeger. Als men dus bijvoorbeeld vroeger $100 voor een Duits produkt had betaald, kostte dit nu in de buurt van $105 of meer. Dus bijna alle buitenlandse produkten die de Verenigde Staten werden ingevoerd, zouden duurder worden.
Door deze extra kosten hoopte men de Amerikanen ertoe te brengen minder buitenlandse produkten te kopen, de import te besnoeien en het tekort op de betalingsbalans te verbeteren. Omdat de buitenlandse geldsoorten in vergelijking met de dollar duurder waren geworden, werden de Amerikaanse produkten voor andere landen goedkoper, waardoor men deze weer meer zou gaan kopen, wat de betalingsbalans nog verder zou verbeteren.
Het herstel van het overschot op de betalingsbalans werd als een belangrijk punt gezien. Waarom? U.S. News & World Report merkt op: „Volgens Nixons kijk moet het overschot op de betalingsbalans van de V.S. worden hersteld om de buitenlandse uitgaven in de vorm van militaire en economische bijstand en in de vorm van Amerikaanse investeringen te kunnen financieren.”
Om de andere landen aan te moedigen hun munteenheid op te waarderen, stelde de president ook de extra belasting van 10 percent in. Deze belasting maakt buitenlandse produkten duurder, waardoor de Amerikanen ervan worden weerhouden ze te kopen. Men zei dat wanneer de andere munteenheden tot tevredenheid van Amerika waren gestegen, de extra belasting zou worden opgeheven. De Amerikanen willen een opwaardering van de Japanse yen met 12 tot 15 percent, de Duitse mark met ongeveer 8 percent, en kleinere verhogingen voor de andere munteenheden.
In verband hiermee stond de „bevriezing” van lonen en prijzen voor 90 dagen, waarna er andere controlemaatregelen getroffen zouden worden. Dit zou helpen de inflatie een halt toe te roepen. De prijzen van de Amerikaanse produkten zouden niet zo snel blijven stijgen, waardoor ze in de wereldhandel beter zouden kunnen concurreren. Dit zou ook de toenemende woede van de Amerikanen wat bekoelen, die hun geld ieder jaar minder waard zagen worden.
Reactie in het buitenland
Hoe hebben de andere landen op dit alles gereageerd? Het Westduitse lid van de Commissie van Europese Gemeenschappen, Ralf Dahrendorf, zei: „Er zijn weinig uitdrukkingen die meer algemeen zijn gebruikt om het effect te beschrijven van de nieuwe economische politiek van Nixon, dan dat de Amerikaanse partners ’geschokt’ en ’verbaasd’ zijn. Hiervoor bestaan verschillende redenen: de snelheid waarmee de maatregelen genomen zijn, het achterwege blijven van overleg, de onmiddellijke gevolgen die sommige van de genomen beslissingen hebben.”
Bijzonder schokkend waren de 10 percent extra belasting en het verbreken van de 27 jaar oude belofte, dollars tegen goud in te wisselen. Het vooruitzicht van verminderende verkopen aan de Verenigde Staten was een bedreiging voor de economie van andere landen, waardoor zelfs het spookbeeld van stijgende werkloosheid opdoemde. Zoals Dahrendorf zei: „Men schat dat praktisch 90 percent van de export van de Europese gemeenschappen naar de Verenigde Staten zal worden aangetast, wat neerkomt op bij benadering 7 miljard dollar. . . . Er kan weinig twijfel over bestaan dat wij een aanzienlijke ontwrichting van de handel zullen zien.”
Zullen de andere landen zich hier zachtmoedig aan onderwerpen? Het is niet waarschijnlijk dat ze dat lang zullen kunnen. Het tijdschrift Newsweek gaf als commentaar: „Het blad van de Russische Communistische Partij, de Pravda, was niet ver van de waarheid af toen het zei dat de V.S. de economische oorlog hadden verklaard aan hun bondgenoten.” En een bankier zei dat de Amerikaanse president „een granaat in de schoot van anderen had gegooid” en dat „die er wel eens een zouden kunnen teruggooien”.
Ook de reacties van de gewone mensen in het buitenland waren interessant. Op een druk bezocht Europees oord vroegen Britse toeristen opgewekt aan Amerikanen: „Wat voor gevoel is het nu arm te zijn?” En toen een Amerikaanse toerist in een ander land voor een produkt in dollars wilde betalen, zei de winkelbediende zuur: „Wij willen die rommel niet.”
Een redactionele bijdrage in de New York Times drukte het heel nauwkeurig uit met de woorden: „De schande van de dollar in de financiële kringen van de wereld is ontnuchterend.”
Zal het werken?
Zal de Amerikaanse actie werken? Zal de benedenwaartse gang van de Verenigde Staten gestopt worden? Kan de dollar zijn vroegere macht en aanzien herwinnen? Zal er een nieuw economisch systeem dat werkt, uit de as van het oude herrijzen?
Dat er een nieuw economisch systeem zal komen, stond reeds vast. Maar of het ook beter zal werken dan het oude staat nog te bezien. De waarheid is dat geen van de politici of economen van deze wereld werkelijk weet wat er zal gaan gebeuren. Zoals de minister van financiën, Connally, toegaf: „Wij hebben krachten opgeroepen waarmee niemand volledig bekend is.”
Net voor het hoogtepunt van de crisis, afgelopen zomer, verscheen er in de Globe and Mail van Toronto een redactioneel artikel door R. Needham met een nuchter commentaar. In dit artikel wees hij op de achteruitgang van de Britse economie en de Britse munteenheid die al tientallen jaren aan de gang is, en zei: „De wereld is bezig het vertrouwen in de dollar te verliezen; een vergelijkbaar proces heeft zich tijdens het grootste deel van mijn leven met het pond voorgedaan. De redenen zijn praktisch gelijk; de dollar kan geen respect meer afdwingen omdat de industriële prestaties die erachter staan, geen respect meer kunnen afdwingen.”
De overeenkomst tussen de twee landen is dat beide jaren achtereen „boven hun stand” hebben geleefd en dat ze niet meer de beste goederen tegen de concurrerendste prijzen produceren. Daarom concludeerde Needham: „Kan de achteruitgang van de Amerikaanse dollar worden gekeerd? Om preciezer te zijn, kan de achteruitgang van de V.S. worden gekeerd? Ik denk het niet, en weer moeten wij hierbij naar het Britse pond kijken. Als een natie eenmaal in verval is geraakt, schijnt er geen methode te bestaan dit proces van verval te stoppen.”
Zij die de profetieën van de bijbel bestuderen, zijn echter niet afhankelijk van de speculaties van wereldleiders of economen om te weten te komen wat de toekomst van deze wereldeconomieën zal zijn. Zij weten wat de toekomst voor deze economieën zal brengen, want het profetische Woord van God is duidelijk: ze zullen alle spoedig verdwijnen, te zamen met hun regeringen. Al deze systemen zullen plaats moeten maken voor een regering en economie onder Gods leiding. — Dan. 2:44.