Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Handelingen 27
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

Overzicht van Handelingen

    • O. Paulus’ reis naar Rome (27:1–28:16)

      • Paulus gaat van Cesarea naar Rome op een schip uit Adramyttium (27:1-12)

      • Schip belandt in storm (27:13-38)

      • Schipbreuk (27:39-44)

      • Gestrand op Malta; Paulus overleeft slangenbeet (28:1-6)

      • Paulus geneest Publius’ vader en anderen (28:7-10)

      • Verder naar Rome via Syracuse, Regium en Puteoli (28:11-16)

Handelingen 27:1

  • we: Zoals in de aantekeningen bij Han 16:10 en 20:5 wordt gezegd, bevat Handelingen gedeelten waarin Lukas, de schrijver van het boek, persoonlijke voornaamwoorden als we en ons gebruikt (Han 27:20). Dat duidt erop dat Lukas met Paulus meereisde op delen van enkele van zijn vele reizen. Het gedeelte van Handelingen dat hier begint en doorloopt tot Han 28:16 bevat zulke verwijzingen, waaruit blijkt dat Lukas met Paulus meereisde naar Rome.

    een legerofficier: Of ‘een centurio’. Een centurio was iemand die in het Romeinse leger het bevel had over zo’n 100 soldaten.

Media

  • Handelingen van apostelen: Paulus’ reis naar Rome en zijn eerste gevangenschap daar (Han 27:1–28:31)

Verwijsteksten

  • +Han 25:12

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, blz. 172, 198

  • Publicatie-index

    it-1 198; it-2 172;

    im 105

Handelingen 27:2

Verwijsteksten

  • +Han 19:29; 20:4; Kol 4:10

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 203-204

    Inzicht, Deel 1, blz. 61, 161

    De Wachttoren,

    15/9/1997, blz. 30-31

  • Publicatie-index

    bt 203-204; it-1 61, 161; w97 15/9 30-31

Handelingen 27:3

  • vriendelijk: Of ‘menslievend’. Het Griekse woord filanthropos en het verwante filanthropia duiden op zorgzaamheid en belangstelling voor mensen. Na een dag op zee legde het schip zo’n 110 km noordelijker aan in Sidon, aan de kust van Syrië. Blijkbaar behandelde Julius, de legerofficier, Paulus niet als een gewone misdadiger, mogelijk omdat Paulus een Romeins burger was die niet schuldig was verklaard (Han 22:27, 28; 26:31, 32).

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 204

  • Publicatie-index

    bt 204;

    w78 15/5 6

Handelingen 27:4

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 204, 208

    Inzicht, Deel 1, blz. 449

  • Publicatie-index

    bt 204, 208; it-1 449

Handelingen 27:5, 6

Media

  • Koopvaardijschip uit de eerste eeuw

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 204-205, 208

    Inzicht, Deel 1, blz. 442-443

  • Publicatie-index

    bt 204-205, 208; it-1 442-443

Handelingen 27:6

  • een schip: Een graanschip (Han 27:37, 38). In die tijd was Egypte de voornaamste leverancier van graan voor Rome. Egyptische graanschepen legden aan in Myra, een grote stad in de buurt van de ZW-kust van Klein-Azië. De legerofficier, Julius, vond zo’n schip en liet de soldaten en gevangenen aan boord gaan. Dit schip moet een stuk groter zijn geweest dan het schip waarmee ze het eerste deel van hun reis maakten (Han 27:1-3). Het vervoerde een kostbare lading tarwe en daarnaast 276 mensen: de bemanning, de soldaten, de gevangenen en waarschijnlijk nog anderen die naar Rome gingen. Myra lag ten N van Alexandrië en lag daarom misschien op de vaste route van schepen uit die Egyptische stad. Het kan ook zijn dat het schip uit Alexandrië door de ‘tegenwind’ (Han 27:4, 7) gedwongen was geweest van koers te veranderen en voor anker te gaan in Myra. (Zie App. B13.)

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 205, 208

    Inzicht, Deel 1, blz. 88

    Inzicht, Deel 2, blz. 380

    De Wachttoren,

    15/3/1999, blz. 29-30

  • Publicatie-index

    bt 205, 208; it-1 88; it-2 380; w99 15/3 29-30;

    g71 8/8 28

Handelingen 27:7

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 205

    Inzicht, Deel 2, blz. 69-70, 831

    Inzicht, Deel 2, blz. 776

  • Publicatie-index

    bt 205; it-2 69-70, 776, 831

Handelingen 27:8

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 205

    Inzicht, Deel 2, blz. 831

  • Publicatie-index

    bt 205; it-2 831

Handelingen 27:9

  • de vasten van de Verzoendag: Of ‘de najaarsvasten’. Lett.: ‘de vasten’. De Griekse term voor ‘de vasten’ duidt op de enige vasten die onder de wet van Mozes verplicht was, namelijk de vasten in verband met de jaarlijkse Verzoendag, ook Jom Kipoer genoemd (Hebr.: jōm hakkippoerim, ‘dag van de bedekkingen’; Le 16:29-31; 23:26-32; Nu 29:7; zie Woordenlijst ‘Verzoendag’). De uitdrukking ‘in rouw doorbrengen’, die in verband met de Verzoendag wordt gebruikt, lijkt te slaan op verschillende vormen van onthouding, waaronder vasten (Le 16:29, vtn.). Het gebruik van ‘de vasten’ in Han 27:9 ondersteunt de gedachte dat de voornaamste vorm van onthouding op de Verzoendag vasten omvatte. De vasten van de Verzoendag was eind september of begin oktober.

Verwijsteksten

  • +Le 16:29, 30; 23:27

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 205-207

    Inzicht, Deel 2, blz. 831-832

    De Wachttoren (publieksuitgave),

    nr. 5 2017 blz. 9

    De Wachttoren,

    1/2/2010, blz. 23

    15/3/1999, blz. 31

  • Publicatie-index

    bt 205, 207; it-2 831-832; wp17.5 9; w10 1/2 23; w99 15/3 31;

    g71 8/8 28

Handelingen 27:10

  • ons leven: Of ‘onze zielen’. Het Griekse woord psuche slaat in deze context op een persoon of op het leven van een persoon. (Zie Woordenlijst en App. A2.)

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 2, blz. 831-832

    De Wachttoren (publieksuitgave),

    nr. 5 2017 blz. 9

    De Wachttoren,

    15/3/1999, blz. 31

  • Publicatie-index

    it-2 831-832; wp17.5 9; w99 15/3 31

Handelingen 27:11

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 205-207

    Inzicht, Deel 2, blz. 831-832

  • Publicatie-index

    bt 207; it-2 831-832;

    w73 94

Handelingen 27:12

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 205-207

    Inzicht, Deel 1, blz. 682

    De Wachttoren,

    15/3/1999, blz. 31

  • Publicatie-index

    bt 207; it-1 682; w99 15/3 31;

    g71 8/8 28

Handelingen 27:13

Media

  • Een anker van hout en metaal

Handelingen 27:14

  • Euraquilo: Grieks: Eurakulon. Latijn: euroaquilo. Dat wil zeggen een NO-wind, die bij zeelieden in het Middellandse Zeegebied bekendstaat als de gregale. Het is de hevigste storm die op de Middellandse Zee voorkomt. De Euraquilo was heel gevaarlijk voor een schip met grote zeilen, dat tijdens zo’n storm makkelijk zou kunnen kapseizen.

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 207

    Inzicht, Deel 1, blz. 654

    De Wachttoren,

    15/6/1990, blz. 24

  • Publicatie-index

    bt 207; it-1 654; w90 15/6 24

Handelingen 27:15

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 1, blz. 654

  • Publicatie-index

    it-1 654

Handelingen 27:16

  • de sloep: Het Griekse skafe duidt op een kleine boot die het schip achter zich aan sleepte of die bij een groter schip aan boord werd gehouden. De sloep kon gebruikt worden om aan land te komen als het schip dicht bij de kust voor anker lag, om goederen uit te laden of om het schip te trekken als het gekeerd moest worden. In noodgevallen kon de sloep ook als reddingsboot worden gebruikt. Tijdens een storm werd de sloep opgehesen en aan het schip vastgemaakt om te voorkomen dat die volliep of te pletter sloeg.

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 207

    Inzicht, Deel 2, blz. 41

    Inzicht, Deel 2, blz. 1328

    De Wachttoren,

    15/5/1990, blz. 26

  • Publicatie-index

    bt 207; it-2 41, 1328; w90 15/5 26

Handelingen 27:17

  • de Syrtis: De Griekse naam Syrtis komt van een grondwoord dat ‘slepen’ betekent. Syrtis was de naam van twee baaien in de grote bocht van de kust van Noord-Afrika (aan de kust van het huidige Tunesië en Libië). De westelijke baai (tussen Tunis en Tripoli) werd de Kleine Syrtis (nu de Golf van Gabès) genoemd. Ten O daarvan lag de Grote Syrtis, de huidige Golf van Sidra. Deze baaien waren in de oudheid bij zeelieden berucht vanwege de verraderlijke zandbanken, die door de getijden voortdurend verschoven. Strabo, een geograaf uit de eerste eeuw, zei over vaartuigen die op de zandbanken liepen dat ‘een boot zelden gespaard bleef’ (Geographica, 17, III, 20). Volgens Josephus joeg alleen al de naam Syrten (een andere benaming voor de Syrtis) de mensen angst aan (De Joodse Oorlog, 2.16.4 [2.381]; zie App. B13).

Voetnoten

  • *

    Of ‘haalden ze het scheepstuig neer’.

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 207

    Inzicht, Deel 1, blz. 654

    Inzicht, Deel 2, blz. 248, 831, 974, 1328

    Ontwaakt! 1996,

    8/10/1996, blz. 26

    De Wachttoren,

    15/6/1990, blz. 24

    15/5/1990, blz. 26

  • Publicatie-index

    bt 207; it-1 654; it-2 248, 831, 974, 1328; g96 8/10 26; w90 15/5 26; w90 15/6 24;

    g71 8/8 28; g66 8/6 26

Handelingen 27:18

Verwijsteksten

  • +Jon 1:5

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 2, blz. 1328

    De Wachttoren,

    15/6/1990, blz. 24

  • Publicatie-index

    it-2 1328; w90 15/6 24;

    g71 8/8 28

Handelingen 27:19

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 207

    De Wachttoren,

    15/6/1990, blz. 24

  • Publicatie-index

    bt 207; w90 15/6 24;

    g71 8/8 28

Handelingen 27:20

  • een zware storm: Lett.: ‘geen geringe storm’. De Griekse uitdrukking duidt op een hevige storm. Omdat zeelieden in Paulus’ tijd op de zon of de sterren navigeerden, maakte bewolking het navigeren erg lastig.

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 207

  • Publicatie-index

    bt 207

Handelingen 27:21

Verwijsteksten

  • +Han 27:9, 10

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 207-208

  • Publicatie-index

    bt 207

Handelingen 27:22

  • want niemand van jullie zal omkomen: Of ‘want geen leven (ziel) zal verloren gaan’. Het Griekse woord psuche slaat in deze context op een persoon of op het leven van een persoon. (Zie Woordenlijst en App. A2.)

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 207-208

  • Publicatie-index

    bt 207-208;

    w78 1/6 3

Handelingen 27:23

  • voor wie ik heilige dienst doe: Of ‘die ik dien (aanbid)’. (Zie aantekening bij Han 26:7.)

Verwijsteksten

  • +Han 5:18, 19; Heb 1:7, 14

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 208

  • Publicatie-index

    bt 208;

    w62 409

Handelingen 27:24

Voetnoten

  • *

    Lett.: ‘schenkt je’.

Verwijsteksten

  • +Han 23:11; 25:11, 12

Index

  • Studiehulp

    De Wachttoren (studie-uitgave),

    9/2016, blz. 15-16

  • Publicatie-index

    w16.09 15-16

Handelingen 27:26

Verwijsteksten

  • +Han 28:1

Handelingen 27:27

  • de Zee van Adria: In Paulus’ tijd werd deze term gebruikt voor een groter gebied dan de huidige Adriatische Zee. De Griekse geograaf Strabo zei dat de naam was ontleend aan de stad Atria, die aan de monding van de rivier de Po lag, aan wat nu de Golf van Venetië wordt genoemd (Geographica, 5, I, 8). De huidige Italiaanse stad Adria ligt iets van de kust vandaan. Het lijkt erop dat de naam Adria oorspronkelijk op de wateren in de omgeving van de oude stad werd toegepast, maar dat de naam later de volledige huidige Adriatische Zee, de Ionische Zee en het gedeelte van de Middellandse Zee ten O van Sicilië (en Malta) en ten W van Kreta ging omvatten. (Zie App. B13.)

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 208-209

    Inzicht, Deel 1, blz. 61

    Inzicht, Deel 2, blz. 248

    De Wachttoren,

    1/6/1993, blz. 3-4

  • Publicatie-index

    bt 208-209; it-1 61; it-2 248; w93 1/6 4

Handelingen 27:28

  • 20 vadem: Zo’n 36 m. Een vadem is een lengtemaat voor het peilen van de waterdiepte. De lengte van de vadem wordt over het algemeen op vier el (c. 1,8 m) gehouden en komt ongeveer overeen met de afstand tussen de toppen van de middelvingers bij zijwaarts gestrekte armen. Het Griekse woord voor vadem (orguia) komt dan ook van een grondwoord dat ‘uitstrekken’, ‘reiken’ betekent. (Zie App. B14.)

    15 vadem: Zo’n 27 m. (Zie aantekening bij 20 vadem in dit vers en App. B14.)

Media

  • Dieplood

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 2, blz. 209-210, 248

  • Publicatie-index

    it-2 209, 248

Handelingen 27:29

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 208-209

  • Publicatie-index

    bt 209;

    g66 8/6 26

Handelingen 27:30

Index

  • Studiehulp

    De Wachttoren,

    1/5/1999, blz. 30

  • Publicatie-index

    w99 1/5 30

Handelingen 27:31

Verwijsteksten

  • +Han 27:22

Handelingen 27:34

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 1, blz. 905

  • Publicatie-index

    it-1 905

Handelingen 27:35

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 206, 208-209

  • Publicatie-index

    bt 206, 209;

    g66 8/3 28; g62 8/8 30

Handelingen 27:37

  • 276: Hoewel in een paar manuscripten een ander getal wordt genoemd, wordt het getal 276 door veel manuscripten ondersteund en wordt het door de meeste geleerden geaccepteerd. Op de schepen uit die tijd was ruimte voor zo veel passagiers. Josephus heeft het over een schip dat met zo’n 600 mensen aan boord onderweg naar Rome schipbreuk leed.

    mensen: Of ‘zielen’. Het Griekse psuche, traditioneel weergegeven met ‘ziel’, duidt hier op een levend wezen. (Zie Woordenlijst en App. A2.)

Handelingen 27:38

Verwijsteksten

  • +Jon 1:5

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 209

    Inzicht, Deel 2, blz. 69-70

    Inzicht, Deel 2, blz. 1328

  • Publicatie-index

    bt 209; it-2 70, 1328

Handelingen 27:39

Verwijsteksten

  • +Han 28:1

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 2, blz. 248

  • Publicatie-index

    it-2 248

Handelingen 27:40

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 209

    Inzicht, Deel 1, blz. 927

    Inzicht, Deel 2, blz. 730

    Geïnspireerd, blz. 200

  • Publicatie-index

    bt 209; it-1 927; it-2 730; si 200;

    si63 199; g66 8/6 26

Handelingen 27:41

Verwijsteksten

  • +Han 27:22; 2Kor 11:25

Index

  • Studiehulp

    Getuigenis, blz. 209

    Inzicht, Deel 2, blz. 248

  • Publicatie-index

    bt 209; it-2 248

Handelingen 27:42

Index

  • Studiehulp

    Inzicht, Deel 2, blz. 248

    De Wachttoren,

    1/5/1999, blz. 30

  • Publicatie-index

    it-2 248; w99 1/5 30

Handelingen 27:44

Verwijsteksten

  • +Han 27:23, 24

Andere Bijbelvertalingen

Klik op een versnummer om hetzelfde vers in andere Bijbelvertalingen weer te geven.

Algemeen

Hand. 27:1Han 25:12
Hand. 27:2Han 19:29; 20:4; Kol 4:10
Hand. 27:9Le 16:29, 30; 23:27
Hand. 27:18Jon 1:5
Hand. 27:21Han 27:9, 10
Hand. 27:23Han 5:18, 19; Heb 1:7, 14
Hand. 27:24Han 23:11; 25:11, 12
Hand. 27:26Han 28:1
Hand. 27:31Han 27:22
Hand. 27:38Jon 1:5
Hand. 27:39Han 28:1
Hand. 27:41Han 27:22; 2Kor 11:25
Hand. 27:44Han 27:23, 24
  • Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
  • Lees in Nieuwewereldvertaling (nwt)
  • Lees in Studiebijbel (Rbi8)
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
Handelingen 27:1-44

Handelingen van apostelen

27 Toen besloten was dat we naar Italië zouden varen,+ werden Paulus en een aantal andere gevangenen overgedragen aan Julius, een legerofficier van de afdeling van Augustus. 2 We gingen aan boord van een schip uit Adramy̱ttium dat de havens langs de kust van A̱sia zou aandoen, en voeren weg. Arista̱rchus,+ een Macedoniër uit Thessaloni̱ka, ging met ons mee. 3 De volgende dag gingen we in Sidon aan land. Julius behandelde Paulus vriendelijk en stond hem toe naar zijn vrienden te gaan en van hun goede zorgen te genieten.

4 Vervolgens vertrokken we vandaar. Maar omdat we tegenwind hadden, voeren we onder de beschutting van Cyprus. 5 Daarna voeren we over open zee langs Cili̱cië en Pamfylië en kwamen aan in de haven van Myra in Lycië. 6 Daar vond de legerofficier een schip uit Alexandri̱ë dat naar Italië zou varen, en hij liet ons aan boord gaan. 7 Nadat we dagenlang nauwelijks vooruit gekomen waren, kwamen we met moeite ter hoogte van Kni̱dus. Omdat de wind ons niet vooruit liet komen, voeren we onder de beschutting van Kreta, langs Salmo̱ne. 8 We zeilden met moeite langs de kust en bereikten een plaats die Schone Havens heette, vlak bij de stad Lase̱a.

9 Er was heel wat tijd verstreken en zelfs de vasten van de Verzoendag+ was al voorbij, dus was het gevaarlijk geworden om nog te varen. Daarom gaf Paulus het advies: 10 ‘Mannen, ik voorzie dat deze reis tot schade en groot verlies zal leiden, niet alleen van de lading en het schip, maar ook van ons leven.’ 11 Maar de legerofficier luisterde naar de stuurman en de eigenaar van het schip en niet naar Paulus. 12 Omdat de haven niet geschikt was om te overwinteren, gaven de meesten het advies uit te varen om te zien of ze op de een of andere manier Fe̱nix konden bereiken om daar te overwinteren. Dat was een haven van Kreta die openlag naar het noordoosten en het zuidoosten.

13 Toen er een zachte zuidenwind begon te waaien, dachten ze dat hun plan zou slagen. Ze lichtten het anker en voeren dicht langs de kust van Kreta. 14 Maar al snel kwam er vanaf het eiland een stormwind opzetten die Eura̱quilo wordt genoemd. 15 Omdat het schip werd meegesleurd en we het niet met de kop in de wind konden houden, gaven we het op en lieten ons meedrijven. 16 We kwamen in de luwte van een eilandje dat Ka̱u̱da heette, maar toch hadden we de grootste moeite om de sloep bij de achtersteven van het schip te pakken te krijgen. 17 Nadat die aan boord was gehesen, verstevigden ze de romp van het schip door er kabels onderdoor te halen. Omdat ze bang waren op de Syrtis vast te lopen, streken ze de zeilen* en lieten zich meedrijven. 18 We werden hevig heen en weer geslingerd door de storm. De volgende dag begonnen ze het schip daarom lichter te maken,+ 19 en op de derde dag gooiden ze eigenhandig de scheepsuitrusting overboord.

20 Dagenlang waren de zon en de sterren niet te zien, en een zware storm bleef ons maar teisteren. Uiteindelijk verloren we alle hoop op redding. 21 Nadat ze al een hele tijd niet meer hadden gegeten, ging Paulus in hun midden staan en zei: ‘Mannen, jullie hadden echt naar mijn advies moeten luisteren en niet van Kreta moeten wegvaren. Dan waren deze schade en dit verlies jullie bespaard gebleven.+ 22 Toch vraag ik jullie de moed niet te verliezen, want niemand van jullie zal omkomen, alleen het schip zal verloren gaan. 23 Vannacht stond er naast me een engel+ van de God aan wie ik toebehoor en voor wie ik heilige dienst doe. 24 Hij zei: “Wees niet bang, Paulus. Je moet voor caesar verschijnen,+ en omwille van jou spaart* God het leven van al je reisgenoten.” 25 Houd dus moed, mannen, want ik geloof God. Het zal precies zo gebeuren als me gezegd is. 26 Maar we zullen stranden op een of ander eiland.’+

27 Toen de 14de nacht aanbrak en we ronddreven op de Zee van A̱dria, kregen de zeelieden rond middernacht het vermoeden dat ze in de buurt van land kwamen. 28 Ze peilden de diepte en die bleek 20 vadem te zijn. Ze legden een korte afstand af en peilden opnieuw, en toen was de diepte 15 vadem. 29 Uit angst dat het schip op de klippen zou lopen, gooiden ze vanaf de achtersteven vier ankers uit, en intussen hoopten ze dat het snel dag zou worden. 30 Maar de zeelieden probeerden uit het schip te ontsnappen. Ze lieten de sloep in zee neer, zogenaamd om vanaf de boeg ankers uit te gooien. 31 Toen zei Paulus tegen de legerofficier en de soldaten: ‘Als deze mannen niet op het schip blijven, kunnen jullie niet worden gered.’+ 32 Daarop kapten de soldaten de touwen van de sloep en lieten die vallen.

33 Kort voor het aanbreken van de dag spoorde Paulus iedereen aan om wat te eten. Hij zei: ‘Vandaag is het de 14de dag dat jullie in spanning afwachten, en jullie hebben al die tijd niets gegeten. 34 Daarom raad ik jullie voor je eigen bestwil aan wat te eten, want geen haar van jullie hoofd zal vergaan, van niemand van jullie.’ 35 Nadat hij dat had gezegd, nam hij een stuk brood, dankte God in aanwezigheid van iedereen, brak het en begon te eten. 36 Toen kregen ze allemaal weer moed en gingen ze zelf ook wat eten. 37 In totaal waren we met 276 mensen aan boord. 38 Nadat ze genoeg hadden gegeten, maakten ze het schip lichter door de tarwe overboord te gooien.+

39 Toen het licht werd, herkenden ze het land niet,+ maar ze zagen een inham met een strand. Ze besloten het schip zo mogelijk daar aan de grond te laten lopen. 40 Ze kapten de ankers en lieten die in zee vallen, en ondertussen maakten ze de banden van de stuurriemen los. Toen hesen ze het voorzeil en hielden voor de wind aan op het strand. 41 Ze kwamen op een zandbank terecht en lieten het schip daarop vastlopen. De boeg kwam onbeweeglijk vast te zitten, en door het geweld van de golven werd de achtersteven stukgeslagen.+ 42 De soldaten wilden de gevangenen doden, zodat niemand zwemmend zou ontsnappen. 43 Maar de legerofficier was vastbesloten Paulus veilig over te brengen en verijdelde hun plan. Hij gebood dat eerst degenen die konden zwemmen, in zee moesten springen om aan land te komen. 44 Daarna moest de rest volgen, op planken of stukken van het schip. Zo kwam iedereen veilig aan land.+

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen