Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Handelingen 12
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Overzicht van Handelingen

    • H. Prediking bereikt onbesneden heidenen in Cesarea en Syrisch Antiochië (10:1–12:25)

      • Legerofficier Cornelius ziet visioen en laat Petrus komen (10:1-8)

      • Petrus krijgt visioen waarin dieren rein worden verklaard (10:9-16)

      • Petrus bezoekt Cornelius en Cornelius vertelt over zijn visioen (10:17-33)

      • Petrus maakt heidenen goed nieuws bekend; ‘God is niet partijdig’ (10:34-43)

      • Heidenen ontvangen heilige geest en worden gedoopt (10:44-48)

      • Petrus’ verslag aan apostelen in Jeruzalem (11:1-18)

      • Barnabas en Saulus prediken tot Grieken in Syrisch Antiochië, waar discipelen voor het eerst christenen genoemd worden (11:19-26)

      • Christelijke profeet Agabus voorspelt hongersnood; hulp voor broeders in Judea (11:27-30)

      • Herodes doodt Jakobus en zet Petrus gevangen (12:1-5)

      • Jehovah’s engel bevrijdt Petrus uit gevangenis (12:6-19)

      • Herodes geslagen door Jehovah’s engel (12:20-25)

Handelingen 12:1

  • Herodes: Dat wil zeggen Herodes Agrippa I, de kleinzoon van Herodes de Grote. (Zie Woordenlijst.) Herodes Agrippa I werd geboren in 10 v.Chr. en kreeg zijn opleiding in Rome. Hij was bevriend met verschillende leden van de keizerlijke familie. Een van hen was Gaius, beter bekend als Caligula, die in 37 n.Chr. keizer werd. Al snel maakte hij Agrippa koning over Iturea, Trachonitis en Abilene. Later breidde Caligula Agrippa’s gebied uit met Galilea en Perea. Agrippa was in Rome toen Caligula in 41 werd vermoord. Naar verluidt heeft Agrippa een belangrijke rol gespeeld in het bezweren van de crisis die toen ontstond. Hij nam deel aan zenuwslopende onderhandelingen tussen een andere machtige vriend, Claudius, en de Romeinse senaat. Als resultaat daarvan werd Claudius tot keizer benoemd en werd een burgeroorlog afgewend. Als beloning voor zijn bemiddeling maakte Claudius Agrippa ook nog eens koning over Judea en Samaria, gebieden die sinds 6 n.Chr. door Romeinse procurators waren bestuurd. Zo kreeg Agrippa het bestuur over een gebied dat overeenkwam met dat van Herodes de Grote. De hoofdstad van Agrippa was Jeruzalem, waar hij bij de religieuze leiders in de gunst kwam. Van hem wordt gezegd dat hij de Joodse wet en tradities nauwgezet naleefde door onder andere dagelijks offers te brengen in de tempel en de wet in het openbaar voor te lezen. Naar verluidt was hij ook een ijverig beschermer van het Joodse geloof. Maar hij ontkrachtte zijn bewering een aanbidder van God te zijn door gladiatorengevechten en heidens vermaak in het theater te organiseren. Agrippa’s karakter is wel beschreven als verraderlijk, oppervlakkig en extravagant. Zijn bestuur eindigde toen hij door Jehovah’s engel werd terechtgesteld, zoals wordt beschreven in Han 12:23. Volgens geleerden is koning Herodes Agrippa I in het jaar 44 overleden. Hij was toen 54 jaar oud en had drie jaar over heel Judea geregeerd.

Media

  • Herodes Agrippa I

Verwijsteksten

  • +Jo 15:20

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 77-78

    Inzicht, Deel 1, blz. 441, 1042-1043

    De Wachttoren,

    15/4/2007, blz. 22

  • Publicatie-index

    bt 77-78; it-1 441, 1042-1043; w07 15/4 22;

    w66 724; w65 136; w63 49

Handelingen 12:2

  • doodde Jakobus, de broer van Johannes: Deze terechtstelling vond waarschijnlijk plaats rond het jaar 44. Zo werd Jakobus de eerste van de 12 apostelen die de marteldood stierf. Misschien heeft Herodes Jakobus uitgekozen omdat van die apostel bekend was dat hij een goede vriend van Jezus was geweest of omdat Jakobus de reputatie had heel ijverig te zijn. Waarschijnlijk hadden Jakobus en zijn broer Johannes om die reden de bijnaam Boanerges (zonen van de donder) gekregen (Mr 3:17). Herodes’ laffe, politieke daad hield de verspreiding van het goede nieuws niet tegen, maar de gemeente raakte wel een geliefde apostel, herder en bron van aanmoediging kwijt. De uitdrukking met het zwaard kan erop duiden dat Jakobus onthoofd werd.

Verwijsteksten

  • +Mt 4:21
  • +Mt 20:20-23; Lu 11:49

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 78

    Inzicht, Deel 1, blz. 441

    De Wachttoren,

    15/1/2012, blz. 11

    1/6/1990, blz. 20

    Geïnspireerd, blz. 193-194

  • Publicatie-index

    bt 78; it-1 441; w12 15/1 11; si 194; w90 1/6 20;

    w71 479; si63 193; w67 510; w66 724; w65 136; w63 107

Handelingen 12:3

  • de dagen van het Ongezuurde Brood: Het Feest van het Ongezuurde Brood begon op 15 nisan, de dag na het Pascha (14 nisan), en duurde zeven dagen. (Zie Woordenlijst en App. B15.) Dat er in de evangeliën en Handelingen vaak wordt verwezen naar de verschillende feesten, laat zien dat de Joden zich in de tijd van Jezus en de apostelen nog steeds aan de Joodse kalender hielden. Aan de hand van deze feesten kunnen we vaststellen wanneer bepaalde gebeurtenissen uit de Bijbel ongeveer hebben plaatsgevonden (Mt 26:2; Mr 14:1; Lu 22:1; Jo 2:13, 23; 5:1; 6:4; 7:2, 37; 10:22; 11:55; Han 2:1; 12:3, 4; 20:6, 16; 27:9).

Verwijsteksten

  • +Ex 12:15; 23:15; Le 23:6

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 1, blz. 441

  • Publicatie-index

    it-1 441

Handelingen 12:4

Voetnoten

  • *

    Of ‘te laten berechten vóór’.

Verwijsteksten

  • +Lu 21:12
  • +Nu 28:16

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 77-78

    De Wachttoren,

    15/1/2012, blz. 11

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    bt 77-78; w12 15/1 11; w90 1/6 20;

    w58 163

Handelingen 12:5

Verwijsteksten

  • +2Kor 1:11

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 78-79

    De Wachttoren,

    15/1/2012, blz. 11

  • Publicatie-index

    bt 78-79; w12 15/1 11;

    g67 8/5 7

Handelingen 12:6

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 77, 79

    Inzicht, Deel 2, blz. 1227

  • Publicatie-index

    bt 77, 79; it-2 1227

Handelingen 12:7

  • Jehovah’s engel: Zie aantekening bij Han 5:19 en App. C3 inleiding en Han 12:7.

Verwijsteksten

  • +Ps 34:7; Da 3:28; 6:21, 22; Heb 1:7, 14
  • +Han 5:18, 19

Index

  • Studiehulp

    De Wachttoren,

    15/1/2012, blz. 12

  • Publicatie-index

    w12 15/1 12;

    w62 409

Handelingen 12:8

  • Kleed je aan: Of ‘omgord je’. Dit duidt er kennelijk op dat een loshangend onderkleed werd vastgemaakt met een gordel of een stuk stof. (Zie aantekening bij Lu 12:35.)

Handelingen 12:10

Verwijsteksten

  • +Han 16:26

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 83

  • Publicatie-index

    bt 83

Handelingen 12:11

  • dat Jehovah zijn engel heeft gestuurd: De uitdrukking ‘zijn engel heeft gestuurd’ doet denken aan vergelijkbare bevrijdingen die in de Hebreeuwse Geschriften worden vermeld. Zo wordt in Da 3:28 en 6:22 gezegd dat God ‘zijn engel stuurde’ om Daniël en zijn vrienden te redden. (Vergelijk Ps 34:7; zie App. C3 inleiding en Han 12:11.)

Verwijsteksten

  • +2Pe 2:9

Handelingen 12:12

  • het huis van Maria: De gemeente van Jeruzalem kwam blijkbaar samen in een particulier huis, dat van Maria, de moeder van Johannes Markus. Het huis was ruim genoeg om ‘een behoorlijk grote groep’ aanbidders onder te brengen, en Maria had een dienstmeisje. Ze was dus misschien relatief rijk (Han 12:13). Er wordt gesproken over ‘het huis van Maria’ en er wordt verder niets gezegd over een echtgenoot, dus mogelijk was ze weduwe.

    Johannes (ook Markus genoemd): Een van Jezus’ discipelen, ‘Barnabas’ neef’ (Kol 4:10) en de schrijver van het evangelie van Markus. (Zie aantekening bij Mr Titel.) De Nederlandse naam Johannes is het equivalent van de Hebreeuwse naam Johanan, die ‘Jehovah heeft gunst getoond’, ‘Jehovah is goedgunstig geweest’ betekent. In Han 13:5, 13 wordt deze discipel gewoon Johannes genoemd. Maar hier en in Han 12:25 en 15:37 wordt ook zijn Romeinse naam, Markus, vermeld. Op andere plaatsen in de Griekse Geschriften wordt hij gewoon Markus genoemd (Kol 4:10; 2Ti 4:11; Flm 24; 1Pe 5:13).

Verwijsteksten

  • +Han 13:5; 15:37, 38; Kol 4:10

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 18, 80, 118

    Inzicht, Deel 1, blz. 926

    Inzicht, Deel 2, blz. 261-262

    De Wachttoren,

    15/3/2010, blz. 6-7

    1/2/2008, blz. 24

    1/3/2000, blz. 16

  • Publicatie-index

    bt 18, 80, 118; it-1 926; it-2 261-262; w10 15/3 6-7; w08 1/2 24; w00 1/3 16;

    w80 15/12 26; si63 181; w62 308; w61 608

Handelingen 12:13

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 80-81

    De Wachttoren,

    15/3/2010, blz. 7

  • Publicatie-index

    bt 80-81; w10 15/3 7

Handelingen 12:14

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 80-81

    De Wachttoren,

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    bt 81; w90 1/6 20

Handelingen 12:15

  • Het is zijn engel: Zowel het Hebreeuwse als het Griekse woord dat met ‘engel’ wordt vertaald, betekent ‘boodschapper’. (Zie aantekening bij Jo 1:51.) Degenen die het over ‘zijn [Petrus’] engel’ hadden, dachten misschien dat er een engel voor de poort stond die de apostel vertegenwoordigde. Blijkbaar waren er Joden die geloofden dat elke aanbidder van God zijn eigen engel had, een soort beschermengel, maar die opvatting wordt niet rechtstreeks in Gods Woord geleerd. Jezus’ discipelen wisten echter wel dat engelen door de eeuwen heen Gods volk persoonlijke hulp hadden geboden. Zo had Jakob het over ‘de engel die mij uit alle ellende heeft bevrijd’ (Ge 48:16). En Jezus zei over zijn discipelen dat ‘hun engelen in de hemel altijd het gezicht zien van mijn Vader in de hemel’, wat aantoont dat engelen oprecht geïnteresseerd zijn in elk van Jezus’ discipelen. (Zie aantekening bij Mt 18:10.) Degenen die zich in Maria’s huis verzameld hadden, zullen niet gedacht hebben dat Petrus zelf in de vorm van een engel verscheen, alsof hij gestorven was en nu een geest was. Ze wisten wat in de Hebreeuwse Geschriften over de toestand van de doden staat (Pr 9:5, 10).

Index

  • Studiehulp

    Vragen over de Bijbel, artikel 117

    Getuigenis, blz. 80-81

    De Wachttoren,

    1/6/2005, blz. 31

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    ijwbq artikel 117; bt 81; w05 1/6 31; w90 1/6 20;

    w77 191

Handelingen 12:17

  • Jehovah: In de meeste Griekse manuscripten staat hier ‘de Heer’ (Grieks: ho Kurios). Maar zoals in App. C wordt uitgelegd, zijn er een aantal redenen om aan te nemen dat in dit vers oorspronkelijk Gods naam stond en dat die later werd vervangen door de titel Heer. Daarom wordt hier in de hoofdtekst de naam Jehovah gebruikt. (Zie App. C3 inleiding en Han 12:17.)

    Jakobus: Waarschijnlijk wordt hiermee Jezus’ halfbroer bedoeld. Misschien was hij na Jezus de oudste, want hij wordt als eerste genoemd van de vier zonen die Jozef en Maria kregen: Jakobus, Jozef, Simon en Judas (Mt 13:55; Mr 6:3; Jo 7:5). Jakobus was ooggetuige van de gebeurtenissen met Pinksteren 33, toen duizenden Joden uit het buitenland die in Jeruzalem op bezoek waren, positief op het goede nieuws reageerden en gedoopt werden (Han 1:14; 2:1, 41). Petrus zei tegen de discipelen: ‘Vertel deze dingen aan Jakobus’, wat erop wijst dat Jakobus de leiding nam in de gemeente in Jeruzalem. Blijkbaar is hij ook de Jakobus die wordt vermeld in Han 15:13; 21:18, 1Kor 15:7, Ga 1:19 (waar hij ‘de broer van de Heer’ wordt genoemd); 2:9, 12 en de schrijver van het boek dat zijn naam draagt (Jak 1:1; Ju 1).

Verwijsteksten

  • +Mt 13:55; Han 15:13; 21:18; 1Kor 15:7; Ga 1:19; 2:9

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 81, 112

    Inzicht, Deel 1, blz. 1197

    De Wachttoren,

    15/5/1997, blz. 16

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    bt 81, 112; it-1 1197; w97 15/5 16; w90 1/6 20;

    si63 246; ns 239

Handelingen 12:19

Verwijsteksten

  • +Han 16:27

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 81

    Inzicht, Deel 1, blz. 818

    Inzicht, blz. 819, 902

    De Wachttoren,

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    bt 81; it-1 818-819; it-2 902; w90 1/6 20

Handelingen 12:20

  • die over de hofhouding van de koning ging: Lett.: ‘de man over de slaapkamer van de koning’. Blijkbaar was dit een vooraanstaande man die grote verantwoordelijkheden droeg in verband met het huis en de persoonlijke zaken van de koning.

Voetnoten

  • *

    Of ‘was uit op oorlog tegen’.

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 1, blz. 357, 1066

    De Wachttoren,

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    it-1 357, 1066; w90 1/6 20

Handelingen 12:21

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 81-82

    Ontwaakt!,

    4/2011, blz. 12

    De Wachttoren,

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    bt 81-82; g 4/11 12; w90 1/6 20

Handelingen 12:22

Index

  • Studiehulp

    De Wachttoren,

    1/2/1998, blz. 30

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    w98 1/2 30; w90 1/6 20;

    g66 22/1 27; w65 355

Handelingen 12:23

  • engel van Jehovah: Zie aantekening bij Han 5:19 en App. C3 inleiding en Han 12:23.

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 82

    Ontwaakt!,

    4/2011, blz. 12

    De Wachttoren,

    1/6/1990, blz. 20

  • Publicatie-index

    bt 82; g 4/11 12; w90 1/6 20;

    w68 699; w65 300, 355

Handelingen 12:24

  • het woord van Jehovah: Zie aantekening bij Han 8:25 en App. C3 inleiding en Han 12:24.

Verwijsteksten

  • +Han 6:7; 19:20; Kol 1:6

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 82

    De Wachttoren,

    1/4/2001, blz. 10, 11-12

  • Publicatie-index

    bt 82; w01 1/4 10-12

Handelingen 12:25

  • hulp te bieden: Of ‘de hulpactie’. (Zie aantekening bij Han 11:29.)

Verwijsteksten

  • +Han 4:36, 37
  • +Han 11:29, 30
  • +Han 13:5; 15:37, 38

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 118

    Inzicht, Deel 1, blz. 441

    De Wachttoren,

    15/3/2010, blz. 7

    Geïnspireerd, blz. 217

  • Publicatie-index

    bt 118; it-1 441; w10 15/3 7; si 217;

    w76 202; si63 181, 290; w48 170

Andere Bijbelvertalingen

Klik op een versnummer om hetzelfde vers in andere Bijbelvertalingen weer te geven.

Algemeen

Hand. 12:1Jo 15:20
Hand. 12:2Mt 4:21
Hand. 12:2Mt 20:20-23; Lu 11:49
Hand. 12:3Ex 12:15; 23:15; Le 23:6
Hand. 12:4Lu 21:12
Hand. 12:4Nu 28:16
Hand. 12:52Kor 1:11
Hand. 12:7Ps 34:7; Da 3:28; 6:21, 22; Heb 1:7, 14
Hand. 12:7Han 5:18, 19
Hand. 12:10Han 16:26
Hand. 12:112Pe 2:9
Hand. 12:12Han 13:5; 15:37, 38; Kol 4:10
Hand. 12:17Mt 13:55; Han 15:13; 21:18; 1Kor 15:7; Ga 1:19; 2:9
Hand. 12:19Han 16:27
Hand. 12:24Han 6:7; 19:20; Kol 1:6
Hand. 12:25Han 4:36, 37
Hand. 12:25Han 11:29, 30
Hand. 12:25Han 13:5; 15:37, 38
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
  • Lees in Nieuwewereldvertaling (nwt)
  • Lees in Studiebijbel (Rbi8)
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
Handelingen 12:1-25

Handelingen van apostelen

12 Rond die tijd begon koning Herodes enkele leden van de gemeente te vervolgen.+ 2 Hij doodde Jakobus, de broer van Johannes,+ met het zwaard.+ 3 Toen hij merkte dat hij de Joden daar een plezier mee deed, nam hij ook Petrus gevangen. (Dat gebeurde tijdens de dagen van het Ongezuurde Brood.)+ 4 Hij greep hem en zette hem in de gevangenis.+ Daar liet hij hem door vier ploegen van elk vier soldaten bewaken, omdat hij van plan was hem na het Pascha+ voor te leiden aan* het volk. 5 Terwijl Petrus in de gevangenis werd vastgehouden, bad de gemeente intens voor hem tot God.+

6 In de nacht voordat Herodes hem voor wilde leiden, lag Petrus geboeid met twee kettingen tussen twee soldaten te slapen. Voor de deur van de gevangenis stonden bewakers. 7 Maar ineens stond Jehovah’s engel daar,+ en er scheen een licht in de cel. Hij stootte Petrus in zijn zij om hem wakker te maken en zei: ‘Sta vlug op!’ En de kettingen vielen van zijn handen.+ 8 De engel zei tegen hem: ‘Kleed je aan en trek je sandalen aan.’ Dat deed hij. Daarna zei de engel: ‘Doe je bovenkleed aan en volg mij.’ 9 Petrus ging naar buiten en volgde hem, maar hij wist niet dat de dingen die de engel liet gebeuren, echt waren. Hij dacht dat hij een visioen zag. 10 Nadat ze de eerste en de tweede schildwacht voorbij waren, kwamen ze bij de ijzeren poort naar de stad, en die ging vanzelf voor hen open.+ Ze kwamen buiten en liepen één straat uit, waarna de engel plotseling bij hem wegging. 11 Toen besefte Petrus wat er gebeurd was en hij zei: ‘Nu weet ik zeker dat Jehovah zijn engel heeft gestuurd en me heeft bevrijd van Herodes en van alles wat de Joden verwachtten dat er zou gebeuren.’+

12 Nadat dat tot hem was doorgedrongen, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes (ook Markus genoemd).+ Er was daar een behoorlijk grote groep bijeengekomen en ze waren aan het bidden. 13 Hij klopte op de poortdeur en een dienstmeisje dat Rho̱dé heette, kwam naar de poort. 14 Toen ze de stem van Petrus herkende, was ze zo blij dat ze vergat open te doen. Ze rende naar binnen om te vertellen dat Petrus voor de poort stond. 15 Ze zeiden tegen haar: ‘Je bent niet goed wijs.’ Maar ze bleef volhouden dat het zo was. Daarop zeiden ze: ‘Het is zijn engel.’ 16 Ondertussen stond Petrus nog steeds op de poort te kloppen. Toen ze opendeden en hem zagen, konden ze hun ogen niet geloven. 17 Hij gebaarde dat ze stil moesten zijn en vertelde hun uitgebreid hoe Jehovah hem uit de gevangenis had gehaald, en hij zei: ‘Vertel deze dingen aan Jakobus+ en de andere broeders.’ Daarna vertrok hij naar een andere plaats.

18 Toen het dag werd, ontstond er grote verwarring onder de soldaten over wat er met Petrus gebeurd was. 19 Herodes liet overal naar hem zoeken, en toen ze hem niet konden vinden, ondervroeg hij de bewakers en gaf hij bevel ze weg te leiden en te straffen.+ Daarna vertrok hij van Judea naar Cesare̱a en bracht daar wat tijd door.

20 Hij was de bevolking van Tyrus en Sidon vijandig gezind.* Daarom gingen ze eensgezind naar hem toe. Nadat ze Bla̱stus, die over de hofhouding van de koning ging, hadden overtuigd, gingen ze om vrede smeken. Hun gebied werd namelijk door het land van de koning van voedsel voorzien. 21 Op een vastgestelde dag deed Herodes een koninklijk gewaad aan. Hij nam plaats op de rechterstoel en sprak hen in het openbaar toe. 22 De samengestroomde mensen schreeuwden: ‘De stem van een god en niet van een mens!’ 23 Onmiddellijk sloeg de engel van Jehovah hem, omdat hij de eer niet aan God gaf. Herodes werd door wormen opgegeten en stierf.

24 Maar het woord van Jehovah bleef toenemen en zich verspreiden.+

25 Nadat Barnabas+ en Saulus hun taak hadden vervuld door hulp te bieden in Jeruzalem,+ gingen ze terug. Ze namen Johannes met zich mee,+ die ook Markus werd genoemd.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen