De waarde en noodzaak van zelfbeheersing
’De vrucht van de geest is zelfbeheersing.’ — Gal. 5:22, 23.
1, 2. (a) Hoe zou de belangrijkheid van zelfbeheersing onder woorden gebracht kunnen worden? (b) Hoe wordt dit bevestigd door hetgeen Paulus erover zegt?
HOE belangrijk is de noodzaak dat christenen zelfbeheersing oefenen? Zo belangrijk dat er niet genoeg de nadruk op kan worden gelegd. Het zou in feite passend zijn de woorden van de apostel Paulus over liefde te parafraseren en te zeggen: ’Al spreek ik de talen van mensen en van engelen, al heb ik de gave van profeteren en bezit ik al het geloof, en al geef ik al mijn bezittingen om anderen te spijzigen, maar heb geen zelfbeheersing, dan baat het mij in het geheel niet.’ — 1 Kor. 13:1-3.
2 Lijkt dit overdreven? Let dan eens op het getuigenis van de apostel Paulus. Stellig heeft geen enkele volgeling van Jezus Christus meer ijver aan de dag gelegd en meer verduurd ter wille van het goede nieuws dan de apostel Paulus, zoals hij zelf in 2 Korinthiërs 11:22-33 getuigt. Wat zegt Paulus echter, ondanks zulk een markant bericht van ijver en volharding, ja, en van een vruchtbare bediening, over de noodzaak van zelfbeheersing? „Ik ben hard voor mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op de een of andere wijze afgekeurd te worden.” Zou er een grotere tragedie kunnen bestaan dan zo hard te hebben gewerkt en zoveel te hebben verduurd, terwijl dit toch alles voor niets zou zijn geweest? Toch zou het „op de een of andere wijze” voor niets zijn geweest als Paulus geen zelfbeheersing had geoefend! — 1 Kor. 9:27.
3, 4. (a) Hoe wordt zelfbeheersing gedefinieerd? (b) Hoe zou deze hoedanigheid geïllustreerd kunnen worden?
3 Werkelijk, zelfbeheersing is heel belangrijk. Wat is zelfbeheersing dan wel? Het wordt gedefinieerd als „het bedwingen van zijn eigen impulsen, emoties of verlangens”; „de daad, kracht of gewoonte zijn vermogens of krachten, speciaal de neigingen en emoties, in bedwang te houden”. Natuurlijk geeft de uitdrukking op zich al te kennen dat zelfbeheersing moet worden geoefend in tijden van verleiding of druk, als het gevaar onverstandig of zelfzuchtig te handelen het grootst is.
4 De waarde en noodzaak van zelfbeheersing zou geïllustreerd kunnen worden door een auto. Het kan zijn dat de motor die erin zit slechts 35, of misschien wel 400 paardekracht heeft, maar hoe belangrijk de kracht die de motor produceert ook is, het is even belangrijk de auto onder controle te houden, want wat voor waarde zou een auto hebben als u de snelheid of de richting die hij volgde niet zou kunnen beheersen? Het zou een middel des doods zijn!
5. Wat verklaart de noodzaak van zelfbeheersing?
5 Het probleem van zelfbeheersing doet zich voor omdat wij de verschillende gaven en vermogens waarmee Jehovah God ons heeft begiftigd, zowel op verkeerde als op juiste, verstandige en liefdevolle wijze kunnen gebruiken, aangezien wij niet, zoals het redeloze vee, door instinct gebonden zijn, doch met een vrije wil en naar het beeld en de gelijkenis van God zijn geschapen. Evenals de krachten van de onbezielde schepping, als ze niet beheerst worden, veel schade kunnen aanrichten — getuige de wervelstormen, orkanen, vloedgolven en bliksem — kan dit ook het geval zijn met de mentale, emotionele en fysieke krachten waarmee onze Schepper ons heeft begiftigd; als ze niet beheerst worden, kunnen ze veel kwaad aanrichten. — Spr. 25:28.
KWAAD BEROKKEND DOOR GEBREK AAN ZELFBEHEERSING
6. Wat zijn enkele kwade gevolgen van gebrek aan zelfbeheersing?
6 Waar wij ook kijken, om ons heen of in de bladzijden der geschiedenis, overal zien wij de kwade gevolgen van het feit dat mannen, vrouwen en in het bijzonder jonge mensen in gebreke zijn gebleven zelfbeheersing te oefenen. De schokkende veelvoudige moorden waarvan in de kranten, over de radio en via de TV melding wordt gemaakt, worden gepleegd door personen die in gebreke zijn gebleven een sterke impuls te beheersen om door moord uiting te geven aan haat of frustratie. Dat men in gebreke is gebleven zelfbeheersing te oefenen, verklaart de verbreiding van venerische ziekten en de vele buitenechtelijke kinderen die er geboren worden, om maar niet te spreken over de talloze ongelukkige huwelijken die uitlopen op uiteengaan, verlating en echtscheiding. Men zegt dat er tijdens de Eerste Wereldoorlog meer soldaten buiten gevecht werden gesteld door venerische ziekten dan door vijandelijke kogels, en in één recent bericht met betrekking tot de huidige oorlog in Vietnam werd verklaard dat meer dan 25 percent van de troepen op dezelfde wijze geïnfecteerd was. En wat is dronkenschap anders dan een in gebreke blijven de zucht naar alcoholische dranken te beheersen? Hoe vaak is gebrek aan zelfbeheersing niet verantwoordelijk voor een auto-ongeluk, zoals wanneer een bestuurder geïrriteerd wordt of zich laat afleiden? Telkens weer is door medisch onderzoek vastgesteld dat ongelukken worden veroorzaakt door het onbeschaamde gedrag van de zijde van „door impulsen beheerste persoonlijkheden” — personen wie het ontbreekt aan zelfbeheersing.
7, 8. (a) Welke voorbeelden hebben Eva en Kaïn gegeven wat gebrek aan zelfbeheersing betreft? (b) Welke andere voorbeelden van gebrek aan zelfbeheersing staan er in de Schrift opgetekend?
7 De waarschuwende voorbeelden die de bijbel geeft over het kwaad dat eruit voortspruit wanneer men in gebreke blijft zelfbeheersing te oefenen, zijn talrijk. Men zou kunnen zeggen dat Eva in dit opzicht de eerste was. Zij „zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was”; en in plaats van zelfbeheersing te oefenen, zwichtte zij dus voor de verleiding en at van de vrucht (Gen. 2:16, 17; 3:2-6). Kaïn werd gewaarschuwd zich niet door zijn toorn te laten beheersen maar deze de baas te worden, doch hij bleef in gebreke zelfbeheersing te oefenen en vermoordde derhalve zijn broer, verloor de hoop op eeuwig leven en werd de eerste van een lange rij mensenmoordenaars, alles door gebrek aan zelfbeheersing. — Gen. 4:5-7; 1 Joh. 3:12.
8 Gehoorzaamheid aan het gebod dat Lot en zijn gezin werd opgelegd niet om te kijken terwijl zij uit de veroordeelde stad Sodom vluchtten, eiste eveneens zelfbeheersing. Lots vrouw bleef in gebreke zelfbeheersing te oefenen, hetgeen haar vernietiging tot gevolg had. Jezus heeft haar zijn volgelingen tot een waarschuwend voorbeeld gesteld (Gen. 19:17, 26; Luk. 17:32). Jakob gaf op zijn sterfbed een scherpe terechtwijzing aan zijn eerstgeboren zoon Ruben, omdat deze in gebreke was gebleven zelfbeheersing te oefenen, want hij had zich klaarblijkelijk door een van zijn vaders bijvrouwen laten verleiden. „Met roekeloze losbandigheid als [vloed]wateren”, had hij het bed van zijn vader verontreinigd (Gen. 49:3, 4, NW). Koning Saul verbeurde wegens zijn ongeduld en gebrek aan zelfbeheersing het koningschap over Israël, door ten tijde van een nationale noodtoestand niet te kunnen wachten totdat de profeet Samuël kwam om een offer te brengen (1 Sam. 13:8-14). En ook in het leven van enkelen van Jehovah’s meest getrouwe dienstknechten hebben zich voorvallen voorgedaan waarbij zij, tot hun grote en eeuwige spijt, in gebreke bleven zelfbeheersing te oefenen! Hoezeer leggen al deze waarschuwende voorbeelden er de nadruk op dat wij zelfbeheersing moeten oefenen! — Gen. 9:20, 21; Num. 20:7-13; 2 Sam. 11:1–12:15.
VOORBEELDEN VAN ZELFBEHEERSING
9, 10. Wie heeft ons het grootste voorbeeld van zelfbeheersing gegeven, en op welke manieren heeft hij dit getoond?
9 Ten einde ons besluit zelfbeheersing te oefenen, te versterken, verschaft Gods Woord ons daarentegen ook vele voortreffelijke voorbeelden, van wie de voornaamste niemand anders dan Jehovah God zelf is. Oefent Jehovah God zelfbeheersing? Jazeker, hij vertelt ons dit zelf: „Ik heb mij lange tijd stilgehouden. Ik bleef zwijgen. Ik bleef zelfbeheersing oefenen” (Jes. 42:14, NW). Het ontrouwe Israël verdiende het onmiddellijk gestraft te worden, doch Jehovah beheerste zich. Veel mensen die onwetend zijn van Jehovah’s eigenschappen en voornemens, beklagen zich omdat hij goddeloosheid en lijden toelaat, daarbij niet beseffend dat het feit dat hij deze dingen — om verstandige en liefdevolle redenen — toelaat, op grote zelfbeheersing van zijn zijde wijst. Hoe dan wel?
10 Jehovah God beschikt over onbeperkte vermogens. Hij kan ze op elke manier die en op elk tijdstip dat hem goeddunkt, aanwenden. Hij gebruikt zijn vermogens echter uitsluitend op rechtvaardige, wijze en liefdevolle manieren. Hij is, zoals zijn Woord ons zegt, lankmoedig en langzaam tot toorn, en wat is langzaam tot toorn zijn anders dan zelfbeheersing over zijn gerechtvaardigde verontwaardiging oefenen? (Ps. 103:8; 145:8; Jer. 15:15; Joël 2:13; Jona 4:2; Nah. 1:3, NW) Hij wachtte 120 jaar alvorens het goddeloze geslacht van Noachs tijd te verdelgen en wachtte eeuwen voordat hij ten slotte in 607 v.G.T. het oordeel aan het ontrouwe Israël voltrok (Gen. 6:3; 2 Kron. 36:15, 16). Zowel Satan en zijn demonen als hun menselijke werktuigen en slachtoffers doen Jehovah’s rechtvaardigheid onafgebroken geweld aan; zij spotten met zijn gezag en tarten hem door godslastering, laster en opstandigheid. Hij heeft, zoals de bijbel aantoont, gevoelens. Heeft hij niet een zeer geprononceerd gevoelen omtrent deze dingen? Zeer beslist! Toch heeft hij het duizenden jaren lang verdragen; vanwege zijn wijsheid en liefde heeft hij zelfbeheersing geoefend.
11. In welke opzichten heeft Jezus ons een voortreffelijk voorbeeld van zelfbeheersing gegeven?
11 En Jezus Christus, de Zoon van God, heeft ongetwijfeld het grootste voorbeeld gegeven van een mens die zelfbeheersing oefent. Gedurende heel zijn aardse bediening heeft hij nooit de beheersing over zijn vermogens, krachten of emoties verloren en nooit haastig of onberaden gesproken of gehandeld. „Wanneer hij werd beschimpt, ging hij niet terugschimpen. Wanneer hij leed, ging hij niet dreigen” (1 Petr. 2:23). Dat kostte zelfbeheersing! Zo lezen wij in Matthéüs 27:13, 14: „Toen zei Pilatus tot hem: ’Hoort gij niet hoeveel dingen zij tegen u getuigen?’ Maar hij antwoordde hem niet, met geen enkel woord, zodat de bestuurder zeer verwonderd was.” Dit was zeer ongewoon. Jehovah’s profeet had echter voorzegd dat wanneer Jezus voor de rechter zou worden gebracht ’hij zijn mond niet zou opendoen’ en daarom bedwong hij zich en zei hij geen woord, ondanks al de valse beschuldigingen die hem voor de voeten werden geworpen. Jezus heeft ons werkelijk een schitterend, ja, een volmaakt voorbeeld van zelfbeheersing gegeven dat wij moeten trachten na te volgen, en vooral als er druk op ons wordt uitgeoefend, zoals wanneer wij voor regeerders staan! — Jes. 53:7.
12-14. Welk voorbeeld van zelfbeheersing hebben Jozef, Gideon, koning Saul, Daniël en zijn drie metgezellen gegeven?
12 Ook de voortreffelijke voorbeelden van zelfbeheersing die onvolmaakte, zwakke dienstknechten van Jehovah zoals wij zelf zijn, hebben gegeven en die wij herhaaldelijk in Gods Woord aantreffen, zijn een aanmoediging voor ons om te trachten Jezus Christus na te bootsen. Wat een voortreffelijk voorbeeld van zelfbeheersing heeft Jozef niet gegeven toen hij door Potifars vrouw werd lastig gevallen! (Gen. 39:7-20) Nog een voortreffelijk voorbeeld uit vroeger tijden van het oefenen van zelfbeheersing werd door rechter Gideon gegeven. Na de overwinning op de Midianieten te hebben behaald, werd hij met de jaloerse mannen van Efraïm geconfronteerd, die ruzie met hem probeerden te zoeken door valse beschuldigingen tegen hem in te brengen. Gideon had in de roes van de overwinning best zijn kalmte kunnen verliezen en hun eens flink de waarheid kunnen zeggen, hetgeen heel goed tot een bloedig gevecht tussen de Israëlieten onderling had kunnen leiden. Maar neen, hij oefende zelfbeheersing en gaf hun tactvol een compliment, zodat zij in vrede vertrokken. Hij liet zich in zijn woorden door zijn verstand en niet door emoties leiden. — Richt. 8:1-3.
13 Hoewel koning Saul, zoals reeds is opgemerkt, later wegens gebrek aan zelfbeheersing zijn koningschap verloor, heeft hij deze voortreffelijke hoedanigheid eerst wel ten toon gespreid. Toen hij pas tot koning was aangesteld, verachtten enkele „nietswaardige lieden” hem, terwijl zij smaalden: „Hoe zou deze ons verlossen?” en bleven in gebreke hem in de erkenning dat hij door Jehovah God zelf tot koning over hen was aangesteld, een geschenk te brengen. Saul had aanstoot kunnen nemen, hun een uitbrander kunnen geven, tegen hen tekeer kunnen gaan of zelfs maatregelen tegen hen kunnen nemen, maar neen, hij weigerde er een geschilpunt van te maken doch oefende zelfbeheersing: „Hij hield zich doof.” Hoe verstandig onder provocatie te blijven zwijgen! — 1 Sam. 10:27.
14 Tot anderen die genoemd zouden kunnen worden, behoren Daniël en zijn drie jonge vrienden. Toen zij als gevangenen naar Babylon waren gebracht, werd hun in opdracht van de keizer het heerlijkste eten en drinken aangeboden. Hoewel alle andere gevangenen, alsook alle Babyloniërs zich aan dit voedsel te goed deden, oefenden Daniël en zijn drie vrienden echter zelfbeheersing en weigerden deze spijzen te eten omdat ze volgens de wet van Mozes onrein waren. Wegens het feit dat zij aldus zelfbeheersing oefenden, heeft Jehovah hen zeer gezegend, doordat zij zich wijzer betoonden dan alle andere wijze mannen van de koning. Dit oefenen van zelfbeheersing heeft er ook ongetwijfeld toe bijgedragen dat zij werden gesterkt, zodat zij toen er ernstiger beproevingen kwamen, alle vier in staat waren staande te blijven en hun rechtschapenheid te bewaren. — Dan. 1:8-20; 3:16-30; 6:5-29 4-28.
NOODZAAK VOOR ZELFBEHEERSING MET BETREKKING TOT ETEN EN DRINKEN
15-17. (a) Welk feit met betrekking tot christenen legt hun de verplichting op zelfbeheersing te oefenen? (b) Door welke feiten, redenen en schriftplaatsen wordt er op zelfbeheersing met betrekking tot eten en drinken gewezen?
15 Dat christenen zelfbeheersing moeten hebben, wordt door heel veel dwingende en krachtige redenen aangetoond, waarvan hun beheer er één is. Doordat zij zich aan Jehovah God hebben opgedragen, zijn zij niet alleen beheerders van voorrechten en bekwaamheden, maar ook van hun tijd, hun middelen en hun kracht. Het eist, evenals met betrekking tot eten en drinken, zelfbeheersing om zich op juiste wijze van hun beheer te kwijten. Het ligt voor de hand dat een dronkaard of een gulzigaard, die geen zelfbeheersing heeft, niet alleen zijn geld, maar ook zijn tijd en kracht verspilt (Spr. 23:20, 21). Het zou echter verkeerd zijn de gevolgtrekking te maken dat, zolang wij die uitersten maar vermijden, wij genoeg zelfbeheersing met betrekking tot eten en drinken oefenen. Het zou kunnen dat dit toch niet het geval is. Iemand is misschien niet dronken, maar als hij spraakzaam of slaperig wordt, kan het zijn dat hij toch te veel heeft gedronken. Evenzo kan het zijn dat iemand misschien niet zoveel heeft gegeten dat hij gulzig genoemd kan worden, maar als het hem lui of slaperig maakt, kan het zijn dat hij toch te veel heeft gegeten. Het hangt wellicht van de omstandigheden af.
16 Zelfbeheersing met betrekking tot eten en drinken ligt besloten in de raad: „Hetzij gij daarom eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid” (1 Kor. 10:31). Een christen leeft niet om te eten, alsof het genot van voedsel het belangrijkste in het leven is! Dit is niet zo! Christenen dienen bereid te zijn de dis ter wille van het goede nieuws te versmaden. Eenvoudig, alledaags voedsel, met mate genuttigd, is het beste voor het lichaam. Het is bovendien ook economisch. Christenen moeten dit niet bagatelliseren, want het kan van bescheiden eetgewoonten afhangen of men al dan niet in de volle-tijddienst kan blijven. Wij krijgen de wijze raad: „Wanneer gij bij een heerser tafelt, bepaal dan uw aandacht alleen bij wat vóór u staat, en zet u het mes op de keel, als gij een gulzig mens zijt.” — Spr. 23:1, 2.
17 Christenen dienen bereid te zijn ter wille van de Koninkrijksbelangen en -zegeningen zelfbeheersing aan de dis te oefenen. Hoeveel voordeel kunnen wij uit een bijbellezing trekken als wij slaperig zijn omdat wij eerst een stevige maaltijd hebben genuttigd? Wij willen niet behoren tot degenen wier „god . . . hun buik [is]”, of die slaven „van hun eigen buik” zijn, niet waar? Hoe passend zijn Jezus’ woorden: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik.” Het behoort tot godvruchtige toewijding, die nuttig is voor alle dingen, zowel voor het tegenwoordige leven — sommige autoriteiten op het gebied van de geneeskunde geven overvoeding de schuld voor bijna alle huidige degeneratieziekten — als voor het toekomende leven, om zelfbeheersing met betrekking tot eten en drinken te oefenen. — Fil. 3:19; Rom. 16:18; Luk. 21:34, 35; 1 Tim. 4:8.
18. Op welke twee manieren helpt zelfbeheersing met betrekking tot eten en drinken ons onze emoties te beheersen?
18 Bovendien helpt zelfbeheersing aan tafel ons ook zelfbeheersing te oefenen met betrekking tot onze emoties, en wel op twee manieren. In de eerste plaats omdat indien wij in één opzicht zelfbeheersing oefenen, dit ons helpt ook in andere dingen zelfbeheersing te oefenen. Zo zei een leidinggevende christelijke bedienaar van het evangelie die verzot was op pinda’s dat hij ze wel in zijn zak had maar ze niet opat, met het doel zelfbeheersing te ontwikkelen. Door zijn verzotheid op pinda’s te beheersen, werd hij geholpen ook in andere aangelegenheden zelfbeheersing te oefenen. En in de tweede plaats kan worden gezegd dat hoe matiger iemands eetgewoonten zijn, hoe minder vaak hij kans loopt door een sterke seksuele hartstocht te worden gekweld, hetgeen nòg een gebied is waarop zelfbeheersing moet worden geoefend. Men heeft terecht opgemerkt dat ’hoe forser een levenslustige man is, hoe meer hij geneigd is tot kwaad’.
NOODZAAK VOOR ZELFBEHEERSING IN BETREKKINGEN TUSSEN DE SEKSEN
19. (a) Wat zou men de grootste uitdaging ten aanzien van zelfbeheersing kunnen noemen, zoals uit welke feiten blijkt? (b) Waarom is dit zo, doch hoe blijkt dit toch een uiting van Jehovah’s liefde te zijn?
19 De noodzaak zelfbeheersing in iemands betrekkingen met het andere geslacht te oefenen is, zo mogelijk, nog groter en tevens moeilijker dan zelfbeheersing te oefenen met betrekking tot eten en drinken, en er zijn ook veel ernstiger gevolgen aan verbonden. Men zou wel kunnen zeggen dat het de allergrootste uitdaging vormt. Elk jaar worden letterlijk duizenden opgedragen christenen over de hele wereld uitgesloten omdat hun gedrag jegens het andere geslacht ongepast voor christenen is geweest. En de reden waarom is gemakkelijk te begrijpen als wij denken aan hetgeen erbij betrokken is. Jehovah God heeft het eerste mensenpaar niet alleen geboden vruchtbaar te zijn en tot velen te worden, doch hij heeft terzelfder tijd in elk der seksen zulk een sterke aantrekkingskracht voor de andere sekse gelegd dat er nooit enig gevaar zou bestaan dat het mensenras zelfmoord zou plegen door, wegens de lasten die met het gezinsleven gepaard gaan, in gebreke te blijven zijn voortplantingsvermogen te gebruiken. Dit was tevens een bewijs te meer van de liefde van Jehovah God, want hij heeft de aantrekkingskracht tussen de seksen bijzonder aangenaam gemaakt. Aldus heeft hij het voor iedereen, ongeacht hoe bescheiden zijn omstandigheden ook mochten zijn, mogelijk gemaakt een van de grootste zegeningen van het leven te genieten, hetgeen noch afhankelijk is van talent, noch van grote rijkdom. — Gen. 1:26-28; 2:18-24.
20, 21. (a) Waarom heeft Jehovah God wetten gegeven die de gave der seksualiteit besturen? (b) Wat zegt Gods Woord over degenen die zijn wetten ten aanzien hiervan overtreden?
20 Aan deze gift heeft de Schepper echter verstandigerwijs, met recht, ja, en logischerwijs, beperkingen verbonden, niet willekeurig, maar voor ’s mensen eigen welzijn, en in het bijzonder voor het welzijn van het vrouwelijke geslacht, het zwakkere vat, en voor het welzijn van het nageslacht dat uit deze zegening zou voortkomen, om welke redenen hij hoererij en overspel verbood. Evenals ’s mensen behoefte aan eten en drinken hem niet het recht geeft te stelen of zich tot een gulzigaard of dronkaard te maken, mag het vermogen zich seksueel te uiten, niet worden gebruikt zonder rekening te houden met Gods wetten of de gevolgen voor zichzelf of voor anderen. Er wordt dus van ons geëist dat wij zelfbeheersing oefenen met betrekking tot de wijze waarop wij door gedachten, woorden en daden uitdrukking aan dit instinct geven. Daarom geeft Gods Woord echtgenoten de raad: „Drink water uit uw eigen regenbak en welwater uit uw eigen bornput.” — Spr. 5:15-23.
21 Ja, het opwekken en bevredigen van het paringsinstinct is een bijzonder aangename sensatie en daarom heeft het hart van de gevallen mens een sterke neiging zich eraan over te geven. Tenzij dit echter binnen de grenzen van het huwelijk wordt beoefend, wordt het in de Schrift gebrandmerkt als „de werken van het vlees . . . hoererij, onreinheid, een losbandig gedrag”, dingen die iemand, zoals wij lezen, van de zegeningen van Gods koninkrijk uitsluiten: „Laat hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht onder u zelfs niet ter sprake komen, zoals het heiligen past . . . Want . . . geen hoereerder of onreine of hebzuchtige — hetgeen wil zeggen een afgodendienaar te zijn — [heeft] enig erfdeel . . . in het koninkrijk van de Christus en van God.” — Gal. 5:19-21; Ef. 5:3, 5.
22. Welke schriftuurlijke raad wordt aan mannen en vrouwen gegeven ten aanzien van een voorzichtig gedrag tussen de seksen, met welke consequenties?
22 Vooral christelijke mannen dienen ervoor te zorgen dat zij zelfbeheersing oefenen met betrekking tot hun taal en daden, ten einde geen onreinheid in de andere sekse op te wekken, daar de gevallen mens de neiging schijnt te hebben zich erin te verlustigen iemand te verleiden. Christelijke vrouwen daarentegen moeten ervoor zorgen dat zij „zich in welverzorgde kleding sieren, met bescheidenheid en gezond verstand”. Evenals mannelijkheid vrouwen behaagt, behaagt vrouwelijkheid mannen. Tenzij het echter gepaard gaat met bescheidenheid, is het een onrein behagen. Men kan bezwaarlijk zeggen dat minirokken bescheiden zijn. Jezus’ woorden in Matthéüs 5:28 hebben consequenties voor vrouwen. Hoe dat zo? Wel, omdat vrouwen verplicht zijn zich niet uitdagend te kleden en zij mannen er niet toe mogen verleiden naar hen te blijven kijken, met het triomfantelijke genoegen te zien hoe zij de emoties van mannen kunnen bespelen. En als mannen die schriftplaats overtreden, worden zij niet alleen zelf schuldig, doch het is heel wel mogelijk dat zij ook de vrouw prikkelen zodat ook zij schuldig wordt. Het is duidelijk dat zowel mannen als vrouwen in de christelijke gemeente het hunne moeten doen, willen de oudere vrouwen „als moeders, jongere vrouwen als zusters met alle eerbaarheid” worden behandeld. — 1 Tim. 2:9; 5:1, 2.
ZELFBEHEERSING OP ANDERE GEBIEDEN
23, 24. Op welke andere gebieden moeten christenen ervoor zorgen dat zij zelfbeheersing oefenen, en om welke redenen?
23 De Schepper heeft de lagere dieren niet de verplichting opgelegd zelfbeheersing te oefenen. Door gewoon hun instinct te volgen, blijven ze gezond, leven de hun toegemeten tijd uit en dienen het doel waarvoor God ze heeft bestemd. Met de mens is het echter anders gesteld. Jehovah God heeft de mens met verstand, met een geweten en met wilskracht begiftigd, welke evenwel door de zondeval zijn verzwakt. De onvolmaakte mens moet zich daarom voortdurend discipline opleggen ten einde in niets dat hem genoegen verschaft in uitersten te vervallen. Zo schuilt er niets verkeerds in ontspanning op zich, in sport, liefhebberijen en dergelijke, MITS ze maar onder controle, op hun juiste plaats, worden gehouden, MITS er maar matigheid bij wordt betracht. Als men er echter moeite mee heeft in zulke goede dingen matig te zijn, of het nu een liefhebberij of het kijken naar de televisie betreft, zou het beter zijn het helemaal zonder te stellen dan het een strik te laten worden. — Mark. 9:43-48.
24 Hetzelfde geldt voor iemands dagelijkse wereldse bezigheid. Mogelijk is het werk heel interessant of aanlokkelijk, of misschien vindt men het, vanwege het geld dat ermee wordt verdiend of om andere voordelen, zeer lonend. Het is goed mogelijk dat deze factoren iemand tot een slaaf van zijn werk maken wie het ontbreekt aan zelfbeheersing. Zulke mensen worden vaak het slachtoffer van een hoge bloeddruk en lijden aan hartaanvallen. Er zijn ook veel mensen die geen zelfbeheersing kunnen oefenen bij het aanschaffen van materiële dingen. Gemakkelijk beïnvloed door de vleiende woorden van verkopers, doen zij onverstandige aankopen en komen op die manier in de schuld bij crediteuren.
25. Wat is in het voorgaande onder onze aandacht gebracht met betrekking tot de waarde en noodzaak van zelfbeheersing?
25 Werkelijk, er kan niet genoeg de nadruk worden gelegd op de waarde en noodzaak van zelfbeheersing. Als wij geen zelfbeheersing oefenen, kunnen al onze christelijke werken wel eens „op de een of andere wijze” tevergeefs blijken te zijn. Gebrek aan zelfbeheersing heeft het mensengeslacht op de weg van zonde en de dood geplaatst, de val van tal van Jehovah’s dienstknechten veroorzaakt en ellende voor hen teweeggebracht. Zoals vele getrouwe bijbelse figuren echter hebben bewezen, is het mogelijk zelfbeheersing te oefenen. Vooral als het op genoegens aankomt, op de dingen waarvan wij op zich genieten — zoals eten en drinken, seksualiteit en ontspanning — hebben wij zelfbeheersing nodig, willen wij doen wat verstandig, liefdevol en juist is.
[Illustratie op blz. 650]
De noodzaak van zelfbeheersing kan geïllustreerd worden door een auto: Deze heeft niet alleen aandrijving nodig, maar men moet ook macht hebben over het stuur en de snelheid beheersen
[Illustratie op blz. 651]
De Vloed was werkelijk een voorbeeld van Gods zelfbeheersing: Hij wachtte 120 jaar alvorens dat goddeloze geslacht te verdelgen
[Illustratie op blz. 652]
Daniël en zijn drie vrienden toonden zelfbeheersing door te weigeren de lekkernijen van de koning te eten. Jehovah zegende hen voor hun zelfbeheersing