2 Hij kwam ’s nachts naar Jezus toe+ en zei tegen hem: ‘Rabbi,+ we weten dat je een leraar bent die door God gestuurd is, want niemand kan de wonderen*+ doen die jij doet als God niet met hem is.’+
2 Deze kwam in de nacht+ bij hem en zei tot hem: „Rabbi,+ wij weten dat gij van God zijt gekomen+ als leraar,+ want niemand kan die tekenen+ verrichten welke gij verricht, indien God niet met hem is.”+