Bij alles wat wij ondernemen naar Jehovah opzien
1 Wij hebben Gods zegen nodig bij alles wat wij ondernemen. Hoe verstandig het is dit te beseffen, wordt goed tot uitdrukking gebracht in Psalm 127:1: „Als Jehovah zelf het huis niet bouwt, is het tevergeefs dat de bouwers ervan er hard aan hebben gewerkt. Als Jehovah zelf de stad niet bewaakt, is het tevergeefs dat de wachter heeft gewaakt.” Wij dienen ons er daarom van te vergewissen dat wij bij niets van wat wij doen de Schepper buiten beschouwing laten.
2 Door anderen gadegeslagen: Degenen die bekend zijn met bouwmethoden zijn in deze tijd zeer onder de indruk van wat Jehovah’s Getuigen tot stand brengen op het gebied van snelbouw-Koninkrijkszalen. Zo werd er in één gebied in de Verenigde Staten in een plaatselijke krant opgemerkt: „Het was een invasie van de vrijwilligersbouwploeg van de Jehovah[’s] Getuigen die voor het driedaagse ’Bouwproject Koninkrijkszaal’ kwam, en een driedaags project was het. . . . In drie dagen tijd was het bouwcomité van de Koninkrijkszaal gekomen en gegaan, maar wat zij tot stand hebben gebracht, zal niet snel worden vergeten.” In een plaatselijke krant in Nederland stond onder een prachtige foto van de bouwactiviteiten geschreven: „Jehova[h]’s Getuigen zijn druk in de weer met ’de schepping’ van een nieuwe Koninkrijkszaal in de Utrechtse wijk Lunetten. De bouw is gisteren begonnen. De zaal moet morgen klaar zijn.”
3 Een andere Amerikaanse krant merkte op: „Je hebt pas gezien hoe een berg stenen en timmerhout een gebouw wordt als je een groep Jehovah[’s] Getuigen de hamer hebt zien hanteren. Wanneer de Getuigen een gebouw neerzetten dan zie je voor je eigen ogen hoe op een eenvoudige betonnen plaat een draagconstructie, scheidingswanden en een dak verrijzen, en dat in minder tijd dan het een paar gewone timmerlieden kost om hun materialen en gereedschappen klaar te leggen.”
4 In Montana (VS), waar iemand het project met het optrekken van een schuur vergeleek, merkte een verslaggever op: „Het optrekken van een schuur? Kan zijn — maar dan wel met de precisie van het lanceren van een raket naar de maan en de efficiëntie van een pitsploeg bij de Indianapolis-autoraces.” Boven een artikel met foto in een plaatselijke krant over het recente snelbouwproject in Zutphen stond: „’Wonder’ te danken aan goede organisatie en discipline”. Een ander nieuwsblad schreef over de bouw van een nieuwe zaal in Tilburg: „De bestorming van de bouw door de ruim 250 gehelmde bouwmieren wekte een ongewoon gezicht. Voorbijgangers bleven verbaasd staan. Men zag het gebouw gewoon uit de grond omhoog rijzen.”
5 Het doet goed om te zien hoe ook in ons land gedurende de afgelopen jaren duizenden vrijwilligers hebben aangeboden bij deze bouwprojecten voor Koninkrijkszalen te helpen. Zo’n bereidwillige geest is beslist prijzenswaardig en stemt overeen met de woorden in Psalm 110:3: „Uw volk zal zich gewillig aanbieden.” Een stadsopziener merkte op: „Wij vormen één grote familie die met elkaar werkt aan de bouw van een Koninkrijkszaal.” Er zijn echter steeds meer vaklieden en algemene werkers nodig, aangezien er door het hele land nieuwe Koninkrijkszalen gebouwd blijven worden. Een krantekop luidde terecht: „Vele handen maken licht werk”.
6 Wat een onvergetelijke ervaring is het om aan zo’n project mee te werken! Een Getuige merkte op: „Het is heel moeilijk precies onder woorden te brengen wat voor gevoel het geeft onze eigen Koninkrijkszaal gebouwd te zien worden. Ik denk dat dit project van samenwerking ons het gevoel heeft gegeven dat wij een familie zijn, wetend dat een ieder zijn deel heeft gedaan, of dat nu het oprapen van spijkers was of het aanbrengen van de dakbedekking. Onze eenheid en organisatie hebben beslist bewezen dat Jehovah achter ons staat. Wij zullen allemaal aan deze zomer terugdenken als aan een heel speciale.” Iemand schreef nadat hij aan een Koninkrijkszaalproject had meegewerkt: „Ik studeer nog uit het Verenigde aanbidding-boek. Dit project vormde een schitterende demonstratie van de eenheid die in dit boek wordt beschreven. Er zijn geen onenigheden. Door zo zij aan zij met de broeders samen te werken, ben ik mij veel meer met hen verbonden gaan voelen. Ik voel mij werkelijk een deel van deze organisatie. Er is geen andere levenswijze. Men kan zich na zo’n ervaring onmogelijk eenzaam voelen. Jehovah’s geest is hier!”
7 In een krant in de VS werd ruiterlijk toegegeven: „Het succes van Jehovah’s Getuigen met de ’snelbouw’ van hun plaatsen van aanbidding is niet alleen toe te schrijven aan samenwerking, maar ook aan toewijding.” Een staflid van een universiteit bezocht een bouwproject in de buurt en merkte op: „Dit is geweldig! Toen ik kwam aanrijden, zag ik nummerborden van overal in Nebraska en verschillende andere staten. Weet u, ze kunnen van hun religieuze opvattingen zeggen wat ze willen, maar dit is een ware christelijke geest.” Deze geest van toewijding werd ook in ons land opgemerkt, zoals blijkt uit een krantebericht over de 38 uur durende zaalbouw in Lemmer, dat luidde: „Een knap staaltje vakmanschap, waaraan tussen de 250 en 300 Jehovah’s [Getuigen] uit het noorden belangeloos hun kunnen hebben getoond.” — Neh. 2:18.
8 Anderen worden er misschien zelfs toe bewogen een bijdrage te schenken, zoals een zakenman in de buurt waar een nieuwe Koninkrijkszaal werd gebouwd. Toen het gebouw klaar was, ging hij er op een zondag vóór de vergadering heen en schonk een bijdrage ter ondersteuning van het project omdat hij, zo zei hij, een goede naaste wilde zijn.
9 Het ontwerp en de ligging van Koninkrijkszalen: Om de geschonken middelen verstandig te gebruiken, moet er zorgvuldig aandacht worden geschonken aan het ontwerp en de ligging van een Koninkrijkszaal. De gebouwen dienen bescheiden te zijn. In het Bediening-boek wordt op blz. 63 beklemtoond dat ’aangezien de Koninkrijkszaal een plaats van aanbidding is, het geen pompeus gebouw dient te zijn dat indruk op anderen moet maken. De zaal moet functioneel zijn. (Vergelijk Handelingen 17:24.) Het dient een comfortabele en geschikte plaats te zijn voor het houden van christelijke vergaderingen die ons helpen geestelijk te groeien en meer kennis omtrent Jehovah te verkrijgen, en waar wij aangemoedigd worden een aandeel te hebben aan de dienst van zijn koninkrijk.’ De ervaring leert dat de verkondigers er over het algemeen het meeste profijt van hebben als een Koninkrijkszaal zo dicht mogelijk in de buurt ligt van de plaats waar zij wonen.
10 Gewoonlijk genieten twee afzonderlijke Koninkrijkszalen op verschillende locaties de voorkeur boven een uit twee Koninkrijkszalen bestaand gebouw. Als de locatie verstandig gekozen is, kan elk van deze zalen door twee of meer gemeenten worden gebruikt. In enkele gevallen zijn er echter op hetzelfde stuk grond twee Koninkrijkszalen gebouwd. In sommige dichtbevolkte stadsgebieden hebben de hoge kosten van grond dit noodzakelijk gemaakt.
11 Er dienen verschillende factoren in aanmerking genomen te worden voordat de bouw van een uit meerdere zalen bestaand gebouw wordt ondernomen: Hoe ver ligt het gebouw van het gebied van elke gemeente vandaan? Is het gebouw gemakkelijk te bereiken? Zouden bijbelstudies en andere pasgeïnteresseerden naar de vergaderingen in de Koninkrijkszaal komen als deze niet in de buurt staat waar zij wonen? Zou het aanvankelijke enthousiasme van de verkondigers kunnen wegebben als het hun over een langere periode extra reistijd en geld kost? Welke uitwerking zou een uit meerdere Koninkrijkszalen bestaand gebouw op de omgeving hebben? Wanneer meer gemeenten een Koninkrijkszaal gebruiken, betekent dit dat er meer verkeer door dat gebied komt. Zouden hierdoor moeilijkheden kunnen ontstaan met de buren, vooral in woonwijken? Zou het verkeers- of parkeerproblemen geven? Deze en andere erbij betrokken factoren dienen vanaf het begin zorgvuldig beschouwd te worden indien gemeenten de mogelijkheid overwegen een uit meer dan één zaal bestaand gebouw neer te zetten.
12 Wat er tot stand is gebracht: Tot nu toe zijn er in ons land, vanaf het begin van de snelbouwwerkzaamheden in mei 1987, 31 nieuwe zalen gebouwd en 15 grote renovaties uitgevoerd. Verder werd nog van 4 zalen alleen het dak vernieuwd, terwijl de Regionale bouwcomités ook talloze adviezen hebben gegeven aan plaatselijke ouderlingen. Tussendoor gaven zij hun ondersteuning aan de complete renovatie van de congreshal in Bennekom en de bouw van de nieuwe congreshal in Swifterbant. (In dezelfde periode werden door diverse gemeenten ook nog Koninkrijkszalen volgens de conventionele methode gebouwd.) Sinds het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap ruim zes jaar geleden is opgericht, zijn gelden beschikbaar gesteld uit het fonds (en uit andere middelen van het Genootschap) om in totaal 29 projecten in ons land te ondersteunen, waarbij het in de meeste gevallen om nieuwbouw ging. Hiervan wordt voordeel getrokken door de 50 gemeenten die in de betreffende Koninkrijkszalen vergaderen. (In de VS werden in de afgelopen negen jaar middelen uit het Koninkrijkszalenfonds beschikbaar gesteld om te helpen bij de bouw van 1129 nieuwe Koninkrijkszalen, die 1675 gemeenten huisvesten. In dat land worden elk jaar 200 nieuwe zalen gebouwd alsook 200 bestaande zalen gerenoveerd.) Wat een treffende uitdrukking van christelijke liefde! Vele honderden broeders en zusters geven liefdevol hun tijd en energie om de gemeenten bij hun bouwprojecten voor Koninkrijkszalen te helpen (Fil. 2:4). Veel van deze vrijwilligers verrichten ook werk ten behoeve van districtscongressen en kringvergaderingen, en sommige broeders behartigen andere speciale toewijzingen van het Genootschap, bijvoorbeeld voor Ziekenhuiscontactcomités of Congreshalcomités.
13 Degenen die in de Regionale bouwcomités dienen, zijn beslist te prijzen voor hun edelmoedige en bereidwillige geest doordat zij aan de enorme behoeften op het gebied van de bouw binnen Jehovah’s groeiende organisatie helpen tegemoetkomen. „Hun bereidwillige geest beïnvloedt ons allemaal,” berichtte een plaatselijk bouwcomité, „maar het bekwame bestuur en beslissende leiderschap waarin Jehovah door de aanstelling van Regionale bouwcomités liefdevol heeft voorzien, is van onschatbare waarde gebleken. Als plaatselijk comité zouden wij het Genootschap voor het treffen van deze voorziening graag oprecht willen bedanken. Zonder deze voorziening en de hulp van Jehovah’s heilige geest zou dit project nooit zijn geslaagd.” Zulke over de leiding van een Regionaal bouwcomité geuite gevoelens worden beslist door nog vele anderen gedeeld.
14 Meer vrijwilligers nodig: Aangezien het aantal gemeenten blijft toenemen, is er behoefte aan meer Koninkrijkszalen. Er zijn meer geld en werkers nodig om aan deze vraag te voldoen. Gedurende het afgelopen dienstjaar nam het aantal gemeenten in Nederland toe met 15 (in de VS met 261), en er zijn meer Koninkrijkszalen nodig om deze nieuwe gemeenten onder te brengen.
15 Hoewel veel broeders en zusters bij de bouw van Koninkrijkszalen blijven helpen en vrijelijk hun tijd en energie geven, is er vraag naar meer hulp zoals er ook behoefte is aan meer werkers in de oogst (Matth. 9:37, 38). De meeste regionale comités berichten dat, als zij over meer bereidwillige werkers voor Koninkrijkszaalprojecten beschikken, dit de last zal verlichten van degenen die deze verantwoordelijkheid al jaren dragen. — Jes. 6:8; Gal. 6:2.
16 Broeders die zich voor deze tak van theocratische dienst opgeven, dienen eraan te denken hun verplichtingen na te komen (Matth. 5:37; Kol. 3:23, 24). Afdelingsopzieners nemen rechtstreeks contact op met de vrijwilligers om hun te laten weten wanneer zij op een bouwplaats zijn ingedeeld. Plannen worden gemaakt op basis van de vermelde beschikbaarheid van de vrijwilligers. Het is daarom belangrijk dat allen waarmaken wat zij hebben toegezegd, aangezien elke afdeling zich in een bepaalde tijd van haar taak moet kwijten zodat ook andere afdelingen hun werk volgens schema kunnen doen. Door het werk zo in te delen, is het mogelijk dat werkers naar hun gezinnen en thuisgemeenten terugkeren zodra hun deel van het werk af is.
17 Elk Regionale bouwcomité deelt de werkers binnen het zijn toegewezen gebied in. Dit werkt goed, aangezien de verantwoordelijke broeders er nauwlettend op toezien dat de werkers zo worden ingedeeld dat zij niet overbelast of onder druk gezet worden. Werkers wordt niet gevraagd in het gebied van een ander comité te helpen, behalve via een speciale regeling van het Genootschap en op aanvraag van een regionaal comité dat tijdelijk overbelast is. Als een ander regionaal comité in de buurt op dat moment niet veel werk heeft, kan het Genootschap dit comité vragen hulp te bieden.
18 Wie komen in aanmerking: Als er een bouwproject voor een Koninkrijkszaal wordt gestart, vormen vrijwilligers uit de gemeente(n) die de nieuwe of gerenoveerde zaal gaat (gaan) gebruiken en uit buurgemeenten de algemene bouwploeg. Sommigen van hen worden opgeleid en komen daarna in aanmerking om als ervaren werkers of zelfs vaklieden gebruikt te worden zodat zij een Vragenlijst voor werkers aan de bouw van Koninkrijkszalen kunnen invullen.
19 Degenen aan wie de Regionale bouwcomités van maand tot maand specifiek behoefte hebben, zijn ervaren vaklieden die zich beschikbaar stellen om te helpen bij de bouw van Koninkrijkszalen die gepland zijn. Zij moeten in de gemeente een goede reputatie genieten en door het plaatselijke lichaam van ouderlingen zijn goedgekeurd. Als jij tot deze groep behoort, zou je je aangelegenheden dan zo kunnen regelen dat je bij deze tak van dienst voor Jehovah kunt helpen? (Neh. 4:6) Als dat zo is, vraag de presiderende opziener of de secretaris in jullie gemeente dan om een Vragenlijst voor werkers aan de bouw van Koninkrijkszalen en lever het formulier prompt in.
20 Daarnaast zijn er geestelijk rijpe mannen die ouderling of dienaar in de bediening zijn en opzicht zouden kunnen uitoefenen. Hoewel hun bouwervaring misschien beperkt is, kunnen ook zij een ingevulde Vragenlijst inleveren. Velen in deze categorie helpen bij niet-bouwkundige afdelingen. Anderen worden opgeleid zodat zij in de toekomst voor meer zaken gebruikt kunnen worden. Ouderlingen en dienaren in de bediening worden aangemoedigd serieus te overwegen of zij zich voor dit werk ter ere van onze Vader, Jehovah, beschikbaar kunnen stellen. — Vergelijk 1 Samuël 3:8; Mattheüs 4:20.
21 Allen kunnen een aandeel hebben: Allen kunnen een voortreffelijke geest ten aanzien van deze belangrijke activiteit aan de dag leggen door er in de gemeente wat harder aan te trekken wanneer sommigen een deel van het weekeinde aan een Koninkrijkszaalproject werken. Stellig zou niemand van ons zulke vrijwillige werkers in enig opzicht willen ontmoedigen door te suggereren dat hun liefdevolle inspanningen in de Koninkrijkszalenbouw geen heilige dienst vormen (Spr. 24:10; Hebr. 6:10). Natuurlijk is evenwicht noodzakelijk, en dat is de reden waarom de Regionale bouwcomités nauwkeurig schema’s uitwerken zodat vrijwilligers niet te vaak van hun thuisgemeente weg zijn.
22 Zelfs als de omstandigheden het niet toelaten dat wij ons als vrijwilliger voor de werkelijke bouwwerkzaamheden opgeven, dan is er één uiterst belangrijk aspect van de aangelegenheid waaraan allen een aandeel kunnen hebben. Wat dan wel? Jehovah eren met onze „waardevolle dingen” (Spr. 3:9). Wij kunnen er zeker van zijn dat Jehovah heel blij is met onze liefdevolle financiële ondersteuning van de bouw van meer Koninkrijkszalen. De bijdragen aan het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap worden zeer gewaardeerd, en naarmate er meer gemeenten worden gevormd, blijft de behoefte aan nieuwe en betere faciliteiten bestaan (Hand. 20:35; 2 Kor. 9:6, 7). Toen er in de eerste eeuw een behoefte ontstond, gaf de apostel Paulus de Korinthiërs de aanmoediging: „Moogt gij niettemin, evenals gij in alles overvloedig zijt, in geloof en woord en kennis en alle ernst en in deze liefde van ons voor u, ook overvloedig zijn in dit weldadige geven.” — 2 Kor. 8:7.
23 Verreikende voordelen: Aangezien het Genootschap de Regionale bouwcomités richtlijnen en extra opleiding verschaft, kunnen gemeenten die een Koninkrijkszaal bouwen of renoveren er voordeel van trekken als zij bij deze comités advies inwinnen. Ouderlingen doen er verstandig aan met het Regionale bouwcomité contact op te nemen voordat er grond wordt aangekocht en vervolgens gedurende het hele project nauw met deze ervaren broeders samen te werken. — Spr. 15:22.
24 Ja, Jehovah helpt ons buitengewoon bij het bouwen van veel huizen van aanbidding tot zijn eer. Broeders en zusters worden door zelfopofferende liefde bewogen. Dit is precies de soort van liefde waarvan Jezus zei dat ze zijn ware volgelingen duidelijk zou kenmerken (Joh. 13:34, 35). Zij stellen de belangen van anderen voor die van zichzelf, net als Jezus dit deed. In Gods nieuwe wereld zullen de bereidwilligheid en toenemende vakbekwaamheid van Jehovah’s dienstknechten naar alle waarschijnlijkheid nog meer worden benut.
25 Stellig, degenen die ten behoeve van de aanbidding van Jehovah bouwwerkzaamheden verrichten, ontdekken dat Psalm 127:1 waar is. Hoewel vaklieden vrijwillig hun tijd en energie voor de snelbouw van voortreffelijke Koninkrijkszalen ter beschikking stellen, is het Jehovah’s zegen die succes garandeert. Nu zijn er meer dan ooit Koninkrijkszalen nodig. Het Koninkrijkszalenfonds van het Genootschap is sinds de oprichting ervan in staat geweest veel gemeenten bij hun Koninkrijkszaalprojecten te helpen. Mogen wij er allemaal mee voortgaan vrijelijk van onze tijd en „waardevolle dingen” te geven terwijl wij naar Jehovah opzien om onze krachtsinspanningen te zegenen. — Spr. 3:9.
[Illustratie op blz. 3]
Utrecht, Wittevrouwensingel (gerenoveerd)
[Illustraties op blz. 4]
Alle in dit inlegvel afgebeelde Koninkrijkszalen werden onder leiding van Regionale bouwcomités gebouwd of gerenoveerd. Enkele van deze projecten konden dank zij bijdragen aan het Koninkrijkszalenfonds worden gerealiseerd
Utrecht, Lunetten (nieuwbouw)
Zaandam (nieuwbouw)
[Illustraties op blz. 5]
Buitenaanzicht en interieur Tilburg, Kooikerstraat (gerenoveerd)
Zutphen (nieuwbouw)
[Illustraties op blz. 6]
Tilburg, Mozartlaan (nieuwbouw)
Lemmer (nieuwbouw)