Job
5 Indien zijn dagen zijn bepaald,+
Is het getal van zijn maanden bij u;
Gij hebt hem een verordening gesteld die hij niet kan overschrijden.
6 Wend uw blik van hem af, opdat hij rust mag hebben,*+
Totdat hij net als een loonarbeider een welgevallen heeft in zijn dag.
7 Want zelfs voor een boom bestaat er nog hoop.
Indien hij wordt omgehakt, zal hij zelfs weer uitlopen,*+
En zijn eigen loot zal niet ophouden te bestaan.
8 Indien zijn wortel oud wordt in de aarde
En in het stof zijn tronk afsterft,
9 Zal hij bij de reuk van water uitspruiten+
En hij zal stellig een grote tak voortbrengen als een nieuwe plant.+
10 Maar een fysiek sterke man* sterft en ligt overwonnen neer;
En een aardse mens* blaast de laatste adem uit, en waar is hij?*+
12 Ook de mens* moet zich neerleggen en staat niet op.+
Totdat de hemel er niet meer is, zullen zij niet wakker worden,+
13 O, dat gij mij in Sjeo̱o̱l* zoudt verbergen,+
Dat gij mij verborgen zoudt houden totdat uw toorn zich afwendt,
Dat gij mij een tijdslimiet+ zoudt stellen en aan mij zoudt denken!+
14 Kan een fysiek sterke man* als hij sterft opnieuw leven?+
Al de dagen van mijn dwangarbeid zal ik wachten,+
Totdat mijn aflossing komt.+
15 Gij zult roepen, en ikzelf zal u antwoorden.+
Naar het werk van uw handen zult gij een vurig verlangen hebben.
18 Maar een berg zelf die valt, zal verbrokkelen,
En zelfs een rots zal van haar plaats worden gerukt.
19 Water doet stellig zelfs stenen uitslijten;
De uitstorting ervan spoelt het stof der aarde weg.
Zo hebt gij zelfs de hoop van de sterfelijke mens* doen vergaan.
20 Gij overweldigt hem voor eeuwig, zodat hij heengaat;+
Gij misvormt zijn aangezicht, zodat gij hem wegzendt.