-
HandelingenIndex van Wachttoren-publikaties 1946-1985
-
-
3:19 w82 1/3 14; hp 182; gh 179; w75 55; w74 60; w73 114; tp73 181-3; w72 310-11; or 14; w71 235-6, 242; w67 148; w66 198, 458; im 400; w63 588
-
-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 3Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
Heb (...) berouw en keer je om: Het Griekse woord voor ‘berouw hebben’ (metanoeo) betekent letterlijk ‘van gedachten veranderen’ en duidt op een verandering in denken, houding of doel. In deze context houdt berouw in dat iemand zijn band met God wil herstellen. Een zondaar die oprecht berouw heeft, heeft diepe spijt van zijn verkeerde gedrag en is vastbesloten die zonde niet opnieuw te begaan (2Kor 7:10, 11; zie aantekeningen bij Mt 3:2, 8). Oprecht berouw zet een zondaar er bovendien toe aan ‘zich om te keren’, wat betekent dat hij ophoudt met zijn verkeerde gedrag en zich gaat gedragen op een manier die God goedkeurt. Zowel in het Hebreeuws als in het Grieks duiden de werkwoorden voor ‘zich omkeren’ (Hebr.: sjoev; Grieks: strefo of epistrefo) op ‘terugkomen’, ‘teruggaan’ of ‘zich omdraaien’ in letterlijke zin (Ge 18:10; 50:14; Ru 1:6; Han 15:36). Maar als ze in een positieve geestelijke betekenis worden gebruikt, kunnen ze erop duiden dat iemand zich van verkeerd gedrag afwendt en zich tot God keert (1Kon 8:33; Ez 33:11; zie aantekeningen bij Han 15:3 en 26:20).
worden uitgewist: Het Griekse werkwoord dat hier wordt gebruikt, is wel gedefinieerd als ‘door wissen of vegen doen verdwijnen’, ‘schrappen’. In de Bijbel wordt het gebruikt in verband met het wegwissen van tranen (Opb 7:17; 21:4) en het schrappen van namen uit het boek van het leven (Opb 3:5). In deze context brengt het de gedachte over van ‘verwijderen zonder een spoor na te laten’. Volgens sommige geleerden wordt hier het beeld overgebracht van het uitvegen van een handschrift. (Vergelijk Kol 2:14, waar hetzelfde Griekse woord ook is weergegeven met ‘uitgewist’.)
tijden: Of ‘vastgestelde tijden’. Het Griekse woord kairos (waarvan het meervoud hier vertaald is met ‘tijden’) kan duiden op een tijdstip, een vastgestelde periode of een tijd met bepaalde kenmerkende verschijnselen (Mt 13:30; 21:34; Mr 11:13). Het wordt gebruikt voor ‘de vastgestelde tijd’ waarop Jezus’ bediening zou beginnen (Mr 1:15) en de ‘vastgestelde tijd’ van zijn dood (Mt 26:18, vtn.). Het wordt ook gebruikt voor toekomstige tijden of tijdperken in Gods regeling of tijdschema, vooral in verband met Christus’ aanwezigheid en zijn Koninkrijk (Han 1:7; 1Th 5:1).
van Jehovah zelf: In de beschikbare Griekse manuscripten staat letterlijk ‘van gezicht van de Heer’. (Zie App. C.) De context in Han 3:17-22 wijst erop dat ‘de Heer’ niet op Jezus slaat maar op Jehovah God, degene die ‘de Christus zou sturen’ (Han 3:20). Het Griekse woord voor Heer (Kurios) wordt ook in Han 3:22 gebruikt, in een citaat uit De 18:15, waar het Tetragrammaton voorkomt in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst. (Zie aantekening bij Han 3:22.) In de Hebreeuwse Geschriften is de uitdrukking ‘het gezicht van Jehovah’ een combinatie van het Hebreeuwse woord voor gezicht en het Tetragrammaton (Ge 3:8, vtn.; Ps 34:16, vtn.; Klg 4:16; zie App. C3 inleiding en Han 3:19).
-