Hoed u voor onvriendelijke gedachten
HEBT u ooit uitlatingen gehoord als: „Geloof er maar geen woord van!” of, „Wie denkt zij wel dat zij is?” of, „Dat lijkt nergens op. Ik zou het zelf veel beter hebben gedaan”? Dit hebben wij ongetwijfeld allemaal wel eens gehoord, maar hoeveel beter zou het zijn geweest wanneer zulke dingen nooit waren gezegd! Of, wat nog beter is, als men zelfs niet zulke onvriendelijke gedachten had!
Hoe komt het dat sommigen onvriendelijke gedachten over anderen hebben? Wel, misschien krijgt iemand anders wel erg veel aandacht of wordt hij heel erg geprezen. Het kan ook zijn dat iemand anders verraadt op aandacht en lof gesteld te zijn. Het is dus mogelijk dat er in de reactie hierop een tikkeltje jaloezie ligt opgesloten.
De bijbel bevat vele prachtige aanmoedigingen om ons tegen zulke liefdeloze eigenschappen te beschermen. De bijbel geeft ons de raad onze tong in bedwang te houden maar toont ook aan dat het noodzakelijk is onze gedachten te behoeden. Ook al worden onvriendelijke gedachten niet uitgesproken, toch kunnen ze schade berokkenen. De prettige verstandhouding met anderen kan erdoor verstoord worden. Ze kunnen ook schade berokkenen aan degene die deze gedachten koestert. Dit komt doordat wat op de geest van invloed is, ook op het lichaam van invloed is.
Tot de onvriendelijke gedachten waarvoor wij op onze hoede dienen te zijn, behoren gedachten waaruit een ongegronde achterdocht blijkt. Waarom? Welnu, laten wij eens een voorbeeld beschouwen. De bijbel vertelt ons over de ongefundeerde achterdocht van de vorsten van een volk dat als de Ammonieten bekendstond. Hoewel de Ammonieten de Israëlieten vaak hadden aangevallen, waren zij zelf nooit door hen aangevallen, aangezien Israël uitdrukkelijke instructies van Jehovah God had ontvangen dit niet te doen (Deut. 2:19). Toen koning David van Jeruzalem boodschappers uitzond om hun zijn deelneming over de dood van hun koning te betuigen, beschuldigden die vorsten de boodschappers er echter van spionnen te zijn en vernederden hen ten zeerste. Hun achterdocht bracht hen er zelfs toe een naburige natie om te kopen ten einde zich in de oorlog tegen Israël bij hen aan te sluiten. Uiteindelijk moesten zij hun ongefundeerde achterdocht duur betalen doordat zij werden verslagen en aan Israël werden onderworpen. Wij kunnen van hun ervaring leren. — 1 Kron. 19:1–20:3.
Wanneer wij met vrienden, familieleden, nauwe metgezellen en, in het bijzonder, medechristenen omgaan, is het beter hen te vertrouwen. Zelfs als er problemen rijzen, is het beter de situatie in het voordeel van anderen uit te leggen. Het is beter af en toe teleurgesteld te zijn dan ongegronde achterdocht te koesteren, alsof iedereen misbruik van u zou willen maken. Veel echtparen maken hun leven ongelukkig doordat zij ongegronde achterdocht jegens elkaar koesteren. Hoeveel gelukkiger zou hun huwelijk zijn als zij ervoor zouden zorgen vriendelijk over elkaar te denken!
Wij dienen er vooral voor op onze hoede te zijn geen onvriendelijke gedachten te hebben wanneer wij de beweegredenen van andere mensen beoordelen. Vergeet niet dat de Duivel zelf de eerste was die anderen zelfzuchtige beweegredenen toeschreef, terwijl hier geen gronden voor aanwezig waren. Hij begon zijn goddeloze handelwijze door onvriendelijke gedachten over God te koesteren, hetgeen ertoe leidde dat hij de Schepper lasterde (Gen. 3:1-5). Later trok hij de beweegredenen van al Gods dienstknechten in twijfel. Waartoe heeft dit geleid? Hij doet al het mogelijke om zijn verdenkingen te staven. En dat, let wel, is nog een reden waarom men niet zonder meer wantrouwend dient te zijn; altijd bestaat het gevaar dat men probeert zijn verdenkingen te staven, waardoor men zich tot een vijand van anderen maakt. — Openb. 12:10.
Onvriendelijke gedachten spruiten ook voort uit een al te kritische houding, wanneer men te veel van anderen verwacht. Het is goed te beseffen dat wat voor ons klein en onbelangrijk kan lijken, voor een ander een grote overwinning of prestatie kan betekenen. Is de „generatiekloof” die in veel gezinnen bestaat, niet voornamelijk te wijten aan het feit dat ouders te kritisch zijn ten opzichte van hun kinderen en kinderen te kritisch zijn ten opzichte van hun ouders? Zij zouden hun voordeel kunnen doen met het Turkse spreekwoord: „Wie een vriend zonder fouten zoekt, zal er geen hebben.”
Vooral reizigers dienen ervoor op hun hoede te zijn geen onvriendelijke en ongerechtvaardigd kritische gedachten te hebben wanneer zij andere landen bezoeken. Vreemde taferelen en gewoonten zouden iemand er gemakkelijk toe kunnen brengen ze in een ongunstig licht te bezien vergeleken bij de toestanden in eigen land. Zou het in plaats daarvan niet beter zijn empathie te oefenen en als het ware in de schoenen van anderen te gaan staan? Wanneer men dit doet, zal men wat door de vingers kunnen zien en kunnen beseffen in welke mate de mensen het slachtoffer zijn van de omstandigheden. Goed beschouwd kan men hen oprecht bewonderen voor wat zij onder de bestaande toestanden tot stand weten te brengen.
Leer hetgeen anderen doen op prijs te stellen door hun goede punten op te merken in plaats van zich bijzonder bewust te zijn van hun tekortkomingen. Wees niet als de dwaze persoon die, toen hij opmerkte dat een spreker een bepaalde uitdrukking herhaaldelijk gebruikte, ging tellen hoe vaak de spreker deze uitdrukking gebruikte. Hij zou veel meer voordeel van de lezing hebben getrokken wanneer hij zich op de gebruikte argumenten had geconcentreerd en de oprechtheid van de spreker had gewaardeerd.
Hoed u dus, in uw eigen belang en in het belang van de goede betrekkingen met andere mensen, voor onvriendelijke gedachten. Sla veeleer acht op de geïnspireerde raad: „Ten slotte, broeders, . . . al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient, blijft deze dingen bedenken.” — Fil. 4:8.