Jehovah schraagt zijn leger van volle-tijddienstknechten
’Uw liefderijke goedheid, o Jehovah, bleef mij schragen.’ — Ps. 94:18.
1. Wat trok koning David dicht tot Jehovah?
„DE GEHELE dag wil ik u zegenen, en ik wil uw naam loven tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig” (Ps. 145:2). Kunt u zich voorstellen hoe dicht koning David, die deze woorden optekende, zich bij God gevoeld moet hebben? U kunt zijn waardering en zijn diepte van toewijding duidelijk bespeuren. Meer dan dat, hij gaf uiting aan het respect en de vrees die hij voor zijn Schepper had, Degene die zoveel voor hem had gedaan.
2. Hoe bracht David zijn waardering voor Gods goedheid tot uitdrukking?
2 Zoals uit Psalm 145:2 blijkt, was Davids waardering voor Gods goedheid zo groot dat zijn mond soms overvloeide van prijzende woorden en lofliederen. Maar ook uit zijn levenswandel bleek dat hij in overeenstemming handelde met wat hij in deze woorden en liederen tot uitdrukking bracht. Beschouw eens enkele bewijzen. Hij had een tempel voor God willen bouwen, maar toen dit voorrecht hem werd ontzegd, schonk David grote hoeveelheden geld en materiaal voor de voorbereidingen die voor de bouw getroffen moesten worden. Hij rustte niet voordat hij al Gods vijanden uit het Beloofde Land had verdreven. Een tijdlang verduurde hij liever moeilijkheden en ontberingen, ja zelfs vervolging, dan God te mishagen door zich op Gods gezalfde, koning Saul, te wreken. David herinnerde zich nog levendig hoe hij met Goliath had gestreden en een leeuw en een beer had verslagen. Ja, God schraagde David.
3. Hoe denkt u over Gods goedheid, en hoe zou dit getoond kunnen worden?
3 Hebt u zich ooit als David gevoeld, overweldigd door waardering voor Gods goedheid jegens u? U hebt u misschien zelfs gefrustreerd gevoeld, omdat u uw waardering in een grotere mate wilde tonen dan u tot op dat moment reeds deed. Op zulke tijden is het vertroostend in gedachte te houden dat Jehovah is ingenomen met dienst die van ganser harte wordt verricht, ongeacht hoe beperkt die dienst misschien is doordat u zich van andere schriftuurlijke verplichtingen moet kwijten. (Vergelijk Kolossenzen 3:23.) Veel christenen hebben hun leven echter gebedsvol geanalyseerd om te zien waar zij ruimte konden vinden om meer te doen als een bewijs van hun liefde en toewijding jegens God. Duizenden hebben het zo kunnen regelen dat zij al hun tijd aan het prediken en onderwijzen van de bijbel konden besteden door de pioniersdienst in te gaan.
Jongeren naderen tot Jehovah
4. (a) Wat hebben veel jongeren waargenomen, en waartoe heeft dit hen aangezet? (b) Welke suggestie doet het Organisatie-boek hierover?
4 In de afgelopen jaren zijn veel jongeren tot Jehovah genaderd. Zij hebben de huichelarij van de valse religie gezien en ook hoe ze in gebreke is gebleven het getij van goddeloosheid waardoor de aarde wordt overspoeld, te keren. Zij hebben opgemerkt hoe de mens er volledig in is gefaald zichzelf met succes te besturen en zij zijn verbijsterd over de manier waarop het hebzuchtige commerciële stelsel onze kostbare aarde ruïneert. Nadat zij kennis hebben genomen van de voldoeningschenkende bijbelse oplossing voor deze problemen, hebben zij de raad ter harte genomen van de wijze schrijver, die zei: „Gedenk nu uw grootse Schepper in uw jongelingsdagen” (Pred. 12:1). Vaak heeft dit ertoe geleid dat zij als een pionierbedienaar dienst gingen verrichten. Waarom? Het boek Organisatie voor de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen geeft hier het volgende commentaar op: „Iedere jonge persoon dient deze tak van dienst [de pioniersdienst] ernstig te overwegen. Wat gaat hij met zijn leven doen wanneer hij de jaren van verplichte schoolopleiding achter de rug heeft? Heeft hij Jehovah werkelijk lief en voelt hij mededogen met de mensen die tegen hun wil in knechtschap aan het oude samenstel van dingen worden gehouden? Indien hij een opgedragen, gedoopte lofprijzer van Jehovah is, dient er geen twijfel in zijn geest te bestaan. Zijn hart zal hem ertoe bewegen Jehovah met zijn gehele ziel te dienen.” — Blz. 133.
5. Hoe bezagen twee jeugdige personen hun situatie?
5 Een tiener in Japan was zo onder de indruk van de schriftuurlijke waarheid die hij had geleerd, dat hij na zijn doop in 1978 negentien maal in de hulppioniersdienst stond. Vervolgens verkreeg hij in december 1980, op achttienjarige leeftijd, drie maanden voordat hij van school afstudeerde, zijn aanstelling tot gewone pionier. Toen zijn moeder, ook een pionierster, hem naar zijn plannen voor de toekomst vroeg, reageerde hij prompt met de woorden dat er op het ogenblik niets belangrijkers bestond dan de prediking te verrichten en de „grote verdrukking” te overleven (Matth. 24:21). Een dergelijke waardering werd ook getoond door een pionierster in Nederland die negen jaar geleden, op negentienjarige leeftijd, met de pioniersdienst begon. Toen aan haar werd gevraagd waarom zij de volle-tijddienst op zich had genomen, antwoordde zij: „Mijn geweten begon te knagen, omdat ik volledig door mijn wereldse werk in beslag werd genomen en daardoor alleen die tijd aan Jehovah gaf die ik over had.”
Hoe Jehovah hen schraagt
6. Waarom kunt u zeker zijn van Gods schragende kracht?
6 Op zo’n gewetensvolle wijze tot God te naderen, ontlokt een reactie van zijn zijde. De discipel Jakobus zegt ons: „Nadert tot God en hij zal tot u naderen” (Jak. 4:8). Sta daar eens bij stil! De Almachtige Soeverein van het universum zal werkelijk tot iemand naderen die oprecht, door middel van daden van diepe toewijding, zijn gunst tracht te verwerven. Hoe doet God dat? Ten dele doet hij dit door de persoon in geestelijk opzicht, en indien nodig zelfs in materieel opzicht, te steunen (Ps. 34:10; 146:7). Een 71-jarige pionierster op de Filippijnen, die al 31 jaar een bijzonder produktieve pionierster is, schrijft: „Met een klein inkomen kunnen wij onszelf bedruipen en mijn pionierswerk mogelijk maken. Ik heb mij nooit in geestelijk opzicht zwak gevoeld.”
7. (a) Hoe staan vreugde en geestelijke kracht met elkaar in verband? (b) In welk opzicht is dit waar gebleken in het geval van twee zusters?
7 Jehovah schraagt zijn leger van volle-tijddienstknechten ook door hun VREUGDE, een vrucht van zijn geest, te schenken (Gal. 5:22, 23). Wanneer Paulus de vruchten van de geest opsomt, noemt hij vreugde onmiddellijk na liefde, en dat is passend. Vreugde verleent kracht, zonder welke hoedanigheid geen enkele „soldaat” zou kunnen volharden. In Nehemía 8:10 staat: „De vreugde van Jehovah is uw vesting [of „zal u sterk maken”, Today’s English Version].” Hoe waar dit is, blijkt uit de opmerkingen van een christelijke zuster in Los Angeles (Californië, VS):
„Ik wilde jullie alleen laten weten hoe gelukkig ik ben. Ik kreeg mijn aanvraagformulier voor de pioniersdienst van de kringopziener . . . en maakte plannen om op 1 januari 1981 te beginnen. Toen januari aanbrak, voelde ik mij erg onzeker, maar ik bad tot Jehovah of hij mijn krachtsinspanningen wilde zegenen en mij toch iemand wilde laten vinden die werkelijk wilde studeren en de waarheid zou willen leren kennen. Welnu, ’mijn beker vloeide over’. Behalve de vele geïnteresseerde mensen die ik vond, luidde mijn bericht voor januari 1981: 102 uur in het predikingswerk, 135 tijdschriften, 23 boeken, 47 nabezoeken, 2 brochures, 3 abonnementen en 9 bijbelstudies. De sluizen van de hemel openden zich gewoon en de zegen van Jehovah heeft mij zo van blijdschap vervuld, dat ik het gevoel heb alsof mijn hart uit mijn lichaam zal springen.”
Deze kracht verlenende vreugde wordt ook tot uitdrukking gebracht door een veertienjarig zusje uit Brazilië, die haar schoolvakantie gebruikte om samen met haar moeder in de hulppioniersdienst te staan. Zij legt uit:
„Steeds wanneer ik in de velddienst uittrek, voel ik mij aangemoedigd, en als ik doorga met prediken, merk ik dat ik gemakkelijker contact krijg met mensen. Deze dienst schenkt mij veel vreugde, want ik weet dat ik Jehovah behaag en dat dit de beste manier is waarop ik mijn jeugd kan gebruiken.”
8. Welke uitwerking kan pionieren op uw openbare prediking hebben?
8 Hebt u opgemerkt wat de jonge zuster zei over het feit dat zij gemakkelijker contact kreeg met mensen toen zij ’doorging met prediken’? Hebt u dat ervaren? Veel pioniers hebben dit bevestigd en hebben gezegd dat zij werkelijk veel meer vreugde uit de velddienst begonnen te putten toen zij deze op een dagelijkse basis konden verrichten. Hoe komt dit? Welnu, veel christenen die er alleen af en toe aan kunnen deelnemen, bemerken dat zij elke keer wanneer zij met de prediking van huis tot huis beginnen, een zekere beschroomdheid moeten overwinnen. Wanneer de eerste paar bezoekjes eenmaal achter de rug zijn, beginnen zij er echt plezier in te krijgen. Pioniers nemen echter dagelijks deel aan de openbare prediking en het geven van onderwijs, en zij zijn er behoorlijk vaardig in geworden, zodat deze dienst gemakkelijker en aangenamer is geworden.
9. Welke suggestie deed een reizende opziener met betrekking tot pionieren?
9 Een reizende opziener in de Verenigde Staten besefte dat velen ongetwijfeld voortreffelijke pioniers zouden kunnen worden als zij slechts de vreugde en kracht zouden ervaren die door pionieren wordt verschaft en het vertrouwen zouden kunnen hebben dat zij in de pioniersdienst zouden kunnen blijven. Hij legt uit welke suggesties hij aan de verkondigers van het „goede nieuws” geeft:
„Het schijnt dat vrij veel personen die de pioniersgeest hebben, de boot afhouden uit vrees dat zij het niet in die tak van dienst kunnen volhouden. Ik heb de suggestie gedaan dat zij zich ten doel stellen één jaar lang te pionieren; dan kunnen zij zien hoe het er met hun gezondheid, schema, enzovoort, voorstaat. Indien aan het eind van het jaar zou blijken dat zij de dienst niet kunnen volhouden, zullen zij nog steeds een heerlijk pionierjaar achter de rug hebben, een jaar dat zij nooit zullen vergeten. Velen kunnen echter in deze dienst volharden wanneer zij eenmaal de vreugden van de pioniersdienst hebben gesmaakt.”
De hulppioniersregeling, waarin een christen minimaal één maand, of zoveel maanden als hij verkiest, dienst kan verrichten, is vaak de eerste stap tot de gewone pioniersdienst geweest.
10. Hoe denken pioniers terecht over materiële steun?
10 Pioniers bevinden zich in de voorste gelederen van de geestelijke oorlogvoering en doen een edel werk. Toch menen zij niet dat zij hierom een speciale behandeling dienen te ontvangen. Zij beseffen dat zij eenvoudig ’medesoldaten’ zijn, te zamen met de miljoenen die God getrouw dienen maar die niet in de positie verkeren dat zij als pioniers dienst kunnen verrichten. Ten gevolge van hun omstandigheden helpt de pioniersdienst hen van ganser harte dienst te verrichten, een vereiste voor allen die Gods goedkeuring wensen te bezitten. Zij verwachten niet dat anderen hen van voedsel en kleding zullen voorzien of hen anderszins in materieel opzicht zullen ondersteunen. Zij denken er eigenlijk net zo over als Paulus, die zei: „Door arbeid en zwoegen werkten wij nacht en dag ten einde niemand van u een dure last op te leggen.” — 2 Thess. 3:8.
11. Waarom vinden veel christenen het heerlijk degenen die in de volle-tijdbediening zijn, te helpen?
11 Ook al wilde Paulus niemand een last opleggen, toch uitten sommigen van de eerste christenen hun waardering voor zijn bediening door hem in materieel opzicht bij te staan. Aldus hielpen zij hem datgene te doen waartoe zijzelf destijds misschien niet in staat waren (Fil. 4:14-19; 2 Kor. 11:8). Evenzo zijn er in deze tijd veel christenen die werkelijk het doel van de pioniersdienst nastreven, maar wier omstandigheden van dien aard zijn dat dit op het ogenblik onmogelijk is. Vaak delen deze christenen vrijwillig in materieel opzicht met degenen die nu kunnen pionieren, en deze edelmoedigheid, hoewel niet verwacht, wordt door de pioniers bijzonder op prijs gesteld.
12. Welk vertrouwen moeten pioniers nog steeds hebben, zoals door het voorbeeld van een zuster werd getoond?
12 Zelfs met de edelmoedigheid van veel christelijke metgezellen moeten pioniers toch nog vertrouwen stellen in Gods vermogen hen te helpen. Een pionierster schreef onlangs het volgende:
„Ik heb het genoegen gehad drie volle jaren in de gewone pioniersdienst te staan. Het zijn de beste jaren van mijn leven geweest. Ik ben Jehovah erg dankbaar dat hij mij heeft toegestaan hem in deze hoedanigheid te dienen. Deze dienst is het meest geloofversterkende aspect van mijn leven in de waarheid geweest, aangezien ik vele malen heb gezien hoe Jehovah voorzieningen ten behoeve van mij heeft getroffen. De volle-tijddienst heeft mij geholpen ten volle Jezus’ woorden in Matthéüs 6:25-33 te waarderen. Ik moet toegeven dat ik af en toe wel wat zorgen heb gekend, maar deze waren gewoonlijk slechts van korte duur, aangezien ik alleen maar hoefde na te denken over de manier waarop Jehovah zich in het verleden aan zijn belofte had gehouden. Waarom zou ik nu aan hem twijfelen? Elke dag probeer ik mijn situatie te beschouwen en dan kom ik tot de conclusie dat ik voedsel, kleding en een dak boven mijn hoofd heb, precies zoals Jezus heeft gezegd. Wanneer je slechts twee avonden per week werelds werk verricht, weet je dat Jehovah degene is die voor je zorgt. Wat een zeker gevoel!”
Pionieren — een tentoonspreiding van geloof
13. Welke lessen van geloof in de praktijk treffen wij in de bijbel aan?
13 De bijbel staat vol met geschiedenissen van personen die van geloof blijk hebben gegeven. Het bouwen van de ark was een opmerkelijk bewijs van het geloof van Noach en zijn gezin. Ook kunnen wij niet vergeten welk een geloof Abraham, Sara, Jozef, Mozes en Rachab ten toon hebben gespreid. Ja, Paulus zei terecht: „De tijd zal mij ontbreken indien ik verder vertel over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David alsook Samuël en de andere profeten” (Hebr. 11:32). Hun werken des geloofs waren buitengewoon groot, zodat sommigen geneigd zullen zijn te zeggen dat deze personen ’meer deden dan waartoe zij verplicht waren’. Zij werden echter niet louter door een zeker plichtsgevoel gemotiveerd. Hun liefde voor God en hun geloof in hem, met inbegrip van het feit dat God een „betere plaats” voor hen in gedachten had, bewoog hen ertoe hun geloof ’in het openbaar bekend te maken’. Hoe dacht Jehovah over hun geloofsdaden? Zijn Woord antwoordt: „Daarom schaamt God zich niet over hen, om als hun God te worden aangeroepen, want hij heeft een stad voor hen gereedgemaakt.” — Hebr. 11:13-16.
14. Hoe zou pionieren thans voor u een werk des geloofs kunnen zijn?
14 Welke buitengewone werken des geloofs kunnen er thans worden verricht? Voor velen omvat het antwoord onder andere ook de volle-tijddienst, de pioniersbediening. Het is begrijpelijk dat niet allen die de „hele gemeenschap van broeders” in de wereld vormen, kunnen pionieren of zelfs maar geregeld in de hulppioniersdienst kunnen staan (1 Petr. 2:17). Maar ook degenen wier omstandigheden dit toelaten, hebben geloof nodig. Een broeder in Europa schrijft: „Velen adviseerden mij niet te gaan pionieren, omdat die dienst voor sterke mensen is. Ik ben niet sterk en heb bovendien een bochel. Toch ben ik gaan pionieren, en met hulp van Jehovah ben ik nu reeds dertig jaar in de pioniersdienst.” Hij voegt hieraan toe dat ’het hem veel voldoening heeft geschonken een volledige dagtaak te hebben die hem helpt tot Jehovah te naderen’. Jehovah heeft deze broeder beslist in de pioniersdienst geschraagd.
15. Hoe spreidde een broeder in Japan zijn geloof ten toon?
15 Ook is het tonen van geloof in de pioniersbediening niet beperkt tot personen van een speciale leeftijdsgroep. Een broeder in Japan, die vroeger onderwijzer was geweest, leerde de christelijke waarheid kennen nadat hij met pensioen was gegaan. Het duurde niet lang of hij werd op zestigjarige leeftijd gedoopt, waarna hij onmiddellijk in de hulppioniersdienst ging. Toen hij op de leeftijd van 61 jaar een gewone pionierbedienaar werd, dacht hij aan het bergdorp waar hij was opgegroeid en waar geen getuigen van Jehovah waren. Zijn vrouw, ook een pionierster, en hij verkochten hun huis in de stad en gingen naar dat dorp. Met het geld van de verkoop van hun huis bouwde het echtpaar aldaar een Koninkrijkszaal, en zij smaken nu de zegen te zien dat er een gemeente is gevormd.
16, 17. Waarom is het voor u nu een passende tijd om er ernstig over na te denken te gaan pionieren?
16 De tijd voor het huidige goddeloze samenstel van dingen loopt snel ten einde. Evenals de Israëlieten het tempo van hun mars rond de goddeloze stad Jericho vlak voor de vernietiging ervan opvoerden, nodigt Jehovah mensen in deze tijd, vlak voordat hij het huidige samenstel vernietigt, ertoe uit ’een luide strijdkreet aan te heffen’ (Joz. 6:20). Verkeert u in de positie dat u in een vollediger mate aan die overwinningskreet kunt deelnemen door pionier te worden? Indien u uw omstandigheden zodanig kunt regelen dat dit mogelijk is, hebt u dan het geloof dat hiervoor nodig is? Wees ervan verzekerd dat Jehovah zijn deel zal doen door u te schragen en uw vreugde te vergroten. Hij zal uw krachtsinspanningen zegenen. U zult dan als de zuster in Nederland blijken te zijn die nu reeds tien jaar pioniert en die zei: „Mijn geweten ging spreken omdat ik er wel de tijd voor had. Ik ben toen in de pioniersdienst gegaan om mijn geweten te sussen en om te laten zien dat ik vanwege mijn gezondheid echt niet kon pionieren. Ik kan het nog steeds.”
17 Ja, Jehovah verricht grootse dingen in de „laatste dagen” van het huidige goddeloze samenstel van dingen. Nu is het de tijd om tot hem te naderen en zijn naam de gehele dag te zegenen, evenals David dit heeft gedaan. Stel geloof in Gods belofte dat hij u zal schragen. David schreef: „Wanneer ik zei: ’Mijn voet zal zich stellig onvast bewegen’, was het uw liefderijke goedheid, o Jehovah, die mij bleef schragen.” — Ps. 94:18.
ZOU U KUNNEN UITLEGGEN . . .
□ Waarom het voor jonge christenen passend is de pioniersdienst te overwegen?
□ Hoe Jehovah zijn volle-tijddienstknechten schraagt?
□ Waarom pionieren een speciale tentoonspreiding van geloof is?
[Illustratie op blz. 23]
Pioniers vinden het openbare predikingswerk aangenaam en worden vaak erg doeltreffend
[Illustratie op blz. 25]
Velen die thans niet kunnen pionieren, kunnen materiële dingen delen met degenen die in de volle-tijddienst zijn